Alle verwerkingsvragen van de hoorcolleges vind je uitgewerkt terug. Deze antwoorden gaan je heel erg helpen bij het leren voor de kennistoets. Dankzij het uitwerken van deze vragen heb ik een 8 gehaald voor de kennistoets.
Verwerkingsvragen:
Hoe het de fase waarin de hartslagfrequentie en snelheid van ademen niet meer veranderd tijdens
een inspanning?
Steady state
Wat maakt de aerobe verbranding zo belangrijk tijdens een inspanning op lange duur?
Aerobe verbranding is een langzame verbranding waardoor je de beweging/activiteit langer kan
volhouden
Wat verstaan we onder lactaatdrempel?
Wanneer de maximale hoeveelheid h+ wordt overschreden in een spier wordt de lactaatdrempel
overschreden en gaat lactaat aan H+ binden
Wat is de voornaamste verklaring voor het verhogen van de VO2 bij sporters tijdens de 1e paar
maanden training?
De doorbloeding naar de spier(ren) wordt beter waardoor de zuurstof capaciteit in de spier toeneemt
Een zwaardere atleet met dezelfde fitheid als een lichtere atleet zal tijdens de inspanningstest een
lager relatieve VO2max hebben. Hoe komt dit?
Doordat de zwaardere atleet niet zwaarder is in spiermassa maar in vetmassa, de lichtere atleet heeft
meer spiermassa waardoor hij hij een hogere v02 max heeft
Wat voor invloed heeft de mate van intensiteit (dus hoe zwaar een inspanning is) voor effect op het
verloop van de zuurstofopname (VO2)?
Hoe zwaarder de inspanning hoe sneller je meer zuurstof verbruikt dan dat je sport op een lage
intensiteit
Een proefpersoon geeft aan dat hij de oefening net zo zwaar vindt als traplopen. Via een
omrekentabel kom je er achter dat traplopen ongeveer 5,0 METs kost. Hoe veel ml/kg/min zal deze
persoon dan verbruiken?
5 x 3,5= 17,5 ml/kg/min
Hoe werkt de slow component tijdens inspanning?
De slow component treed op na de steady state wanneer je steady state net begint maar de curve
niet gelijk blijft maar langzaam toch omhoog gaat dat betekend dat je zuurstofopname langzaam
toeneemt waardoor meer spieren moeten helpen en je meer energie verbruikt je raakt sneller
vermoeid
Stel je bent aan het fietsen, het zonnetje schijnt lekker en het wordt steeds warmer. Hoe kan het dan
zo zijn dat je aan het eind van de fietstocht je vermoeider voelt dan een week geleden toen het
bewolkter was (hint: dissociatie curve).
Hoe warmer het is hoe meer moeite hemoglobine heeft met het binden van zuurstof, dus hoe
warmer het is hoe minder zuurstof er naar je spieren kan gaan
,Doordat het warmer is heeft hemoglobine meer moeite met zuurstof opnemen dan wanneer het
minder warm is en doordat hemoglobine minder zuurstaf kan opnemen kan het ook minder zuurstof
afgeven aan je spieren en ben je sneller moe
Verwerkingsvragen HCO Biologische regelsystemen
De verwerkingsvragen geven je een indicatie van het niveau waarop je de stof moet beheersen.
Verder is het goed te bekijken of je de leerdoelen kunt behalen – zie Canvas.
De vermelde paragrafen, kaders en figuren verwijzen naar het Fysiologieboek van Van der Burgt et al.
(2017 of later).
Homeostase Bestudeer § 3.1 en § 3.3 Inleidend stukje
1. Homeostase
a) Waarom is het nodig om de samenstelling van het interne milieu zo constant mogelijk te
houden?
Bij te grote veranderingen kunnen je cellen afsterven
b) Waarom kan er bij homeostase alleen sprake zijn van een dynamisch evenwicht (dus niet van
een statisch evenwicht)?
Omdat bij statisch evenwicht de hoeveelheid van iets niet veranderd bijvoorbeeld je kan niet
maar een keer inademen en dat die zuurstof waarde voor je hele leven blijft bij dynamisch
evenwicht blijf je in en uitademen, en de zuurstofwaarde in je bloed moet telkens ongeveer
even hoog zijn (verschilt per activiteit)
c) Welke rol spelen de verschillende orgaanstelsels en de bloedsomloop bij het handhaven van
de homeostase?
Orgaanstelsel: sommige organen kunnen hormonen aanmaken.
Bloedsomloop: functioneert bij het transport van de hormonen door het bloed
Fysiologische regelprincipes: negatieve terugkoppeling, positieve terugkoppeling,
vooruitkoppeling Bestudeer § 3.4 en Reader over regelsystemen (aanbevolen)
2. Fysiologische regelmechanismen
a) Figuur 3.7 geeft een schema waarin de regeling van de lichaamstemperatuur wordt
weergegeven als een proces van negatieve terugkoppeling. Teken zelf een dergelijk schema
voor de regeling van de bloedsuikerspiegel na een maaltijd. Gegevens over de regeling van
bloedsuikerspiegel kun je vinden in § 12.3.2 en op www.bioplek.org.
b) De instelwaarde (van de lichaamstemperatuur, de bloeddruk, osmolariteit, glucose-
concentratie etc.) die een regelcentrum aanhoudt is niet altijd gelijk, maar kan worden
aangepast aan de eisen die het lichaam op dat moment stelt. Noem ten minste twee situaties
waarin dit gebeurt. Bijvoorbeeld: wanneer stijgt de instelwaarde van de
lichaamstemperatuur, en welke functie heeft dat?
, -Wanneer je lichaamstemperatuur beneden normwaarden is
-Wanneer je aan het sporten bent en bij verbranding warmte vrijkomt
c) Positieve terugkoppeling kan een homeostatisch proces uit zijn evenwicht brengen.
Noem een situatie waarin dit gebeurt. Hoe kan het evenwicht weer hersteld worden?
d) Zijn de volgende processen voorbeelden van negatieve terugkoppeling, positieve
terugkoppeling of vooruitkoppeling? Licht je antwoord toe.
diep inademen voordat je het water induikt vooruit koppeling
bibberen en klappertanden in de kou negatieve terugkoppeling
toenemende gevoeligheid voor prikkels uit je omgeving bij het wakker worden
positieve terugkoppeling
hartkloppingen krijgen wanneer je iets moeilijks gaat doen vooruit koppeling
pupilverwijding wanneer het donker wordt negatieve terugkoppeling
, Homeostatische regelmechanismen en overdracht van informatie Bestudeer § 3.5 en § 3.6
NB: Het is niet de bedoeling dat je alle hormonen en hun werking uit je hoofd gaat leren, maar dat je
het algemene werkingsmechanisme van het hormoonstelsel begrijpt. De werking van het
zenuwstelsel komt later in de studie uitgebreid aan de orde.
3. Nerveuze en hormonale regeling,
a) Welke verschillen zijn er tussen nerveuze en hormonale regeling?
Nerveuze regeling gaat via zenuwstelsel en is snel
Hormonale regeling gaat via hormonen en is langzamer
b) Waarom is het onpraktisch om houding en beweging met hormonen te regelen?
Niet snel genoeg bewegingen en houdingen wil je snel uitvoeren
c) Waar vindt de coördinatie plaats tussen hormonaal stelsel en zenuwstelsel?
Zenuwstelsel hypothalamus
Hormoonstelsel hypofyse
d) Langs welke wegen stimuleert de hypothalamus de hypofyse tot het afgeven van
hormonen?
bloedbanen
4. Overdracht van informatie
Leg uit hoe informatieoverdracht plaats vindt tussen:
a) Neuron en neuron
neurotransmitters
b) Neuron en spiervezel
Neurotransmitters
c) Hormoonklier en effectorcel
bloedbaan
d) Cellen onderling binnen een weefsel
diffusie
Het vegetatieve zenuwstelsel, ergotrope en trofotrope processen, katabolisme en anabolisme
Bestudeer § 8.1 tot 8.2.3, en § 12.5 inleidend stukje
5. Ergotrope en trofotrope processen / Katabolisme en anabolisme
a) Leg uit wat bedoeld wordt met de begrippen ‘trofotroop’ en ‘ergotroop’?
Is dat hetzelfde als katabool en anabool? Verklaar je antwoord.
-trofotroop stimuleert groei en herstel zorgt voor opbouw van grote moleculen
(voeding bevordend)
-ergotroop afbraak grote moleculen (energie bevordend)
Is hetzelfde
b) Leg uit welke rol het vegetatieve zenuwstelsel speelt m.b.t. ergotrope en trofotrope
processen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur anthonyboer. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.