LEVENSLOOPPSYCHOLOGIE
Hoe te leren:
Horizontale en verticale samenhang te vinden
Schema: baby/ peuter/.. vs soc emotioneel/ cogn/ motorisch..
Plaats te termen er in in elk vakje
Kan het overzicht in je hoofd maken
WAT IS ONTWIKKELING?
Doelen in de orthopedagogie:
1. Problemen kunnen opmerken in de opvoeding, een kind kan nog niet spreken op die leeftijd:
probleem
2. Vragen kunnen beantwoorden bv waarom weent mijn kind als ik weg ga? Door verlatingsangst
3. Dus een belangrijke basis om andere zaken te gaan begrijpen: het is dus een hulpwetenschap
Voorbeelden van leeftijdsfasen en ontwikkelingsdomeinen in PowerPoint 2023_1_inleiding
DEF: Wat is ontwikkeling: het veranderen van een aanwezige structuur
(Ont-wikkelen, ont-vouwen, ont-plooien)
Structuur is een breed concept, bv dingen worden complexer: kinderen kijken en grijpen (oog-handcoördinatie:
complexer dan gewoon grijpen)
*wetenschappelijk: dus vaak refereren naar kaders
*mens ontw: universele aspecten bv de fasen kunnen niet door elkaar gehaspeld worden. Eerst zitten, dan
kruipen, dan rechtop staan en dan pas lopen. Uniek: sommige kinderen lopen bij 10maand, anderen bij
18maand. Culturele verschillen bv hechtingsproces: apart slapen of samen slapen
*Waar zie je in de ontwikkeling:
Groei: bv kinderen leren steeds meer woorden, groei in de woordenschat. Groei in autonomie (zelfstandig
keuzes maken als adolescent)
Verandering (meer zichtbaar, stappen die je zet): bv zindelijkheid (zichtbaar, van pamper nr toilet gaan) of
verlies van geheugenfuncties, conceptontwikkeling (een vw dat weg is, is er nog), kindje dat rechtop staat
Stabiliteit: lenigheid, kracht, motoriek: stabiele geg zit rond de jongvolwassenheid, cognitieve zit er ene
minimale stabiliteit in de (laat)volwassenheid
Versch tssn groei-verandering en stabiliteit
DOEL: zorg dat je voorbeelden kan geven van de vaardigheden die je verliest of verwerft
,KENMERKEN VAN ONTWIKKELING
• Gedurende de hele levenscyclus
o Gekoppeld aan onze levenstaken: bv peuter: soc banden leren opbouwen, adolescentie:
loskomen, ouderdom: soc relaties behouden
• Gedragsverandering (winst-verlies)
• Levenslang proces
o Verloop in tijd: ontwikkeling zou moeten gezien worden als een filmpje, geen foto. Het is
geen momentopname en moet gezien worden over een ruimere periode
o Houdt een voortgang in: je kan het filmpje niet terugspoelen
ACTUELE VRAAGSTUKKEN
Verloopt het continue (bv taal) of in fasen (bv leren stappen)
1. Continue: je gaat steeds verder op het vorige, het is aan 1
stuk
a. Continous: de plaats waar we nu staan is
kwantitatief anders dan de vorige (bv kent meer
woorden)
2. In fasen: je hebt steeds nieuwe fasen, nieuwe stappen. Bv
cognitieve ontw: in versch fasen.
a. Discountinuous: de stap waar we nu in zitten in
kwalitatief anders dan onze vorige
Kan ook naast elkaar bestaan: bv motorische bv discountinous: in de eerste fase groei je heel veel en in de
pubertijd nog een groeispurt vs countinous: je groeit aan 1 stuk door
vb vd kritieke periode: inprenting: kritieke
Spreken we van kritische/kritieke periode of gevoelige periode
periode om zich aan iemand te hechten
1. Kritiek: periode in de ontw waarin bep gebeurtenis het grootste
gevolgen hebben (-) vb hechting
De impact is onomkeerbaar, kan niet meer goed maken bv infectie
tijdens zwangerschap: kan niet meer goed maken
Periode: ontw waarin capaciteit aan te passen het grootst is (+)
2. Gevoelige periode: is wel onomkeerbaar bv taal leren: ideale of
gevoelige periode om een taal te leren is op jonge leeftijd, maar op
latere leeftijd kan
Nature vs nurture effect
1. Nature: alles ligt vast
a. Vb sportief aangelegd, uiterlijke kenmerken, gevoeligheid aan verslavingen, psychiatrische
aandoeningen (depressieve klachten, schizofrenie, bipolair..), hazenlip
Nurture: je kan alles beïnvloeden
b. Opgroeien in context waar iedereen rookt, diabetisch type 1
c. Omgevingsfact, biologisch (roken), soc..
2. Realiteit: complex geheel van beiden
Reportage tweelingen
1. Genetisch: uiterlijk bijna identiek, expressie, gezichtsuitdrukkingen, interesses
, 2. Nurture: zwemmen (bandjes of niet), school ..
HET LEVENSLOOPPERSPECTIEF
Dynamisch proces dat altijd verder gaat, uitgestrekt over volledig leven
UITGANGSPUNTEN
• Levenslang
• Multi-dimensioneel (verschillende domeinen) en multi-directioneel (+ en -)
• Plastisch (het veranderbaar, ontw kan gestimuleerd of bijgestuurd worden)
• Beïnvloed door meerdere interagerende factoren (factoren die op elkaar
inwerken bv waar ben je geboren, waar ben je opgegroeid, met welke levensstijl, welke vrienden
had, in welke leeftijdsfase..)
o Cohorteffecten (invloeden in de ontw doordat je opgroeit in een bep gebied, met een
bep groep mensen, in een bep generatie)
o Cohort: een groep mensen die rond dezelde tijd op dezelfde plek zijn geboren
o Normatieve effecten
▪ Historisch(bv invloed wie president is, oorlog in Rusland), leeftijdsgebonden
(wnr je alleen gaat wonen) of socio-cultureel (invloeden van klimaat of Dutroux)
▪ Wat is dus normaal voor deze bep groep, het zijn gebeurtenissen die vr de
meeste leden vd groep op dezelfde manier gebeuren
o Niet-normatieve effecten
▪ Specifieke, atypische gebeurtenissen die plaats vinden in het leven van een
specifiek persoon op een specifiek tijdstip dat andere mensen niet overkomt
▪ Bv als kind kanker krijgen, ouder die uit elkaar gaan: individuele factoren
Vb:
De ontdekking van de relatie tussen het aidsvirus en het seksueel gedrag van mensen
Normatief: socio-cult en ontdekking
De zwangerschap van een minderjarige dochter
Niet normatief: impact vr ouders en adolescent
De vele kinderen met astma door de opwarming van de aarde
Normatief: socio-cult
Het fatalisme over de toekomst van de kerk bij adolescenten
Normatief: socio-cult
Volgens levensloopperspectief: normatieve hebben een kleinere invloed op het leven van mensen dan
niet-normatieve gebeurtenissen
+ levensloopperspectief benadrukt versch mogelijke paden en resultaten
ONTWIKKELINGSFASEN
- Prenatale ontw
- Geboorte en pasgeborene
- Babytijd (1ste levensjaar)
- Peutertijd (1 tot 3 jaar
- Kleutertijd (3 tot 6 jaar)
- Lagere schooltijd (6 tot 12 jaar)
, - Adolescentie (12 tot 20 jaar)
- Jongvolwassenheid (20 tot 40 jaar)
- Volwassenheid (40 tot 60 jaar)
- Ouderdom (60 tot dood)
Goed te kennen!
Sommige duidelijk afgebakende grens bv kleutertijd = gedaan wnr kind nr basisschool, andere zijn vager.
Meestal gebaseerd dan op biologische veranderingen mr komt niet bij iedereen op dezelfde momenten voor
Verschillende ontwikkelingsdomeinen per fase
- Lichamelijke
- Motorische
- Teken
- Perceptuele
- Seksuele
- Sociaal-economische
- Cognitieve
- Taal
- Morele
- Spel
- Persoonlijkheid
Er is zowel horizontaal als verticaal een samenhang tussen de ontwgebieden. (bv kind moet eerst beschikken
over cogn mogelijkheden wil het leren lezen of schrijven)
Rijkwijdte van het vakgebied: belangrijk is de samenhang kennen tssn domeinen en fasen
Dit is belangrijk kader, verticaal en horizontale samenhang:
Let op!
• samenhang tussen ontwikkelingsgebieden binnen één ontwikkelingsfase.
o Bv. eerst over cognitieve mogelijkheid beschikken alvorens schrijven en rekenen.
• samenhang over de verschillende ontwikkelingsfasen binnen één ontwikkelingsdomein.
o Bv. seksuele ontwikkeling van oraal, anaal, fallisch naar genitaal