Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Medische Kennis en Verpleegkundige Kennis 3.1 (leerjaar 2, periode 1) €7,40   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Medische Kennis en Verpleegkundige Kennis 3.1 (leerjaar 2, periode 1)

 71 vues  5 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Duidelijke, beknopte samenvatting met alle belangrijke informatie voor de toets Medische en Verpleegkundige kennis 3.1 (leerjaar 2, periode 1).

Aperçu 4 sur 46  pages

  • 2 novembre 2023
  • 46
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Medische & verpleegkundige kennis periode 1

Week 1
Medische kennis
Differentiatie  de vorming van verschillende celtypen.
Differentiatie vindt plaats door selectieve veranderingen van genetische activiteit.
De ontwikkeling bestaat uit:
- De deling en differentiatie van cellen
- De veranderingen waarbij de anatomische structuren worden gevormd en gewijzigd

De ontwikkeling begint bij bevruchting (conceptie).

De embryonale ontwikkeling bestaat uit processen die plaatsvinden de eerste twee
maanden na de bevruchting.
De foetale ontwikkeling begint bij het begin van de 9e week en gaat door tot aan de
geboorte.
Samen worden deze twee de prenatale ontwikkeling genoemd.
De postnatale ontwikkeling begint bij geboorde en gaat door tot volwassenheid.

Erfelijkheid  overdracht van genetisch bepaalde kenmerken van generatie op generatie.

Bij bevruchting versmelten twee haploïde gameten (geslachtscellen) met elkaar. Door deze
versmelting ontstaat een zygote (bevruchte eicel), met 46 chromosomen.
Spermacellen leveren alleen mannelijke chromosomen, terwijl de vrouwelijke gameet (een
secundaire oöcyt) alle celorganen, voedingsstoffen en de genetische programmering levert
om de ontwikkeling van het embryo gedurende een week na de bevruchting te
ondersteunen.
Spermacellen worden pas beweeglijk wanneer zij capacitatie ondergaan.
Het duurt 30 min tot 2 uur voordat spermacel vanuit de vagina naar het bovenste deel van
het oviduct is gezwommen.
Meestal vind de bevruchting plaats binnen een dag na de ovulatie.

Ovulatie vindt plaats doordat de eicel volledig is uitgerijpt, de eicel bevindt zich namelijk nog
in de metafase van meiose II. Als er geen bevruchting plaatsvindt, sterft oöcyt af zonder de
meiose af te maken. Het acrosoom van de spermacel bevat verschillende enzymen
waaronder hyaluronidase, dat de verbindingen tussen de aangrenzende follikelcellen van de
eicel afbreekt. Tientallen spermacellen moeten hyaluronidase afgeven voordat er een
opening tussen de follikelcellen ontstaat. Zodra de membranen van eicel en spermacel met
elkaar in contact zijn, beginnen ze te versmelten, waarmee de activering van de eicel in gang
wordt gezet. De gehele spermacel dringt het cytoplasma van de eicel binnen. Enzymen
worden vrijgemaakt die polyspermie (bevruchting door meer dan één spermacel)
voorkomen. Ook meiose II wordt hierbij voltooid. De mannelijke en de vrouwelijke
pronucleus versmelten tijdens de amfimixis.

,De periode waarin de prenatale ontwikkeling plaatsvindt, wordt de gestatie (zwangerschap)
genoemd.
1. 1e trimester: periode van embryonale en vroege foetale ontwikkeling.
Hierbij ontstaan alle belangrijke orgaanstelsels.
Kritieke periode voor de ontwikkeling, omdat processen de eerste twaalf weken de
basis leggen voor organogenese (orgaanvorming)
2. 2e trimester: vooral ontwikkeling van organen en orgaanstelsels tot ze bijna zijn
volgroeid
3. 3e trimester: snelle groei van foetus. Vroeg in het 3e trimester worden de meest
belangrijkste orgaanstelsels functioneel.
Alle orgaanstelsels zijn aangelegd en meeste organen gereed om te functioneren.
Groeisnelheid neemt af, maar grootste gewichtstoename vindt plaats in dit trimester.

Klievingsdelingen  reeks celdelingen die onmiddellijk na bevruchting beginnen. Hierbij
worden steeds meer genetisch identieke dochtercellen gevormd die elk steeds kleiner
worden: de blastomeren.
Na 3 dagen klievingsdelingen is het pre-embryo een massief bolletje cellen. Dit stadium heet
morula. De volgende 2 dagen vormen blastomeren een blastocyste (holle bol met binnenste
holte). Trofoblast = buitenste laag, biedt cellaag voeding voor ontwikkeling van embryo. De
embryoblast ligt bij elkaar in de blastocyste, hieruit zal in de loop van de tijd het embryo
ontstaan. De vloeistof in de baarmoeder die door het baarmoederslijmvlies wordt
afgegeven, voorziet de blastocyste van voedingsstoffen.
Als blastocyste volledig is ontwikkeld, maakt hij contact met endometrium
(baarmoederslijmvlies), dan stoppen klievingsdelingen en begint de innesteling.

Bij innesteling ontstaat eerst opening in baarmoederbekleding, maar door deling en migratie
van epitheelcellen wordt oppervlak al snel gerepareerd. Bij dag 10 is dit herstel compleet en
is blastocyste niet meer in contact met baarmoederholte.
Ectopische zwangerschap  innesteling vindt niet plaats in baarmoeder, maar elders (bv. in
oviducten).
Door het verdwijnen van de klieren van de baarmoederwand komen voedingsstoffen vrij die
door de trofoblast worden opgenomen en via diffusie naar de embryoblast worden
getransporteerd. Als de wanden van de capillairen in de trofoblast en baarmoederwand
worden afgebroken, begint bloed van de moeder door de kanalen in de trofoblast te
stromen (lacunae).
Bij innesteling heeft embryolast zich van trofoblast losgemaakt. Hierdoor ontstaat de
amnioholte. Op dag 12 begint de 3e laag cellen te ontstaan: gastrulatie
Ectoderm  oppervlakkige laag
Entoderm  diepte
Mesoderm  migrerende cellen
De drie kiembladen die zijn ontstaan vormen ook vier vruchtvliezen die de ontwikkeling van
embryo en foetus ondersteunen: de dooierzak, het amnion, de allantoïs en het chorion.
- Dooierzak  belangrijke plaats voor de vorming van bloedcellen
- Amnion  bestaat uit ectoderm en mesoderm. Het amnion bevat vruchtwater dat
het embryo en de foetus omgeeft en het tegen schokken beschermt.
- De allantoïs  is een blaas van endoderm en mesoderm. Hieruit ontstaat later de
urineblaas.

, - Het chorion  bestaat uit mesoderm. Hier ontstaan bloedvaten, waardoor een
hogesnelheidslijn voor voedingsstoffen wordt aangelegd die het embryo met de
trofoblast verbindt (alleen diffusie is namelijk niet meer voldoende).

Placenta  duidelijke structuur in baarmoederwand die zorgt voor uitwisseling van
componenten tussen de bloedsomloop van foetus en moeder. Placentatie is de vorming van
placenta, vindt plaats wanneer bloedvaten ontstaan in het chorion rond de buitenkant van
de blastocyte. Tegen de 3e week van de ontwikkeling loopt het mesoderm langs alle villi van
de trofoblast, waardoor chorionvlokken ontstaan die tegen de weefsels van de moeder
aanliggen. In elk van de villi ontstaan embryonale bloedvaten en de bloedsomloop door deze
chorionvaten begint rond het begin van week 3 wanneer het hart begint te kloppen. Bloed
van de moeder stroomt langzaam door de bloedruimten. Bloedvaten van het chorion lopen
hier vlak langs en gassen en voedingsstoffen diffunderen vanuit de embryonale
bloedsomloop naar de bloedsomloop van de moeder en andersom door de lagen van de
trofoblast. Tegen week 10 drijft de foetus vrij binnen de amnionholte. De foetus blijft met de
placenta verbonden via de navelstreng, die de allantoïs, de bloedvaten naar de placenta en
de dooiersteel bevat.

Functies placenta
- Uitwisseling tussen moeder en kind
- Vormen van een barrière
- Hormonale functie
- Immunologiche functie

Zuurstofarm bloed stroomt van embryo naar placenta door de gepaarde aa. Umbilicales
(navelstrengaders) en zuurstofrijk bloed keert terug naar embryo via enkelvoudige v.
umbilicalis (navelstrengader).

Placenta functioneert als hormoonklier. Na innesteling ontstaat HCG (humaan
choriongonadotrofine) in het bloed van de moeder. HCG is aanwijzing voor zwangerschap
(gestatie). HCG zorgt ervoor dat gele lichaam in stand wordt gehouden en dat afgifte
progesteron doorgaat. In aanwezigheid van HCG blijft het gele lichaam gedurende drie tot
vier maanden in stand waarna het geleidelijk verschrompelt. Wanneer het gele lichaam
verdwijnt, komen de menstruatiebloedingen niet terug, doordat de placenta tegen het einde
van het eerste trimester zowel progesteron als oestrogenen afgeeft. Tegen het einde van
trimester 3 neemt de oestrogeenproductie toe. Dit speelt een rol bij het opwekken van
weeën en de bevalling. HPL (humaan placentair lactogeen) en placentair prolactine helpen
de melkklieren voorbereiden op de melkproductie.

Relaxine  hormoon dat door zowel placenta en gele lichaam wordt afgegeven tijdens
gestatie. Door relaxine wordt:
- Symphysis pubica losser (zorgt voor opwekken bekken tijdens bevalling)
- Ostium uteria (baarmoedermond) wijder  foetus kan makkelijker vagina binnen
- Begin weeën vertraagd door afgifte oxytocine in hypothalamus te onderdrukken.

Embryogenese  vorming van het embryo

, Belangrijkste veranderingen in orgaanstelsel moeder:
 De ademhalingssnelheid van de moeder neemt toe en het ademvolume neemt toe
 hierdoor kunnen de longen extra zuurstof leveren
 Het volume van het moederlijk bloed wordt groter
 De behoefte van de moeder aan voedingsstoffen neemt met 20 tot 30% toe
 De glomerulaire filtratiesnelheid van de moeder stijgt met ongeveer 50%  hierdoor
neemt uitscheiding van afvalproducten die door de foetus worden gevormd toe
 De baarmoeder wordt enorm veel groter  deze kan wel 2 liter vocht bevatten. Dit
komt vooral door vergroting van cellen en niet door toename van cellen.
 De melkklieren worden groter en beginnen melk af te geven  tegen het einde van
de 6e maand zijn de melkklieren volledig ontwikkeld.

Duur zwangerschap  vanaf 1e dag van laatste menstruatie. Gemiddeld 37 tot 42 weken.
<37 weken is vroeggeboorte.

Bloedonderzoek  kan al in begin; onderzoek naar antistoffen, resusfactor, infectieziekte
(bv. syfilis, hepatitis B of HIV).
Niet-Invasieve Prenatale Test (NIPT)  onderzoek naar downsyndroom of edwards- en
pataussyndroom. (kan ook middels combinatietest). Iedere zwangere vrouw mag NIPT test
doen.
Twintig weken echo  geboren afwijkingen kunnen worden opgemerkt. Verder wordt
gekeken naar groei van het kind en of er voldoende vruchtwater is.
Vlokkentest  chromosoomafwijkingen vaststellen (hierbij kleine kans op miskraam)
Vruchtwaterpunctie  vruchtwater uit de baarmoeder gehaald om cellen uit vruchtwater te
onderzoeken. Hiermee wordt vastgesteld of de baby chromosoomafwijking heeft, zoals het
syndroom van Down. Of een aangeboren afwijking, zoals een open ruggetje.

Discongurentie  verschil tussen gevonden en verwachte hoogte van de baarmoeder. Kan
positief of negatief zijn. Te hoog kan duiden op meerling, te laag kan duiden op
groeiachterstand.

De foetus slikt het vruchtwater door. Daarmee oefent hij het drinken en slikken en worden
de darmen, nieren en blaas in staat gesteld om te werken. De foetus wordt beschermd tegen
de verwekende werking van het vruchtwater doordat zich op de huid een vettige laag vormt,
de vernix caseosa.

Afhankelijk van zwangerschapsduur delen we het als volgt in:
1. Miskraam tot vroeggeboorte
 Miskraam  tot 16 weken zwangerschap
 Immature geboorte  16 tot 23 weken zwangerschap
 Vroeggeboorte  geboorte < 37 weken
- Extreem  24-27+6 weken
- Zeer  28-31+6 weken
- Matig  32-36+6 weken
2. Bevalling of partus à terme  37 – 41+6 weken
3. Bevalling of partus serotien  42 en meer weken
Abortus provocatus  afgebroken zwangerschap vóór 16 weken.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur brittjansema. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,40. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,40  5x  vendu
  • (0)
  Ajouter