1. DE SOCIOLOGIE ALS WETENSCHAP
1. Wat is sociologie?
“The function of sociology, as of every science, is to reveal that which is hidden.”
Bestudeert mensen hun gedrag in hun sociale omgeving.
Wordt gezien als een gedragswetenschap die bestudeert hoe mensen met elkaar omgaan in een samenleving en
welke gedragspatronen, structuren en bindende opvattingen er ontstaan en veranderen.
Mensen worden beiïnvloed door de processen die zich afspelen in de samenleving én geven er zelf mee vorm aan.
Mensen die deze studie uitvoeren = sociologen
2. De taak van de socioloog
= taak van maatschappelijke bewustwording -> oog krijgen voor datgene dat er in hun samenleving voorvalt -> het verband
zien tussen persoonlijke ervaringen, problemen en algemeen maatschappelijke omstandigheden.
3 deeltaken:
I. De empirisch-analytische taak
In beeld brengen van en inzicht verwerven over de samenhangen die zich voordoen (interdependenties) en begrijpen van de
regelmaten en oorzaak-gevolgrelaties.
De socioloog onderzoekt -> onderzoekscyclus
tP
p
R
A
d
u
c
o
rC
seië
ly
a
nOh
zm
V
1. Het onderwerp wordt gekozen, verkend en beschreven
2. Erna onderzoeksdoel en onderzoeksvraag formuleren
3. Wordt de leidraad voor een literatuurstudie
4. Verzamelen van de informatie door vb interviews te doen
5. Onderzoeksresultaten en conclusies bekend maken
6. Opnieuw aanleiding voor een nieuw onderzoek
Houdingen die socioloog nodig heeft:
Objectiviteit: beschrijft nauwkeurig hoe hij tot zijn bevindingen gekomen is, zodat anderen kunnen nagaan of ze
hetzelfde uitkomen.
Belangstelling voor samenhang: bestuderen van sociale verschijnselen in hun totaliteit, hij streeft naar een zo
volledig mogelijk beeld van de samenleving als geheel door de mogelijkheid open te houden dat dingen anders
kunnen zijn dan ze op het eerste zicht lijken. Ervan overtuigen dat het totaalneeld belangrijker is dan elk
verschijnsel op zich.
Socioloog is continu op zoek naar interdependenties: verbanden tussen menselijke gedragingen, sociale verschijnselen en de
maatschappelijke structuur/situatie en cultuur.
3 aspecten die de taak bemoeilijken:
1. De samenleving is geen vaststaand gegeven, het is voortdurend in verandering.
2. Kennis van de sociologie beïnvloedt de samenleving.
Mensen gaan reageren op resultaten vanuit het sociologisch onderzoek.
De socioloog probeert sociale processen in kaart te brengen en in zeker mate van voorspelbaarheid geven.
Maar net deze kennis zorgt ervoor dat deze voorspelbaarheid beïnvloed kan worden.
2 belangrijke begrippen:
1
, o Self fulfilling prophecy: je hebt morgen een examen die heel moeilijk is en je denkt dat je het niet gaat
halen. Daarom ga je op tiktok scrollen en leer je dus niet goed. Dag erna was het examen inderdaad
moeilijk en je haalt het niet. -> Je hebt je eigen gedrag aangepast aan een veronderstelling en je ergste
vrees wordt ook waarheid.
o Self destroying prophecy: ik had een oom die tegen me zei ‘dat examen is veel te moeilijk, dat ga je nooit
halen’. Jij zelf hebt zoiets van ‘we zullen nog wel eens zien’. Je hebt zo hard en goed geleerd waardoor je
enorm goede punten haalt en de veranderstelling van je oom er niet doet.
3. Sociologen maken zelf ook deel van de samenleving en worden er dus door beïnvloed.
Als socioloog moet je dus er bewust van zijn dat je gekleurd aan het kijken kan zijn én dat je je onderzoeksobject zo
objectief mogelijk benadert.
De samenleving die ze bestuderen vormt het referentiekader van de socioloog en bepaald hun kijk op regels en
gedragspatronen, het handelen van mensen. Het is dus altijd om ook kritisch te blijven kijken naar de bekomen resultaten en dat
is onmiddellijk ook de tweede taak van de socioloog.
II. De kritische taak
De socioloog stelt de bestaande sociale orde in vraag en geeft er kritische informatie over.
Socioloog die taak opneemt -> Mythejagen (Elias): probeert onbewezen voorstellingen en schijnverklaringen te
ontmaskeren, door middel van feitelijke waarnemingen.
Wij perspectief en het zij perspectief.
Wij-perspectief: gaat uit van de waarneming, de beleving en de bedoelingen van de leden zelf van de bestudeerde
samenleving. Dit perspectief blijft beperkt omdat mensen niet meer kunnen vertellen dat wat ze zien, bedoelen,
bewust van zijn.
Zij-perspectief: socioloog geeft het perspectief van een buitenstaander en kan hierdoor dingen zien die de leden
van de samenleving niet meer kunnen of willen zien.
Houding = afstandelijke betrokkenheid + respectvol.
Een positie vanaf de zijlijn zodat ook het vanzelfsprekende gezien kan worden. Hij kan dingen zien die de leden niet
kunnen zien vanaf de wij-perspectief (omdat ze daar middenin staan). Hij moet voldoende afstand kunnen nemen
van zijn eigen cultuur en overtuigingen EN moet deze overtuigingen ook in vraag kunnen stellen.
III. De praktische taak
De kennis moet nuttig zijn voor de mensen in de samenleving (=gebruik)
De kennis over de samenleving moet tot bij de mensen raken (=overdracht)
De sociologie beweert een wetenschap te zijn:
2
, Empirisch: gebaseerd op door onderzoek vastgestelde feiten.
Analystisch: niet tevreden met losse feiten, zoeken naar verbanden en samenhangen (interdependetie): proberen
allerlei individuele gegevens algemeen geldende uitspraken te doen.
Kritisch: niet noodzakelijk uitgaand van aanwezige zelfsprekendheid en de bestaande orde, kijkend vanuit
verschillende belangen en perspectieven.
Praktisch: elementen van de samenleving onderzoeken die nuttig kunnen zijn voor de mensen in die samenleving
en de opgedane kennis en inzichten overdragen.
2. ALLES IS CONTIGENT, MAAR NIET ARBITRAIR
1. Conti gent:
Bijna alles wat in de maatschappij bestaat – de wijze waarop we kijken naar relaties, wat we mooi vinden, de wijze
waarop we ons eten klaarmaken en ons aan tafel gedragen, de wijze waarop we wonen en ons verplaatsen, de
belangen die we hebben en nastreven – had ook anders kunnen zijn. Al die dingen waarvan we soms aannemen dat zij
natuurlijk zijn en verbonden met onze diepste eigenheid, hadden zich in de loop van de geschiedenis ook anders
kunnen ontwikkelen. Ze zijn contingent.
2. Arbitrair:
De sociale orde in een bepaalde samenleving is niet willekeurig, niet arbitrair. Onze samenleving is niet zomaar, er zijn
redenen waarom deze eruit zien zoals die eruit ziet -> elementen die bepalen waarom deze er zo uitziet.
Legitimerende derden.
3. Legiti merende derden: geven redenen aan voor een bepaalde keuze in een samenleving. Er zijn er 4:
Natuur: de keuzemogelijkheden die mensen hebben voor bepaalde regels en verwachtingen zijn afhankelijk van de
fysieke mogelijkheden en de beperkingen die eigen zijn aan de menselijke natuur. Vb: niet kunnen vliegen, niet ademen
onder water.
Geschiedenis: keuzes die in het verleden gemaakt zijn, bepalen mee de keuzemogelijkheden van vandaag vb
Marshallplan
Samenhang: de interpredentie van de natuur en de geschiedenis en de keuzes voor een orde enerzijds en het effect van
die keuze voor die orde anderzijds -> een keuze voor een bepaalde regel in een bepaalde situatie, zal altijd effect
hebben op andere regels in andere situaties. Voorbeeld werkgevers moeten rekening houden met openingsuren
opvang. Of beroep gedaan op de grootouders, of kinderen alleen thuis laten en zo verantwoordelijkheid creëren.
Vanzelfsprekendheid: de meeste regels worden niet in vraag gesteld. Nieuwe generaties nemen deze regels over van
de andere generaties -> met de paplepel meegegeven.
3. TWEE VISIES OP SAMENLEVEN
1. De individualisti sche visie
Kijkt naar de effecten van het samen handelen van individuen en verklaart op deze manier de sociale orde
Oorsprong:
de Verlichting (rede = natuur v/d mens)
De denkers hadden veel aandacht voor het individu en een sterk geloof in het eigen kunnen EN het
gezond verstand van elke mens -> gaan ervan uit dat de individuen overal hetzelfde zijn omdat ze een
gemeenschappelijke natuur hebben
De rede van de mens is een onderdeel van de menselijke natuur
De verlichting laat toe om de sociologie pp die manier te zien als een sociale wetenschap want als mensen
overal dezelfde natuur hebben die hun denken en handelen bepaald, dan word handelen voorspelbaar en
is het mogelijk om er empirisch onderzoek naar te doen en er uitspraken over te doen.
3
, Het Utilitarisme (nutsprincipe)
De gemeenschappelijke natuur betekent dat alle individuen overal hetzelfde doel nastreven
Pijn vermijden en plezier maximaliseren
De reden = nutsprincipe
!De som van alle redelijk handelende individuen maakt de samenleving!
Onbedoelde gevolgen
Kunnen niet alle gevolgen van hun eigen handelen zien
Hoe rationeel ze ook handelen, er zullen altijd onbedoelde gevolgen zijn die de samenleving mee vorm geven
Individuele redelijkheid leidt niet altijd tot redelijke of gewenste gevolgen. Er treden vaker effecten op die niet door
de handelende individuen zijn bedoeld.
Als deze onbedoelde gevolgen ook nog eens ongewenst zijn -> Perverse effecten
Voorbeeld perverse effect: Mattheus-effect -> het bevoorrechten van wie al bevoorrecht is
o De sociale overheidsuitgave in België: er worden verschillende subsidies toegekend voor onderwijs, huisvesting,
sport etc, maar deze subsidies komen vooral ten goede aan de meest begunstigde bevolkingslagen. Terwijl ze
vaak niet geraken tot bij de lagere bevolkingslagen voor wie ze juist zijn ingevoerd.
Onbedoelde gevolgen zijn dus problematisch voor de individualistische visie: ze kunnen niet verklaard worden vanuit de
individuele rede.
Tonen aan dat individuele redelijkhied niet altijd leid tot collectieve redelijkheid
Het probleem van de collectieve actie
= een individu die op rationele wijze zijn eigen belang nastreeft, zet zich toch niet in voor collectieve goederen = probleem.
Olson: waarom bestaan er in de samenleving zoveel organisaties die zich inzetten voor het verwerven van collective goederen?
Gemeenschappelijk belang:
Wanneer de onbedoelde gevolgen voor verschillende personen nadelig zijn (iedereen wilt dat het openbaar vervoer
blijft rijden)
Dit kan weer leiden tot een collectieve actie
Het willen behouden en moeite doen voor gemeenschappelijke belangen kan = een collectieve actie
Individuele collectiviteit kan leiden tot een collectieve irrationaliteit (als ik geen treinticket koop dan rijdt de trein wel maar als
niemand nog een ticket koopt dan rijden er geen treinen meer)
In grote groepen zal het rationalle, in eigenbelang handelend
individu steeds bedenken dat het toch van het resultaat kan
genieten, ongeacht, eigen inzet -> meeste plezier, minste pijn.
Oplossing:
Dwang gebruiken -> vb overheid die instaat voor
collectieve goederen en onbedoelde effecten moet
oplossen (belastingen).
In te spelen op persoonlijke en niet alleen op de
collectieve belangen van de leden.
Besluit: er is altijd een overkoepelende organisatie nodig die
dingen regelt.
2. De collecti visti sche visie
Kijkt naar het individu en samenleving als een eenheid, waarin rollen, normen en verwachtingen een grote rol spelen
4