Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting pedagogisch management in de kinderopvang, pedagogisch kader kindcentra 0 tot 4 jaar en 4-13 jaar - Alle theorie casustoets 1.2 Pedagogiek (Propedeuse, Periode 2) €2,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting pedagogisch management in de kinderopvang, pedagogisch kader kindcentra 0 tot 4 jaar en 4-13 jaar - Alle theorie casustoets 1.2 Pedagogiek (Propedeuse, Periode 2)

4 revues
 241 vues  9 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit document bevat alle theorie voor casustoets 1.2 voor het vak pedagogiek. Met behulp van deze samenvatting heb ik de casustoets in 1x gehaald.

Aperçu 5 sur 26  pages

  • Non
  • H5, h6, h7, h8, h11, h13
  • 10 décembre 2017
  • 26
  • 2017/2018
  • Resume

4  revues

review-writer-avatar

Par: sheetal_mohni • 5 année de cela

review-writer-avatar

Par: vivian-pieters • 6 année de cela

review-writer-avatar

Par: lianne-rutten • 6 année de cela

review-writer-avatar

Par: aardbei60 • 6 année de cela

avatar-seller
Samenvatting casustoets 1.2 – Pedagogiek

HOORCOLLEGE 1

Readertekst Riksen-Walraven

Hoofdstuk 5 – Pedagogische kwaliteit in de kinderopvang: doelstellingen en
kwaliteitscriteria

5.1 Inleiding
Hoewel de uitkomsten van alle studies die onderzoek doen naar de effecten van opvang
buitenshuis verschillend zijn, is er één conclusie waarover alle onderzoekers het tegenwoordig
eens zijn: ‘het is vooral de kwaliteit van de kinderopvang die bepaalt welk effect die opvang heeft
op het welbevinden en de ontwikkeling van kinderen.

De opvang van hoge kwaliteit heeft aantoonbare positieve effecten, zowel op het welbevinden
van de kinderen tijdens de opvang zelf, als op hun latere ontwikkeling. Daarbij is het opvallend
dat de grootste positieve effecten, vooral op het gebied van cognitieve en taalontwikkeling,
gevonden worden bij kinderen die thuis onder weinig stimulerende omstandigheden opgroeien. In
kindercentra van lagere kwaliteit blijken kinderen duidelijk minder happy dan in betere centra, ook
lopen zij een groter risico op het ontwikkelen van gedragsproblemen, zoals ongehoorzaamheid,
verstorend gedrag en agressie ten opzichte van leeftijdsgenoten.

Goede opvang bevordert dus kortweg:
- De ontwikkeling van kinderen.
- Het toenemen van arbeidsparticipatie van allochtone laagopgeleide moeders.
- Het voorkomen van ontwikkelingsachterstanden van kinderen uit kansarme groepen.

5.2 Pedagogische kwaliteit
De kwaliteit van de kinderopvang kan in de meest algemene zin gedefinieerd worden als: ‘de
mater waarin die opvang aan haar doel beantwoordt’.

Er zijn bepaalde pedagogische doelstellingen:
- Het bieden van een gevoel van veiligheid: dit is van primair belang, niet alleen omdat het
bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen in het hier-en-nu, maar ook omdat het
frequent of langdurig blootstaan van jonge kinderen aan onveilige of stressvolle situaties
negatieve gevolgen kan hebben voor hun ontwikkeling en functioneren op langere
termijn.
- Het bevorderen van persoonlijk competenties: de ontwikkeling van brede
persoonskenmerken, zoals veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen en flexibiliteit, die
kinderen graag stellen om allerlei typen problemen adequaat aan te pakken en zich goed
aan te passen aan veranderende omstandigheden. Ook bevat dit de competenties van
kinderen op verschillende ontwikkelingsgebieden, zoals motorische, de creatieve, taal en
cognitieve ontwikkeling.
- Socialisatie: het aanbieden van regels, normen en waarden, ‘cultuur’: om goed te kunnen
functioneren in de samenleving waarvan zij deel uitmaken, moeten kinderen zich de
regels, normen en waarden, ofwel de ‘cultuur’ van die samenleving eigen maken.

Op basis van het voorafgaande kan goede kinderopvang worden gedefinieerd als opvang die
kinderen veiligheid biedt, hun persoonlijke en sociale competentie bevordert, en hen – het liefst in
samenspraak met de ouders – regels, normen en waarden bijbrengt. In hoeverre die doelen in de
kinderopvang worden gerealiseerd, gaat volgens drie kwaliteitsindicatoren:
1. Maten voor de ‘uitkomst’ van het zorg – en opvoedingsproces in de kinderopvang, dat wil
zeggen: maten die het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen weergeven.
2. Kenmerken van het zorg – en opvoedingsproces zelf (aangeduid als ‘proceskwaliteit’.

, 3. Kenmerken van de opvoeders of van de opvoedingssetting waarvan aangenomen kan
worden dat zij een goed zorg – en opvoedingsproces bevorderen (de zogenaamde
‘structurele kwaliteitsmaten’.

De ontwikkeling van kinderen als indicator van pedagogische kwaliteit?
In principe zou de kwaliteit van kinderopvang weerspiegeld moeten worden in de ontwikkeling
van kinderen die de opvang van enige tijd bezocht hebben. Je zou bijvoorbeeld naar de
taalontwikkeling van de kinderen kunnen kijken, naar de mate waarin zei gedragsproblemen
vertonen of naar hun sociale vaardigheden.

Alleen zijn er ook bezwaren tegen dit soort indicatoren, zoals dat de ontwikkeling van jonge
kinderen nog steeds veel meer wordt bepaald door wat ze thuis met hun ouders mee maken en
meekrijgen, dan wat ze voor ervaringen opdoen in de kinderopvang.

Het NCKO kwaliteitsmodel
In het volgende figuur staan factoren die direct of indirect van invloed zijn op het welbevinden en
de ontwikkeling van een kind in een kinderdagverblijf:




Proceskwaliteit
Dus op basis van wat hiervoor is besproken, lijkt het beter om de kwaliteit van kinderopvang te
bepalen aan de hand van observaties van het feitelijke zorg – en opvoedingsproces. Natuurlijk
wordt dit beeld ook ten dele bepaald door gedrag dat kinderen vanuit andere contexten
meebrengen naar de kinderopvang.

Zo zijn kinderen die zich thuis negatief en ongehoorzaam opstelden ten opzichte van hun ouders
in het kinderdagverblijf ook negatief gedroegen in contacten met leidsters en leeftijdsgenoten.
Terwijl kinderen die thuis met hun ouders veel positief affect uitwisselen, in het kinderdagverblijf
speelden en veel positieve contacten aangingen met hun leeftijdsgenootjes.

Zoals ook aangegeven in het bovenstaande figuur vinden proximale processen in het
kinderdagverblijf plaats tussen kinderen en drie aspecten van hun onmiddellijke omgeving:
- De leidster: dit aspect is het meest bepalend voor het welbevinden en de ontwikkeling
van kinderen in een kinderdagverblijf. Door de volgende reden is de invloed van de
leidster om verschillende redenen het grootst:
1. 1. Jonge kinderen hebben meer interactie met de leidster, dan met leeftijdsgenoten.

, 2. 2. Door de grote sociale en cognitieve competentie zijn leidsters veel beter in staat
om kinderen veiligheid te bieden en in hun ontwikkeling te stimuleren.
3. 3. Leidsters hebben niet alleen directe interacties met de kinderen, maar ook in hoge
mate de kwaliteit van de twee andere typen proximale processen van kinderen in de
kinderopvang bepaalt. Namelijk die omgang met de materiële omgeving en die met
andere kinderen.
- Andere kinderen: hierdoor kunnen kinderen naast hun persoonlijke ook hun sociale
competentie ontwikkelen.
- Materiële omgeving: in de interacties met deze omgeving ontwikkelen kinderen vooral
hun persoonlijke competenties. Dit in variatie met bewegen in de ruimte en op
speeltoestellen  dit bevordert de grove motoriek en daarmee ook het zelfvertrouwen van
kinderen. Dus het gebruik van allerlei materialen in diverse typen spel (van oefen – tot
constructie – en fantasiespel) kan de fijne motoriek, de creativiteit en allerlei aspecten van
de cognitieve ontwikkeling bevorderen.

Er is dus gebleken dat het ontwikkelingsniveau van kinderen geen goede indicator is voor de
pedagogische kwaliteit van kinderopvang. Dit wil niet zeggen dat er helemaal geen aandacht
wordt besteedt aan kinderen, want er zijn namelijk wel gedragingen en uitingen van kinderen te
observeren die aangeving dat zij op een goede opvang zitten, zoals:
- Gedragingen en uitingen de duiden op het ‘welbevinden’: ze laten zien dat kinderen zich
veilig en ontspannen voelen en genieten van de activiteiten waarmee zij bezig zijn.
- De tweede is betrokkenheid of engagement: het gericht, aandachtig en geconcentreerd
bezig zijn met activiteiten, zoals exploratie, spel of interacties met anderen.
Betrokkenheid duidt erop dat er intense ‘proximale’ processen plaatsvinden, waarin
kinderen informatie opnemen en verwerken en waarin ontwikkeling plaatsvindt.

Kinderopvang van hoge kwaliteit, daarmee wordt dus bedoeld dat een kinderopvang de
ontwikkeling van kinderen bevordert.

Structurele factoren en hun invloed op de proceskwaliteit
Er zijn dus twee soorten:
- De proceskwaliteit: de het feitelijke zorg – en opvoedingsproces en de feitelijke
ervaringen van kinderen in de opvang weergeven.
- Daarnaast zijn er ook nog de zogenaamde structurele maten voor de kwaliteit van
kinderopvang gebruikt  deze bevatten de meer ‘distale’ factoren die de proceskwaliteit
beïnvloeden.
 Deze hebben als voordeel dat ze eenvoudiger te meten zijn, dan de
proceskwaliteiten (die alleen door observatie bepaald kan worden).

Belangrijke structurele maten:
- Pedagogisch beleid: elke kinderopvang heeft een impliciet of expliciet pedagogisch
beleidsplan. Hierin staat vermeld, wat ze doen met de kinderen, hoe ze dat doen en
waarom ze dat doen ( kan bestaan uit vaste rituelen, vaste dag – en weekindeling). Ook
staat hier de pedagogische visie in, die de instelling als uitgangspunt gebruikt. Hierin
staat ook vermeld wat te doen bij bepaalde situaties en op welke manier alle leidster
omgaan met de kinderen. Een beleidsplan geeft dus houvast voor de leidsters, en zo
wordt het gedrag van de leidsters afgestemd, dit biedt duidelijkheid en structuur voor
kinderen, wat ervoor zorgt dat er een gevoel van veiligheid ontstaat.
- De materiele omgeving: de ruimte, inrichting en de materialen.
 De inrichting kan bijdrage aan een gevoel van veiligheid en geborgenheid bij
kinderen, door privé-plekjes en ‘zachte’ hoeken waar kinderen zich kunnen
terugtrekken, door de ruimte zo in te doelen dat kinderen ongestoord kunnen
spelen en door toepassing van materialen de het geluidsniveau binnen de ruimte
reduceren. De indeling en de inrichting van de ruimte zijn ook van invloed op het
aantal en de aard van de contacten tussen kinderen.
- Programma: heeft betrekking op de planning en e aard van de activiteiten die met en dor
de kinderen worden uitgevoerd. Onderzoek heeft laten zien dat wanneer een

, kinderopvang een vaste dag – en weekindeling heeft, dat een positieve invloed heeft op
het welbevinden van de kinderen. Door structuur wordt de veiligheid bevordert. Ook de
inhoud (spel voor verschillende soorten ontwikkelingen) positief bijdraagt.
- De opleiding/training: hoe hoger de opleiding en de trainingen van de leidster, hoe meer
dat de leidster-kind interactie bevordert.
- Pedagogische ondersteuning van de leidsters: dat de leidster worden ondersteund door
een pedagoog of een hoger opgeleide leidinggevende met een pedagogische
achtergrond, kan dat de competentie van leidsters versterken en hen steunen in de
dagelijkse omgang met de kinderen en bij het oplossen van problemen die zij
tegenkomen.
- Voorzieningen voor leidsters: factoren die van invloed zijn op het welbevinden, de
gezondheid en de motivatie van leidsters en daardoor op de proceskwaliteit. Bijvoorbeeld
voorzieningen als accommodatie voor de leidsters, werkrooster en de beschikbaarheid
van ondersteunend personeel voor niet direct verzorgende/opvoedende taken, die e
werkdruk van leidsters kunnen verminderen en hu werkplezier en welbevinden verhogen.
- De kwaliteit van het leiderschap: relatie met collega’s en/of leidinggevende.
- Salariëring en carrièreperspectief:
- Leidsterstabiliteit: de beschikbaarheid van een vaste, vertrouwde leidster voor de
kinderen en naar het aantal wisselingen in leidsters waar kinderen dagelijks mee te
maken hebben. Dit bevordert het gevoel van veiligheid.
- Leidster kind ratio: het aantal kinderen per leidsters. Bij een gunstige leidster-kindratio
kan de leidster in principe meer aandacht geven aan ‘haar’ kinderen. Dit zou het
welbevinden en de ontwikkeling van alle kinderen ten goede komen.
- Groepsgrootte: het totaal aantal kinderen in een kinderdagverblijf groep. 1 leidster met 5
kinderen, lijkt hetzelfde als 4 leidsters met 20 kinderen. Alleen is er dan veel meer lawaai
en drukte. Leidsters en kinderen voelen zich fijner in een kleinere groep, dan in een groter
groep.
- Groepsstabiliteit: de mate waarin een kind over de dag en over de week heen te maken
heeft met dezelfde kinderen, is een ander structureel kenmerk wat de proceskwaliteit kan
beïnvloeden. Door regelmatige interactie met dezelfde kinderen kan een kind positieve
relaties met groepsgenoten ontwikkelen, die bijdragen tot een gevoel van veiligheid en
welbevinden en die ook bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van het kind op diverse
gebieden.

De invloed van ouders op de proceskwaliteit
Ouders hebben op verschillende manieren invloed op de kwaliteit van het zorg – en
opvoedingsproces in een kindercentrum:
- Door indirecte invloed, via interacties die zij zelf met het kind thuis hebben.
- Door typen direct contact die ouders met het kindercentrum hebben:
 Er wordt informatie uitgewisseld over het wel en wee van het kind.
 De communicatie over het pedagogisch beleid en over andere zaken die te
maken hebben met het verzorging – en opvoedingsproces in het kindercentrum.

5.5 Interactievaardigheden van leidsters
Door de interactie van de leidsters met de kinderen zelf en door haar invloed op de interacties
van die kinderen met leeftijdgenoten en met de materiële omgeving bepaald de leidster in hoge
mate de kwaliteit van ervaringen die kinderen in de kinderopvang opdoen.

Er zijn bepaalde vaardigheden waar een leidster aan moet voldoen:
- Sensitieve responsiviteit of emotionele steun: warmte en ondersteunende aanwezigheid.
Dit verwijst naar de sensitiviteit waarmee een opvoeder ingaat op signalen die aangeven
dat het kin zich niet goed voelt of behoefte heeft aan contact of aan andere vormen van
emotionele ondersteuning. Het vereist dus dat de opvoeder oog heeft voor de toestand
en de signalen van een kind, dat ze deze goed weten te interpreteren en dat ze er tijdig
en adequaat op reageren, zodat het kind zich begrepen, geaccepteerd en veilig voelt.
- Respect voor autonomie: wanneer kinderen zich veilig voelen, kunnen zij hun aandacht
en energie onbezorgd richten op exploratie, oefening en spel, waarin zij hun

, vaardigheden kunnen oefenen en vergroten. Het is ook van belang dat kinderen de kans
krijgen om dingen zelf te doen en zelf uit te proberen. Dus een leidster die de autonomie
van kinderen respecteert, geeft hen zoveel mogelijk de kans.
- Structureren en grenzen stellen: dit wordt ook wel ‘controle’ genoemd. Een leidster die
deze vaardigheid bezit, structureert situaties, activiteiten en taken voor kinderen zodanig
dat zij ze kunnen overzien. Zij stelt voldoende grenzen, maar geeft dit tijdig aan zodat
kinderen niet het gevoel hebben dat zij constant in overtreding zijn.
- Praten en uitleggen: de verbale interactie tussen opvoeder en kind, waarbij het niet alleen
gaat om de frequentie van die interacties, maar ook om de vorm en de inhoud ervan.
Goede afgestemde verbale interacties met kinderen kunnen zowel de taalontwikkeling als
de cognitieve ontwikkeling en het socialisatieproces positief beïnvloeden.
- Ontwikkelingsstimulering: de stimulering van de persoonlijke competentie van kinderen.
Het gaat hier om de ‘extra’ dingen die de leidster doet om de motorische, cognitieve en
taalontwikkeling en de creativiteit van de kinderen te stimuleren. (bijvoorbeeld door op
een nieuwe mogelijkheid van een bekend spel te wijzen, aandacht van kinderen op
bepaalde dingen te richten).
- Begeleiden van interacties tussen kinderen: een leidster heeft ook te maken met een
groep kinderen die onderling contact maken met elkaar. Een goede leidster reageert
zowel als er ruzie is tussen kinderen, maar geeft ook complimenten als de kinderen goed
met elkaar omgaan.

5.6 Tot slot: implicaties voor het meten en verbeteren van pedagogische kwaliteit
Alle voorgenoemde factoren, zijn wel belangrijke voorwaarden voor een goed pedagogisch
proces, maar zij garanderen zeker geen goede proceskwaliteit.

Informatie over de kwaliteitskenmerken mag niet ontbreken, omdat:
- Meerdere van de genoemde factoren, zoals de kwaliteit van de materiële omgeving en
van het programma, leidsterstabiliteit en groepsgrootte, naast een indirecte invloed via de
leidster-kind interactie ook rechtstreeks invloed op het welbevinden en de ontwikkeling
van kinderen.
- Nog een reden waarom de structurele kwaliteitsmaten essentiële informatie toevoegen
aan de observaties van de proceskwaliteit, is dat zij inzicht heen in de stabiliteit van die
kwaliteit op langere termijn en in de mogelijke oorzaken van een onvoldoende
proceskwaliteit.

Dus de structurele kwaliteitsfactoren vormen als het ware de pijlers waar de proceskwaliteit op
rust.


Boek: Pedagogisch management in de kinderopvang
Hoofdstuk 5: Kinderopvang in Nederland: van welzijn tot markt.
5.1 Huidige voorzieningen
Kinderen gaan rond hun 4e jaar naar school toe, in die tijd tot aan de basisschool zijn er
verschillende soorten kinderopvang waar kinderen heen kunnen als de ouders moeten werken:
- Het kinderdagverblijf: vangt kinderen op tussen 0-4 jaar. De kinderen kunnen al gebracht
worden als ze 3 á 4 maanden oud zijn, aangezien het ouderschapsverlof maar 4
maanden duurt en daarna de werktijden teruggebracht kunnen worden tot 20u per week.
- De gastouder: vangt maximaal 4 kinderen tegelijk op, thuis of in het ouderlijk huis van de
kinderen. Dit wordt geregeld via een gastouderbureau en de ouders schrijven zich
daarvoor in en worden doorverwezen.
- De peuterspeelzaal: vangt peuters op in de leeftijd van 2,5 – 4 jaar. Zij kunnen er 2
dagdelen, ongeveer 6 u per week terecht in vaste speelgroepen. Doordat de
peuterspeelzaal lange wachttijden hebben, is dat de reden waarom kinderen er maar 2
dagdelen kunnen zijn.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur EvivanHelden. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79373 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€2,99  9x  vendu
  • (4)
  Ajouter