Hoofdstuk 1: Assessment
1. Introductie op assessment
a) Begrippen
Assessment = Psychologische evaluatie = Psychodiagnostiek
Assessment (meeste gebruikt, koepelterm, veel contexten)
Psychologische evaluatie (brede term)
Psychodiagnostiek (minder gebruikt, vooral in praktijk)
Diagnose (meer in medische context)
Psychologisch testen (enge term, systematisch taken/vragen beantwoorden)
Psychometrie (mathematische modellen)
b) Diagnostiek in de psychologie
Definitie van het beroep van psycholoog volgens de Belgische Psychologencommissie:
Beroep richt zich op evaluatie van,
interventie in,
onderzoek naar en ontwikkeling van methoden voor evaluatie van en interventie in en
disseminatie van informatie over menselijk gedragsmatig en mentaal functioneren op
basis van de wetenschappelijke discipline van de psychologie”.
essentiële vaardigheid
c) Drie grote praktijkvelden
Klinische psy en gezondheidspsy psychiatrische stoornis? Draagkracht/last?
Personeels-, Beroepskeuze, Arbeids- en Organisatiepsychologie functie-eisen,
kandidaat hieraan voldoen, sociaal klimaat van bedrijf
Onderwijspsy hoog begaafd? Verklaren wrm niet goed functioneren op school
d) Definities
(diagnosis): onderscheiding, onderscheidingsvermogen tss mensen,
organisaties … , beslissing (interventie starten of niet en welke)
De Bruyn: systematisch beslissingsproces waarin verschillende theoretische en
empirische onderzoekslijnen samengebracht worden
Doen aan diagnostiek omdat er een bepaalde vraag wordt gesteld: heeft hij een
depressie, past deze persoon bij de job,… (gericht onderzoek en uitvoeren)
De Zeeuw: indiv versch tss mensen vaststellen deze kennis toe passen op het enkele
individu, de persoon ten dienste van zijn of haar belang in persoonlijk of
maatschappelijk opzicht (gevaar voor SL). (algemene kennis toepassen op individu)
Van Aarle: op wetensch verantwoorde wijze verzamelen van info omtrent de persoon
en zijn omgeving (context) met het oog op het nemen van beslissingen
Walsh en Betz: proces van hulp bieden aan personen met hun vragen en problemen
(informatieverzameling, begrijpen van de informatie, integreren van de informatie tot
een oordeel en advies, interventie om het probleem op te lossen, na interventie
opnieuw assessment) veel kritiek: assessment ≠ interventie
Jäger & Petermann: wetenschappelijke discipline die methoden ontwikkelt en toepast
om relevante kenmerken van personen, groepen, situaties, instituties en zelfs
1
, voorwerpen vast te stellen, die vervolgens in een oordeel geïntegreerd moeten worden
(assessment is op zich al een wetensch discipline)
Drenth & Sijtsma: Een psychologische test of vragenlijst is “… een systematische
procedure om gedragingen te classificeren of te meten. Hij stelt in staat om een
bewering te doen over een theoretisch attribuut of latente trek van personen of over
niet-test gedragingen, bijvoorbeeld, criteriumgedrag, aan de hand van objectief
vastgestelde antwoorden op een aantal items. De betekenis van deze antwoorden
wordt duidelijk door ze te vergelijken met een representatieve steekproef, of binnen de
persoon in de loop van de tijd of op verschillende tijdstippen.
EFPA Board of Assessment: “systematic method or procedure for ascertaining the
psychological characteristics of an individual or group of individuals, or the
performance of an individual or group of individuals”. The Board emphasizes that it
intends a broad view of ‘psychological characteristics
2. Geschiedenis van de assessment
a) Geschiedenis van theorievorming
Psychologie ontstaan in Duitsland in de 19 e eeuw
o Descartes: onderscheid lichaam en ziel lichaam = meetbaar, ziel niet
o Experimenteel onderzoek van Fechner & Wundt: relatie tss lichaam en geest
wat is de verhouding tss objectieve sterke ve stimulus en de waarneming ervan?
Wet van Fechner: De subjectieve ervaring is proportioneel aan het
logaritme van de stimulusintensiteit (systematisch meten + verband)
Wundt: Indiv versch in snelheid van zenuwgeleiding is de oorzaak van
verschillen in waarneming
Opkomst van empirisch pragmatische epistemologie in VS
o Pragmatisme: wat is waar, hoe kom je tot zekere informatie Iets waar we iets
mee kunnen doen is waar, wat we kunnen gebruiken heeft waarde
o Sommige dingen moeilijk te observeren bv IG: dit kan je wel afleiden maar niet
observeren + hoe aantonen dat dit bestaat?
o Vanuit die empirisch pragmatische epistemologie hadden we een eenvoudig
antwoord: als we er iets mee kunnen, heeft het een waarde
b) Geschiedenis van de meetmodellen
Voorlopers: Laplace (meetfouten en astronomie), Gauss (fouten zijn normaal verdeeld),
Legendre
Pearson: toepassing op menselijk oordelen (1 pp telkens opnieuw een lijnstuk in het
midden verdelen bijna nooit 2x op exact dezelfde plaats
Spearman: betrouwbaarheidscoëfficiënt als correlatie tussen twee testhelften
Klassieke testtheorie: Gulliksen en Lord & Novick
Ware score is de waarde over een oneindig aantal herhalingen
S = T + E (testscore= ware score + fout)
Item response theorie: Georg Rasch
2
, o Kans op correct antwoord gemodelleerd als logistische functie van vaardigheid van
persoon en moeilijkheidsgraad van item
o model over hoe antwoorden op items ifv onderliggende vaardigheid.
o Via testtheorie vaardigheid testen zo nagaan of model past bij gegevens
c) Geschiedenis van de testbeweging
Selectiesysteem van het Chinese keizerrijk
o Van 605 – 1906
o Positie verwerven door testen af te nemen (ipv enkel overerving)
o sterk georiënteerd op kennis van Confuciaanse teksten en filosofie
o hiërarchisch selectiesysteem met selecties op districts-, provinciaal- en
hoofdstedelijk niveau
o zeer grote druk (high stakes selection)
o bestrijden van fraude obv objectieve beoordeling
o belang begrip van taal (nood aan mentale vaardigheden)
universitaire examens: Bologna (13de ), Oxford (17de), vanaf 1860 in Europa en de VS
voorlopers vanuit de psychiatrie
o Esquirol & Segin: idiotie (blijvende aandoening, mentale aandoening ) versus
dementie (kan veranderen, psychiatrische ziekte) anders behandelen
o Medisch model: syndroom als gevolg van pathologisch proces (bv alzheimer, door
veranderingen in de hersenen)
bio ziekteproces is dat IDbaar is en aanleiding geeft tot mentale symptomen
o DSM = geheel van afspraken (ipv medisch classificatiesysteem) (veel discussie)
Komt voor uit medisch denken bep onderliggende processen zorgen voor bep
symptomen
o Classificatiesysteem van Kraepelin: Minnesota Multiphasic Personality Inventory
(MMPI) symptomen bij bep aandoeningen zetten
MMPI = minnesota multiphasic personality inventory
psychopathologie en persoonlijkheidsaspecten efficiënt inventariseren
1000 potentiële items: bestaande vragenlijsten, beoordelingsschalen,
psychiatrische interviews, handboeken psychiatrie, persoonlijke ervaring
Items voorgelegd aan klinische groepen en normalen
Symptomen oplijsten in de vorm van items deze voorleggen aan pt, fam
Dan zien op welke items mensen met een bepaalde pathologie hoger
scoren (discriminerend)
Empirisch te werk gaan itemschalen (voor elke schaal een andere score)
Rekening houden met bias en niet eerlijke antwoorden
Classificatiesysteem ≠ assessment (want niet obv empirisch onderz)
3
, Maatschappelijke context voor ontstaan testbeweging
o sterke bevolkingsgroei
o industrialisering meer complexere jobs, niet iedereen kan mee op school,…
o verstedelijking
o complexer worden van maatschappij mensen kennen elkaar minder goed,
testen nodig om juiste mensen juiste positie te krijgen
o vraag vanuit de mp om psychologische kenmerken in kaart te brengen
Sir Francis Galton
o Basis differentiële psychologie
o neef van Charles Darwin: genetische benadering
o Darwin: soorten onderscheiden, Gaston: genetische verschillen tss en binnen
soorten (biologische benadering (genen) van interindiv versch)
o Whenever you can, count formaliseren en systematiseren van observaties + in
verband brengen met elkaar (co-relations) + kwantificeren
o Inquiries into Human Faculties and its development: fysische en psychofysische
metingen bij mensen (in de traditie van het Engels empirisme)
o intelligentie = “overall constitutional fitness” IG vanuit biologische benadering
basiskenmerk van ons biologisch zijn (slimme mensen zijn biologisch fitter)
o co-relations (correlaties, hoe verband houden, systematische samenhang)
James McKeen Cattell
o leerling van Wundt en Galton
o eerste met term: mentale test
o Mental Tests met fysiologische en sensorische focus (1890), vb: sterkte v
handgreep, Snelheid v handbeweging, Onderscheiden gewichten, Oordeel over
verstreken tijd, Hoeveel druk voor pijn voelen (mentale beperking geen pijn)
mentale kenmerken meten adhv testen
o Wissler (1901) deed een replicatie
Afnemen bij grotere groepen mensen (cambridge studenten)
Vond geen verband tss IG en succes in opleiding (geen pos corr en geen
voorspelling van examenresultaten) => stop met psychologie
=> Testbeweging andere weg in geslagen (hiervoor denken IG los van
cognitieve processen (via experimenteel onderzoek)
Meetmateriaal was veel te onbetrouwbaar
o Jensen: IG experimenteel benaderen
aangetoond dat Wissler het verkeerd had, de testen werken wel.
Door betere apparatuur en betrouwbare metingen (validiteit stijgt)
4