Samenvatting bedrijfseconomie voor het hbo - vak Management Accounting
7 vues 0 fois vendu
Cours
Management Accounting 1 (HBBDP04MAC)
Établissement
Avans Hogeschool (Avans)
Book
Bedrijfseconomie voor het hbo
Dit is een samenvatting van de hoofdstuk 4,5 en 7 t/m 9 van het boek bedrijfseconomie voor het hbo.
Deze gebruikt bij de studie bedrijfskunde leerjaar 1 met het vak Management Accounting.
Management Accounting II (2) Formule Blad 2024
Tout pour ce livre (24)
École, étude et sujet
Avans Hogeschool (Avans)
Bedrijfskunde
Management Accounting 1 (HBBDP04MAC)
Tous les documents sur ce sujet (10)
Vendeur
S'abonner
suzevandoorn
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting management accounting
Hoofdstuk 4 – kostenindelingen en kostprijs
4.1
Een onderneming is een bedrijf dat streeft naar winst en continuïteit op lange termijn. De winst blijft
over nadat de kosten van de opbrengsten zijn afgetrokken. Continuïteit houdt in dat de onderneming
winst gedurende een aantal jaren kan behalen om de verstrekkers van het vermogen een beloning te
kunnen geven.
De kosten ontstaan omdat een bedrijf productiefactoren opoffert bij de productie. De
productiemethode kan handmatig zijn maar ook met duurzame productiemiddelen. Hierbij let de
onderneming op beschikbaarheid van personeel, kosten, kwaliteit, snelheid en de technische
mogelijkheden van machines.
De productiemethode bepaalt de verhouding arbeid, natuur, kapitaalgoederen en
ondernemersactiviteiten. Kosten zijn de voorzienbare en onvermijdbaar opgeofferde
productiefactoren.
Constante kosten reageren binnen een gegeven productiecapaciteit NIET op een verandering van de
productieomvang. De variabele kosten reageren wel op een verandering van geproduceerde
hoeveelheid. Ze zijn proportioneel als ze even snel veranderen. Semi-variabele of gemengde kosten
komen het meest voor en zijn een combinatie van constante en variabele kosten.
Als de onderneming bij het ontstaan van de kosten wil weten voor welk product de kosten gemaakt
zijn, verdeel je de kosten in directe en indirecte kosten. Directe kosten kan je rechtstreeks toerekenen
aan een product. De overige kosten zijn indirect.
Bij een categorale indeling zijn de kosten ingedeeld naar de productiefactoren die de kosten
veroorzaken. Differentiële kosten zijn de extra kosten die gemaakt zijn voor extra productie.
Opportunity costs is een uitdrukking waarmee je aangeeft wat je mist aan het ene als je het andere
doet.
4.2
De kosten die veranderen met de omvang van de productie of afzet zijn de variabele kosten. Hoe
groter de productie of afzet, hoe hoger de variabele kosten worden. Niet alle kosten veranderen in
dezelfde mate daarom worden er 3 onderscheiden:
1. Progressief variabele de variabele kosten per eenheid nemen toe als de productie stijgt.
Variabele kosten stijgen in verhouding sneller dan productieomvang. Reden: de maximale
productiecapaciteit wordt volledig benut
2. Degressief variabele De totale variabele kosten stijgen als de productieomvang groter wordt,
maar de variabele kost per eenheid dalen. Bijv. belangrijke positie op de inkoopmarkt waardoor ze
lagere prijzen kunnen aanbieden.
3. Proportioneel variabele de totale variabele kosten stijgen als de productieomvang groter wordt
en de variabele kosten per eenheid blijven gelijken. Reden: de onderneming koopt verpakking in
tegen een vaste prijs
, 4.3
Niet alleen de aanwezige productiecapaciteit, maar ook de periode waarvoor de kosten zijn
vastgelegd of een beslissing van de ondernemersleiding zijn bepalend voor de constante kosten. Deze
kosten veranderen niet wanneer de productieomvang verandert. Hoe groter de productie, hoe lager
de constante kosten per eenheid.
4.4
Als er in de productie sprake is van laagseizoen en hoogseizoen, dan is de capaciteit berekend op de
productie van het hoogseizoen. In het laagseizoen is dan overcapaciteit. De capaciteit die we moeten
aanschaffen is de rationele capaciteit. De kosten hiervan moet de onderneming terugverdienen met
de normale productie. De mate waarin je de maximale capaciteit gebruikt is de bezettingsgraad.
4.5
De standaardkostprijs van een product bestaat uit alle voorzienbare kosten. Dit zijn zowel constante
als variabele kosten. De standaardkostprijs is de integrale kostprijs omdat deze alle kosten omvat.
Constante kosten variabele kosten C V
Kostprijs = + = +
Normale productie Verwachte werkelijke productie N W
Bij proportioneel variabele kosten is de kostprijs bij elke productie een gelijk bedrag zolang je
dezelfde productiecapaciteit behoudt.
4.7
Als je de variabele en constante kosten in een grafiek zet kun je snel conclusies trekken.
Totale progressief variabele kosten Je kunt het verband tussen kosten en hoeveelheid laten zien.
Kosten/ hoeveelheid = kosten per eenheid ( gemiddelde kosten).
De voerstraal is een rechte lijn vanuit de oorsprong naar een punt op de grafiek. Hoe groter de hoek
die de voerstraal maakt met de horizontale as, hoe groter de kosten per eenheid zijn.
Totale proportioneel variabele kosten een rechte lijn vanuit de oorsprong. Als je dan een
voerstraal trekt loopt deze gelijk aan de kosten. De totale kosten stijgen en de gemiddelde variabele
kosten per eenheid blijven gelijk bij alle hoeveelheden.
Totale degressief variabele kosten naarmate de hoeveelheid toeneemt, stijgen de variabele kosten
maar nemen de kosten per eenheid af. De hoek van de voerstraal wordt kleiner als de hoeveelheid
toeneemt.
Totale constante kosten De hoek van voerstraal wordt steeds kleiner. Dus de constante kosten per
eenheid lager worden als de hoeveelheid toeneemt.
4.8
Het kan voorkomen dat er bij het aantrekken van extra productiefactoren knelpunten ontstaan.
Als er sprake is van geschoolde arbeid, kan het zijn dat de onderneming niet voldoende mensen kan
aantrekken. De factor arbeid vormt dan een knelpunt. Dit kan zo ook met duurzame
productiemiddelen. Op de korte termijn ligt de productiecapaciteit dus vast en kan elke
productiefactor een knelpunt zijn. Een oplossing zou zijn het huren van personeel of machines.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur suzevandoorn. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,83. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.