Notities Functieleer deel 2
A.Leerpsychologie
Hoofdstuk 1: basisconcepten en definities
Schools leren ⇔ andere vormen: motorische/perceptuele vaardigheden; kundigheid;
gewoonte eigen maken
● bewust/intentioneel/expliciet
○ rekenen, schrijven, zwemmen
● incidenteel/impliciet
○ angst voor honden, sound artiest leren kennen, weg leren
Ook bij dieren: duiven, ratten, muizen, bijen
=> wetmatigheden onder verschillende diersoorten
Gesofisticeerde en basale vaardigheden
● aangezichten, stemmen herkennen
● coördinatie en perceptie bij acties
● telefoon opnemen bij rinkelen, pull aandoen
Leren doen en niet te doen
● zwijgen tijdens college
● stilzitten bij tandarts
Motorisch-perceptueel-cognitief en emotioneel-affectief leren
● vrees voor spinnen, enge ruimtes (= fout gelopen tijdens leerproces)
● koffie/alcohol lusten, spruitjes niet (bij baby’s alle geuren neutraal, voorkeur is
leerproces)
“hedonics”: likes/dislikes voor alle soorten prikkels
Kinderen/jongeren en volwassenen: hele leven door
Definitie
- Leren is hét middel waardoor dieren hun gedrag duurzaam wijzigen, met als doel een
betere afstemming op (veranderingen in) de leefwereld
(gedragsmatige/neuronale“plasticiteit”)
- Leren wordt geïdentificeerd door een gedragsverandering (in bepaalde situatie)
- Deze gedragsverandering kan zowel een toename (of: verschijnen) als een afname
(of: verdwijnen) van een bepaalde respons inhouden
=> gewijzigde vorm van zich gedragen in situatie tegenover ander moment
= diachroon (meerdere momenten)
! niet elke gedragsverandering impliceert leren => tijdelijke, niet-duurzame
gedragsverandering
● vermoeidheid
1
, ● tijdelijke veranderingen in fysiologische/motivationele toestand: arousal, honger,
sekshormonen
● tijdelijke veranderingen in omgevingsstimuli: licht plots uit, steentje in schoen
(omkeerbaar)
=> leren = relatief duurzame gedragsveranderingen veroorzaakt door specifieke
ervaringen
! niet toe te schrijven aan fysieke/fysiologische/neuronale maturatie en groei
● geen/minder inbreng van specifieke “ervaring”
● niet beperkt tot 1 bepaald soort gedrag (in bepaalde situatie)
! soms interacties, onderscheid niet steeds duidelijk
● zangpatroon vogels: stembanden nog niet ontwikkeld, toch input omgeving
nodig
● visueel systeem katten: isolatie vanaf geboorte in omgeving met enkel
horizontale + verticale (geen diagonale) lijntjes kunnen diagonale prikkels niet
herkennen
Maturatie ⇔ leren
● Leren veronderstelt oefening/ervaring die specifiek in verband staan met geleerde
gedrag
○ eenmalig/one trial: schrikdraad
○ erg veel: viool spelen
● Gedragsveranderingen bij leren zijn relatief beperkt/specifiek tot geleerde gedrag
○ effecten maturatie grijpbeweging ⇔ leren koken op fornuis
! wel “generalisatie” van geleerde gedrag mogelijk naar gelijkaardige
situaties/gedragingen
Leren ⇔ gedragsverandering door evolutie
● niet over generaties, wel binnen één leven
● vermogen tot leren = zelf product van evolutie (dieren ⇔ planten)
Leren = relatief duurzame verandering in gedragspotentieel
● leren =/ performantie
○ performantie = al dan niet actie stellen
○ beïnvloed door motivatie en stimulusconditie en ‘geleerde’
2
, => dus afwezigheid gedragsverandering =/ afwezigheid leren
● “behaviorally silent” learning
bv. doolhofleren ratten met/zonder reward
■ met voedsel: latentietijd vertrekken rapper + tijd om van ene naar
andere kant neemt af
=> rat leert dat er eten te vinden is + spatiale ontwikkeling (zo snel mogelijk)
■ zonder voedsel: ratten lopen zomaar rond, geen wijziging in tijd
niets geleerd? FOUT
bv op dag 11: plots wel eten => ratten onmiddellijk op niveau van
groep 1 => spatiale opbouw kooi geleerd, maar heeft omstandigheden
en motivatie nodig om kennis toe te passen
● Stimulus-stimulus (S-S) leren
○ associatie rode kleur aardbei - rijpheid
Niveaus van analyse “leren”
Niveau van analyse Type leermechanisme
Volledige organisme gedragsmatig
Neuronale circuits en neurotransmittoren neuronale systemen/netwerken
Individuele neuronen en synapsen moleculair en cellulair
! niveaus beïnvloeden elkaar; leerpsychologie vooral uiterlijk gedrag
Definitie leren (Domjan)
“Leren is een relatief duurzame verandering in het potentieel om een bepaald gedrag* te
stellen, die toe te schrijven is aan ervaring met gebeurtenissen in de omgeving die specifiek
gerelateerd** zijn aan dat gedrag”
*Motor-responsen zowel als autonoom-vegetatieve responsen
**Antecedente S, consequente S, of beide
Drie fundamentele types “ervaring”
● ervaring met prikkel/gebeurtenis “op zich” (S)
○ habituatie of sensitisatie
● ervaring met relatie tussen 2 gebeurtenissen/prikkels (S1-S2)
○ los van eigen gedrag/controle
○ klassieke of Pavloviaanse conditionering
● ervaring met relatie tussen gedrag en consequente gebeurtenis in omgeving (R-S)
○ operante conditionering
Naturalistische ⇔ experimentele observaties
oorzaak zoeken => experimenten doen
naturalistisch kan geen oorzaak toeschrijven, enkel hypothesen genereren
! oorzaak is een inferentie, niet an sich observeerbaar
Leren impliceert een causale variabele
Leren is een relatief duurzame verandering in het potentieel om een bepaald gedrag te
stellen, die toe te schrijven is aan ervaring met gebeurtenissen in de omgeving die specifiek
gerelateerd zijn aan dat gedrag
3
, Het “fundamentele” leerexperiment
● experimentele ⇔ controlegroep
○ vaak between-subject designs, ook within-subject mogelijk
● gelijkgesteld op alle persoons-/omgevingsvariabelen
● enkel experimentele groep krijgt kritische leerervaring OV op bepaald moment
● vergelijking van gedragsverandering in beide groepen op later moment => causale
uitspraak mogelijk
Algemene leerproces-benadering
! Assumptie: dezelfde fundamentele leerprocessen zijn aan de orde in verschillende
leertaken/situaties en bij alle diersoorten
=> er bestaan een aantal universele leerwetmatigheden (zoals bij fysica en chemie)
⇔ maar ontkent niet dat bij verschillende leertaken/diersoorten
● verschillende soorten prikkels betrokken kunnen zijn
● verschillende soorten responsen gesteld kunnen worden
● bepaalde leertaken moeilijker/makkelijker verlopen
● biological constraints rol spelen
Gebruik proefdieren: voordelen
● controle over leergeschiedenis
● betere controle over leeromgeving en leertaak
● herhaald trainen/testen mogelijk
● kennis/controle genetica
● kennis/controle motivationele variabelen
● minimale/geen invloed taal
● minimale invloed demand effects
Alternatieven?
● observationeel (veld)onderzoek -> geen causaliteit
● studies op planten
● studies op weefselculturen -> moeilijk terugkoppelen totaal organisme
● computersimulaties -> moeilijk voldoende constraints inbouwen
4