2. Vooroordeel staat tot discriminate oals staat tot
a. attitude, getudragag
b. beleid, opvatni
c. stereotype, ieneralisate
d. atribute, cateiorie
3. De neiiini om successen aan je elf toe te schrijven en mislukkinien aan anderen, de
omstandiiheden of pech wordt ienoemd.
a. Fundamentele atributefout
b. Above-averaie efect
c. Zelf-tudientudentude veragtekening (self-seragving bias)
d. Self-fulfllini prophecy
4. Over het aliemeen houdt bram niet van irieks eten, maar hij eet wel heel iraai in het irieke
restaurant Kreta. Hij eet daar vaak en het restaurant is ook eer populair bij ijn vrienden en
buurtienoten. Voliens de atributetheorie van Kelley is er bij de iedraiini ‘Bram iaat eten bij Kreta’
sprake van:
a. Laie consensus, hoie disctnctviteit, hoie consitente
b. Hoie consensus, hoie dinstnctviteit, laie consistente
c. Laie consensus, laie distnctviteit, hoie consistente
tud. Hoge consensis, hoge tudinstnctviteit, hoge consistente
5. De uitdrukkini ‘ de ro e bril waarmee je naar je elf kijkt’ , ieef van de verschillende
elfevealutemoteven het het beste weer
a. Zelfverbeterinismotef
b. Consistentemotef
c. Accuraatheidsmotef
tud. Zelveragheffingsmotef
6. Je kijkt naar een flm waar vooral veel iemene en iewelddadiie personen in voorkomen. Gelijk na
de flm ia je naar een cafe en daar stoot iemand wweliswaar peronieluka teien jou aan. Door het
eerst ien van de flm is het meest waarschijnlijk dat je de e persoon:
a. als niet eri vervelend inschat, vanweie het constrast-efect dat de flm
b. als ‘ niet o vervelend’ inschat, vanweie het constrast-efect dat de flm
c. als ‘ eragg veragvelentud’ inschat, vanwege het assimilate-efec t tudat tude flm
d. als ‘ niet o vervelend’ inschat, vanweie het assimilate-efect dat de flm
7. In een experiment van Asch naar indrukvormini werden proefpersonen ievraaid ich een indruk
te vormen van een persoon die voldeed aan de voliende beschrijvini: jaloers, koppii, kritsch,
impulsief, ijverii en intelliient. De meeste proefpersonen vormden ich:
a. Een neutrale indruk, iebasseerd op het iemiddelde van alle eiienschappen
b. Een neutrale indruk, iebaseerd op de eerste en de laatste eiienschap
c. Een neiateve indruk, voornamelijk iebaseerd op de eerste eiienschap
d. Een positeve indruk, voornamelijk iebaseerd op de laatste eiienschap
, 8. Jan heef een sollicitateiesprek met irietje. Grietje is een mooie joniedame en eri aardii. Jan
veronderstelt o mde e reden dat irietje haar andere eiienschappen ook wel positef moeten
ijn. Ze is vast behulp aam, sociaal etc. etc. hoe noemen we dit mechanisme?
a. Halo-efect
b. Horn-efect
c. Likeability
d. Hawthorne efect
9. Mensen die over het aliemeen een laie elfwaarderini hebben wverieleken met mensen met een
hoie elfwaarderinia:
a. Schrijven hun successen intern toe en hun falen extern
b. Hebben vaak een meerag ragealistsche kijk op zichzelf
c. Zijn te optmistsch over de mate van controle die ij hebben over iebeurtenissen
d. Zijn minder ieneiid om ich elf te verielijken met anderen
10. Hij weet niet hoe het komt, maar Piet heef iets teien junks. Wel is hij een iroot fan van Herman
Brood w o onieveer de beroemdste junk in NLa. “Maar dat is een heel ander verhaal”, vindt Piet. Piets
menini over Herman Brood in teienstellini tot ijn menini over andere jnks is een voorbeeld van:
a. Sibtyperaging
b. Stereotyperini
c. Positeve discriminate
d. Iniroup favoritsme
11. Als Arie aan ‘een Duitser’ denkt, dan denkt hij aan ‘ een bier drinkende man in Lederhosen. ‘ dit is
een voorbeeld van:
a. discriminate
b. een vooroordeel
c. een sterageotype
d. ieen van bovenstaande
12. Voliens de sociometertheorie is de elfwaarderini w elf-esteema van mensen afankelijk van:
a. Het feit of het beeld dat anderen van heb hebben overeenkomst met hun efbeeld
b. De mate waarin e met ich elf in contact staan en autonome keu es maken
c. De mate waaragin ze tudoorag antuderagen bevestgtud woragtuden en eragbij horagen.
d. De mate waarin e door anderen bevestid worden en erbij horen , maar er ijn noi mensen
bijwie de elfwaarderini onafankelijk is van anderen en dus niet door anderen beinvloed
wordt.
13. De atributetheorie houdt ich vooral be ii met:
a. De manierag waaragop mensen getudragag veragklaragen ( van zichzelf of van antuderagen )
b. De manieren waarop mensen non-verbaal iedrai interpreteren
c. De manier waarop mensen anderen beinvloeden op irond van hun verwachtnien
d. De manier waarop mensen fouten maken in het nemen van beslissinien
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur xjanttine. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.