College aantekeningen Inleiding tot de Rechtswetenschap (JUR-1INLRW1) Inleiding in het Nederlandse recht
Samenvatting Inleiding in het Nederlandse recht- tentamen 8-11-24
Samenvatting Arbeidsrecht blok 3 (Recht en bedrijf)
Tout pour ce livre (67)
École, étude et sujet
Saxion Hogeschool (Saxion)
HBO Rechten
Privaatrecht
Tous les documents sur ce sujet (14)
Vendeur
S'abonner
hjhgijsbers123
Aperçu du contenu
Inleiding privaatrecht
we hebben 2 soorten van het privaatrecht, aan de ene kant het materieel privaatrecht en aan de
andere kant het formelen privaat recht.
Materieel privaatrecht gaat over wanneer er iets inhoudelijks word verteld, het gaat over de rechten
en de plichten.
Bij formeel privaatrecht, gaat het over het procesrecht. Hoe kunnen we de rechten en plichten die in
het materieel recht staan, handhaven. Dit vinden we vooral terug in de boeken van RV en ook staan
er een aantal in de RO.
Er staan in ons burgerlijk wetboek twee onderwerpen. Namelijk de verhouding/relatie tussen
personen. En het gaat over de verhoudingen tussen personen en goederen.
Rechtspersonen zijn groepjes van natuurlijke personen die samenwerken. Een voorbeeld hiervan is
bijvoorbeeld de NV en de BV.
Een verbintenis= NIET hetzelfde als een overeenkomst. Als we kijken naar art. 7:1 BW. Dit gaat over
de koopovereenkomst. Dat is een regel van objectief recht. Het gaat om een bepaling in de wet voor
alle personen. Dit is dus een overeenkomst. Als je deze overeenkomst daadwerkelijk ook echt koopt
dat sluit je een verbintenis. Dus het zijn twee aparte begrippen.
Een juridisch woord voor afspraak is Overeenkomst. Alle overeenkomsten zijn rechtsfeiten. En een
rechtsfeit zorgt voor een rechtsgevolg. Dit wanneer er sprake is van een regel uit objectief recht en
een rechtsfeit.
Boeken 3,4,5 gaan over de verhouding tussen personen en goederen. En alle andere boeken gaan
over de verhouding/relatie tussen personen.
Alle bepalingen die in het BW staan zijn regels van objectief recht.
Het objectieve recht benoemt de verhoudingen tussen personen in termen van rechten en plichten.
De dragen van die rechten en plichten wordt rechtssubject genoemd. Het recht kent twee typen
rechtssubjecten. De natuurlijke personen en de rechtspersonen.
Natuurlijke personen= mensen van vlees en bloed. Gedurende ons hele leven is een mens een drager
van rechten en plichten. Bij dood eindigt dit rechtssubject en word het overgedragen aan de
erfgenaam. Zo is het ook dat als iemand overlijd zijn vermogensrechten wel door gaan op een ander
persoon.
Rechtspersonen= naast natuurlijke personen worden ook bepaalde, nauwkeurig omschreven
geroepenen organisaties van mensen door het objectieve recht aangewezen als rechtssubject: de
rechtspersonen. De rechtspersoon is om redenen van doelmatigheid als juridische eenheid in het
leven geroepen en kan als gevolg daarvan een zelfstandige drager zijn van rechten en plichten.
Belangrijke privaatrechtelijke rechtspersonen, zijn de BV, NV en de vereniging. De maatschappelijke
werkelijkheid van het recht laat zien dat de mens niet alleen individueel, maar ook in groepen
deelneemt aan het rechtsverkeer.
Een rechtspersoon kan slechts naar buiten optreden door middel van mensen van vlees en bloed. In
het voorbeeld kan de vereniging niet zelf naar de winkel, want de vereniging bestaat slechts op
papier. Iemand moet namens de vereniging naar die winkel toe. Als een natuurlijk persoon optreed
namens een rechtspersoon is er sprake van vertegenwoordiging.
Elk rechtspersoon heeft een eigen vermogen. De vorderingen en schulden daarvan zijn volledig
gescheiden van die van zijn leden. Dit zien we in een voorbeeld terug wanneer een vereniging
alleemaal computers moet kopen. Ze gaan bij de vereniging echt niet het bedrag van al die gekochte
computers delen door het aantal leden en vervolgens een betaalverzoek sturen.
, Rechtsfeiten= een feit waaraan het recht een of meer rechtsgevolgen verbind.
Een feit waaraan een rechtsgevolg zit.
Voorbeelden van rechtsfeiten: geboorte en dood, bij geboorte word je drager van rechten en plichten
en bij de dood word alles wat je op dat moment hebt ontbonden.
Voorbeeld: een automobilist zit in zijn auto en rijdt in een straat een verkeersbord omver. De kosten
van een herstel volgens de gemeente bedragen 300 euro. de aanrijding is een rechtsfeit, want het
recht verbindt daaraan het rechtsgevolg dat de automobilist verplicht is om schade aan de gemeente
te vergoeden. Dit staat ook aangegeven in art 6:162 BW
Rechtsfeiten onderscheiden we in 2 soorten. We kennen de Blote rechtsfeiten en de Menselijke
handelingen.
Blote rechtsfeiten zijn feiten die niet door menselijk gedrag worden veroorzaakt, bloot betekend in dit
geval dat het feit niet is aan te merken als een actieve menselijke handeling. Een voorbeeld hiervan is
de geboorte , je hoeft hier niks voor te doen en je krijgt rechten en plichten.
Menselijke handelingen , deze zijn voor het recht van belang omdat het recht er een gevolg aan
verbindt. Menselijke handelingen zijn bijvoorbeeld een aanrijding of het kopen en hierbij het sluiten
van een koopovereenkomst.
Menselijke handelingen onderscheiden we weer in twee groepen, de rechtshandelingen en de
feitelijke handelingen.
Rechtshandelingen zijn menselijke handelingen met een beoogd rechtsgevolg. Bijvoorbeeld het
sluiten van een koopovereenkomst. Dit doe je bewust, en hierbij is er een dus een beoogd
rechtsgevolg en dat is het krijgen van het goed dat je gekocht hebt en de betaling die jij er van doet.
Rechtshandelingen worden weer onderscheiden in eenzijdige rechtshandelingen en meerzijdige
rechtshandelingen. Van eenzijdige rechtshandelingen is er sprake als er maar 1 persoon nodig is voor
het ontstaan van een rechtsgevolg. Zoals bijvoorbeeld de dood met daarbij het testament. Of de
opzegging van een arbeidsovereenkomst. De voorbeelden van eenzijdige rechtshandelingen zijn:
testament, erkenning van een kind en de opzegging van een contract.
Van een meerzijdige rechtshandeling is sprake als er sprake moet zijn van twee rechtssubjecten.
Bijvoorbeeld een overeenkomst. Hierbij moeten twee personen toestemming geven.
rechtsfeiten
Blote Menselijke
rechtsfeiten handelingen
rechtshandelingen Feitelijke rechtshandelingen
met rechtsgevolg
, Het vermogen van ieder natuurlijk persoon en ieder rechtspersoon bestaat uit rechten en plichten. Zij
zijn alle het gevolg van gebeurtenissen die als zodanig oor de regels van het recht worden benoemd
en georganiseerd.
Er zijn ook menselijke handelingen waaraan het recht gevolgen verbindt zonder dat daarbij de
bedoeling van het rechtssubject van belang is. De wil van het rechtssubject doet niet ter zake. Deze
menselijke handelingen noemen we feitelijke handelingen met rechtsgevolg. Als ik een ander iets
aandoe terwijl dat niet mijn bedoeling is geweest noemen we dat de onrechtmatige daad. Er is dus
zeker wel een rechtsgevolg, bijvoorbeeld schade betalen oid. Maar ik had die insteek om een ander
wat aan toe doen niet.
Verschil rechtshandeling en feitelijke rechtshandeling
Het rechtsgevolg word niet beoogd bij een feitelijke rechtshandeling. Ik maak iets expres kapot, mijn
bedoeling is wel het kapot maken van het goed. Maar het rechtsgevolg dat ik schade moet betalen
dat beoog ik niet. Dat wil ik niet doen. Het gaat dus om bij een rechtshandeling dat het gevolg word
beoogd. En bij het feitelijke rechtshandeling is het niet de wil van een persoon die bepalend is voor
het ontstaan van het rechtsgevolg.
Dwingend recht, is recht waar je niet van mag afwijken.
Ook hebben we te maken met de rechtmatige daad bij een feitelijke rechtshandeling. Ons recht kent
drie soorten van de rechtmatige daad: onverschuldigde betaling, onrechtvaardige verrijking en
zaakwaarneming. Rechtmatige daad zijn dingen die je wel fout hebt gedaan , zonder hier bewust van
te zijn. Bijvoorbeeld : ik maak wel geld over naar het Saxion voor collegegeld, maar ik maak het over
naar de verkeerde bankreking.
Een feitelijke handeling kan ook bestaan uit een wanprestatie. Wanprestatie is het toerekenbaar
tekortkomen in de nakoming van een verbintenis. Bij een wanprestatie gaat het niet om iemand die
iets expres doet. Een voorbeeld van een wanprestatie is een schilder die het huis groen heeft geverfd
in plaats van de originele kleur grijs. Of een garagehouder die een andere auto levert dan
afgesproken.
We kennen in ons recht twee soorten van het vermogensrecht.
Het absolute recht en het relatieve recht. Eerst kijken we naar het absolute recht. Het gaat hierbij om
het vermogensrecht dat geldt tegenover iedereen. Het houdt voor de gerechtige een exclusieve
bevoegdheid in, waarbij ieder ander verplicht ID zich van het maken van een inbreuk op dit recht te
onthouden. Het absolute recht werkt dus tegenover iedereen zonder onderscheid. Het is het recht
van één tegenover allen. Een voorbeeld hiervan is het ondernemersrecht. Ik heb een onderneming en
ik ben de enigste die recht heeft op deze onderneming, en niemand anders heeft dit recht.
Ook kennen we het relatieve vermogensrecht. Dit omvat de rechten van mens tegenover iemand
anders. Het geldt niet voor iedereen. Het houdt voor de gerechtige een bevoegdheid in om te
vorderen dat een of meer bepaalde personen iets doen of nalaten. Maar dit geldt dus alleen voor
deze desbetreffende personen. Een relatief recht geldt uitsluitend ten opzichte van degene van wie
krachtens dit recht iets kan worden gevorderd en tegenover niemand anders. Relatieve rechten
worden ook wel vorderingsrechten genoemd.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur hjhgijsbers123. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.