• Veruit de langste fase van de levensloop
• De ontwikkeling stopt allerminst met het bereiken van de volwassenheid
• Het is geen statische periode
- Iemand van 30 kijkt anders naar het leven dan iemand van 50
- Veranderende rollen doorheen volwassenheid
- Jongevolwassenheid geëvolueerd naar een aparte leeftijdsgroep met eigen kenmerken
• Diversiteit
- Keuzes (beroep, relatievorming, ouderschap, ziekte, financiële mogelijkheden)
Indeling:
1. Jongvolwassenheid (20 à 25 tot 30 à 35 jaar)
- Vaste bindingen
2. Middenvolwassenheid (30 à 35 tot 50 à 55 jaar)
- Meest actieve periode (combinatie werk/ouderschap)
Leeftijdsafbakening arbitrair
3. Laatvolwassenheid (50 à 55 tot 60 à 65 jaar)
- Overgangsperiode
4. Oudere volwassenheid (of senioren)
- +/- einde beroepscarrière
2. LICHAMELIJKE VERANDERINGEN
• Zintuigen en motoriek:
- Verslechtering gezichtsvermogen, gehoor
- Motoriek: sterk afhankelijk van de mate waarin het individu zijn/haar/hun conditie onderhoudt
• Vitale organen:
- Hart en longen verliezen geleidelijk een deel van hun optimale capaciteit
• Uitzicht van het lichaam:
- Grijze haren, rimpels, pigmentvlekken
- Spiermassa krimpt in, meer vet
• Climacterium/overgangsjaren
• Premenopauze: periode voor menopauze, gekenmerkt door het onregelmatig worden van de vrouwelijke
hormoonproductie
• Menopauze: moment van de laatste menstruatie (+/- 51-52 jaar)
- Belangrijke problemen/klachten: opvliegers (‘vapeurs’), hartkloppingen, hoofdpijn, duizeligheid,
slapeloosheid, concentratieproblemen
- +/- een jaar geen menstruatie meer gehad
• Postmenopauze:
- Inwendige weefselverslapping
- Toenemend botverlies/osteoporose (fractuurgevoeligheid)
, Mannelijk climacterium?
• Geleidelijke daling productie geslachtshormoon ipv bruuske verandering
• Langere vruchtbaarheid
• Geen typische klachten
• Achteruitgang : 1% per jaar
• Synoniemen:
- Andropauze: afwijking (testosterondeficiëntiesyndroom)
- Penopauze: psychisch fenomeen (moeite met erectie)
2.1 PSYCHOLOGISCHE REACTIES OP CLIMACTERIUM
• Klachten zijn typisch hoogopgeleide, westerse culturen
• Klachten komen vaak voor in maatschappijen waar het ouder worden gelijkgesteld wordt als ‘je hoort er niet meer
bij’ ipv ouder worden als ‘ervaringsdeskundige’ zijn
3. COGNITIEVE VERANDERINGEN
3.1 HET POSTFORMELE DENKEN – PIAGET
Doorgaans bereikt in adolescentie, toch nog kwalitatieve veranderingen nadien
1. Realiteitsbetrokken
- Denken krijgt een andere finaliteit
- Denken wordt pragmatischer
2. Relativerend
- Overgang van dualistisch naar relativistisch denken
- Genuanceerder denken
3. Persoonlijk geïntegreerd
- Door toenemende ervaring eigen inzichten en technieken verwerven
- Persoonlijke stijl ontwikkelen
4. Creatief
- Vanzelfsprekendheden in vraag stellen
- Werkelijkheid op een originele manier benaderen
3.2 VLOEIBARE EN GEKRISTALLISEERDE INTELLIGENTIE – CATELL
Belangrijk onderscheid tussen vloeibare en gekristalliseerde intelligentie
• Vloeibare intelligentie: de algemene vaardigheid om nieuwe informatie op te nemen, te analyseren en er allerlei
bewerkingen op door te voeren (gebaseerd op de neurofysiologie/hardware)
- Relatief jong verlies van “vloeibare intelligentie” ouderen kunnen minder snel analytisch denken en
problemen oplossen
• Gekristalliseerde intelligentie: verworven kennis en vaardigheden (op persoonlijke ontwikkelingen en cultuur
gebaseerd/software)
- Blijft meestal doorgroeien tot ver over de middenvolwassenheid
4. SOCIALE ONTWIKKELING
• Beroepscarrière
- Jongvolwassenheid: zoeken naar passende job (relativeren)
- Middenvolwassenheid: settelen, routine
• Partnerrelatie
- Evolutie naar duurzame relaties
• Ouderschap
- Gemiddelde leeftijd ouderschap (2021): 31 jaar (moeder) en 34 (co-ouder)
2
, - Aanpassing
4.1 ROLVERANDERINGEN IN MIDDEN- EN LAATVOLWASSENHEID
• Opgroeiende kinderen: fase van aanpassingen aan de kinderen (vrijheid versus leiding)
• “Lege nest syndroom”: het gevoel totaal functieloos en overbodig te zijn in het lege huis
- Slechts minderheid
- Korte duur
- Voor meesten: periode van ongekende vrijheid met nieuwe ontplooiingskansen
• Evoluerend partnerschap
• Andere rolveranderingen: schoonvader/-moeder, grootouder, verzorger van eigen (schoon)ouders
5. DYNAMISCH-AFFECTIEVE ONTWIKKELING
• Zelfbeeld wordt stabieler en zakelijker
• Psychologisch welzijn:
- Eudemonisch (ben ik tevreden met wie ik ben?) versus hedonistisch (op zoek gaan naar geluk en plezier)
geluksgevoel
- Zes factoren:
1. Positieve sociale relaties Daling met ouder worden
2. Persoonlijke groei
3. Doel in het leven Middenvolwassenheid als hoogtepunt
Stabiel van de hele levensloop
4. Zelfaanvaarding
5. Controle over de omgeving Stijging met ouder worden
6. Autonomie
6. PSYCHISCHE VERANDERINGEN
6.1 KERNCONFLICTEN – ERIKSON
• Jongvolwassenheid: intimiteit versus isolement
- Belang van identiteit
- Communicatie versus distantie
• Midden- en laatvolwassenheid: generativiteit versus stagnatie
- Generativiteit: het scheppen of teweegbrengen van iets dat de eigen persoon overstijgt en dat er hopelijk nog
zal zijn wanneer men er zelf niet meer is (gericht op eigen kinderen OF diepere waarden van de samenleving
koesteren en doorgeven aan de volgende generaties)
- Stagnatie: op zichzelf terugplooien, individu vertroetelt zichzelf, bagatelliseren van eigen activiteiten
7. SEKSUELE LEVENSLOOP
Algemeen:
• Seksuele relatiepatroon einde adolescentie: ‘seriële monogamie’ = opeenvolging van kortere of langere monogame
relaties
• Volwassenheid: continuering vaste partner (trouwen of samenwonen)
• Veranderingen: ‘grote gebeurtenissen’ zoals kinderen krijgen of scheiding
• Vroege volwassenheid (18-30j): ontdekken van verschillende levensstijlen
• Onafhankelijk worden van ouders
• Verantwoordelijkheden beperkt: (vaak nog) geen kinderen, geen huis om af te betalen
- Ruimte om op het gebied van emotionele en lichamelijke intimiteit verschillende mogelijkheden te verkennen
- Einde vroege volwassenheid: seks binnen vaste relatie
• OPGELET: vooral in landen met een hoog gemiddeld opleidingsniveau waar trouwen en ouderschap uitgesteld worden
3
, Geen universeel gegeven, in bepaalde culturen bestaat deze fase niet
In de meeste vaste relaties volgen de volgende fasen elkaar op:
1. De kennismakingstijd
2. Gaan samenwonen of trouwen, de eerste tijd samen
3. De geboorte en opvoeding van jonge kinderen
4. ‘Midlife’-problemen en de opvoeding van adolescenten
5. Samen overblijven als de kinderen het huis uitgaan
6. Pensionering, samen oud worden, grootouders worden
Elke fase gaat gepaard met nieuwe taken, nieuwe problemen en nieuwe gedragspatronen
Overgangen van de ene naar de andere fase kunnen leiden tot spanningen binnen de relatie
Frequentie seksueel contact neemt af met de jaren:
• Nuance: de frequentie van seksueel contact correleert sterker met de relatieduur dan met leeftijd
- Seksuele aantrekkingskracht tussen partners neemt af bij langer durende relaties
- De vrouwelijke ‘sexdrive’ is veranderlijker dan die van mannen, de afnemende zin in seks binnen een langer
durende relatie geldt meer voor vrouwen dan voor mannen
• De seksfrequentie neemt minder sterk af dan de gevoelde begeerte voor elkaar
• Dilemma: afnemende zin in seks ↔ het feit dat men seks belangrijk vindt voor een goede relatie anderzijds
• ‘Emotion work’: partners proberen hun zin in seks aan te passen aan de behoeften van de partner, om zo de
seksfrequentie toch op een voor beide partners acceptabel niveau te houden
7.1 INVLOED BELANGRIJKE LEVENSGEBEURTENISSEN
Bijvoorbeeld ouderschap
• Lichamelijke, hormonale, psychische en relationele veranderingen bij ouderschap
• De ouders moeten in deze fase zoeken naar een nieuw evenwicht
• Ouderschap heeft meer impact op seksfrequentie bij vrouwen dan mannen
7.2 3 ELEMENTEN DIE WEDERZIJDS BEÏNVLOEDEN
1. Frequentie seksueel contact
2. Tevredenheid met seksleven
3. Tevredenheid met relatie
8. ALGEMEEN WELZIJN VAN DE VOLWASSENE
8.1 NATIONALE GEZONDHEIDSENQUÊTE
• 1997: eerste grootschalige bevraging bij Belgische bevolking
• Vanaf 15 jaar
• Elke 4-5 jaar
• In januari 2023 start de 7de Gezondheidsenquête eind 2024 bekendmaking cijfers en rapport
• De HIS (Health Interview Survey) verzamelt informatie over een ruime waaier aan gezondheidsthema’s: fysieke en
mentale gezondheid, levensstijl, gebruik van gezondheidsdiensten en preventie, perceptie van de fysieke en sociale
omgeving…
8.1.1 SUBJECTIEVE GEZONDHEID
Subjectieve gezondheid (beoordeling door het individu zelf van de eigen gezondheidstoestand zowel de fysieke,
de geestelijke als de sociale gezondheid):
• 77% van de bevolking beoordeelt gezondheidstoestand als goed tot zeer goed (Europees gemiddelde: 70%)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur gypsyrotsaert. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €13,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.