Gedrag varieert van heel eenvoudige handelingen zoals de beweging van 1 of enkele spieren
tot zeer complexe gedragingen zoals de migratie van vogels gebruik makende van informatie
afkomstig van de sterren, zon, …
Gedrag stelt een dier in staat zich aan te passen zodanig dat het dier in leven blijft en in staat
is zich voort te planten
De sturende motor achter dit alles is het zenuwstelsel, gedrag wordt gestuurd vanuit het
autonoom en perifeer zenuwstelsel
Het heeft te maken met prikkels die zich verplaatsen over zenuwcellen (neuronen) en de
vrijstelling van neurotransmitters
Reflexboog: een prikkel wordt via een afferent neuron naar het ruggenmerg geleid om dan
verder geleid te worden via een efferent neuron met een reactie als gevolg vb. poot terug
trekken als een dier op iets scherps trapt
WAT IS ETHOLOGIE?
Ethologie/gedragsleer: biologische studie van gedrag
Charles Darwin: fundamentele invloed op de ontwikkeling van de moderne ethologie met
‘The Origin Of Species’
Gedragsonderzoek sinds 20e eeuw
Oskar Heinroth:
- Verzamelde gegevens over vogels en insecten over het uitwendig zichtbare gedrag
- Inventaris opmaken van alle gedragselementen van de soort waartoe het organisme
behoort dit noemen we een ethogram
- Deze tak van de ethologie heet beschrijvende ethologie.
Niko Tinbergen:
- Pionier in experimentele ethologie
- Ontwierp experimenten waarbij hij ingreep op de natuurlijke omgeving van vrijlevende
dieren en vervolgens hun gedrag observeerde
- 4 vragen van Tinbergen om gedrag van dieren te verklaren:
1. Waardoor wordt het gedrag veroorzaakt? Men zoekt naar de factoren die het gedrag
uitlokken. Men zoekt naar de causaliteit.
2. Wat is de functie van het gedrag?
3. Hoe ontwikkelt het gedrag zich tijdens de levensloop van een individu (ontogenie)?
4. Hoe is het gedrag ontwikkelt in de loop van de evolutie (fylogenie)?
Konrad Lorenz:
- Voerde geen uitgebreide experimenten uit in de vrije natuur maar deed eenvoudigere
observaties bij dieren die hij zelf opkweekte
, - Theorie over inprenting
Vanaf 1970 onderzoek naar subjectieve ervaringen en denkprocessen: cognitieve ethologie
Toegepaste ethologie: kennis en inzichten die werden verworven door observaties van wilde
dieren worden ook toegepast bij gedomesticeerde diersoorten
GRONDLEGGERS VAN DE ETHOLOGIE
Niko Tinbergen:
- Nieuwsgierig naar oorzaak van gedrag
- Door wijzigingen uit te voeren in omgeving van wilde vrijlevende dieren (experimentele
ethologie) trachtte hij meer te weten te komen dan louter o.b.v. observaties mogelijk is
- Zijn onderzoek richtte zich vooral op sleutelprikkels: hierbij reageren dieren met een
welbepaald gedrag op een heel specifieke stimulus
- Voorbeeld: bedelen van voedsel van zilvermeeuwkuiken
Wanneer ouderdier het jong in het nest komt voeren pikt het kuiken met de bek
naar de rode vlek op de ondersnavel van het ouderdier braakt voedsel uit
Welke prikkel lokt het pikgedrag van het kuiken uit?
Aan de hand van kunstmatige modellen werd nagegaan waaraan de prikkel
moest voldoen om een reactie uit te lokken:
o Vlek op snavel verandert van kleur
o Vlek op snavel verandert van contrast
o Snavel verandert van kleur
o Snavel verandert van vorm
Rode vlek lokt hevigste reactie uit
- Voorbeeld: roborstmannetje zal ander mannetje dat in zijn territorium komt aanvallen,
sleutelprikkel is de rode vlek op de borst
Het gebeurt dat dieren sterker reageren op prikkels waarvan de intensiteit in de natuur niet
te vinden is t.o.v. de normale natuurlijke sleutelprikkels. Het vergroten van de prikkel roept
een sterkere reactie op. Deze prikkels noemt men supranormale of supernormale prikkels.
- Zo heeft een scholekster die wil broeden liever grote nepeieren dan haar eigen eieren
Konrad Lozenz:
- Begrip ‘inprenting’ voor bepaalde sociale leerprocessen
- Het proces berust op de aanwezigheid van sociale partners tijdens de gevoelige periode
- Vb. volggedrag van eendenkuikens: eendenkuikens volgen bewegende voorwerpen die
zij waarnemen na het uitkippen. Normaal is dit de moeder maar indien men een ander
voorwerp gebruikt (mens) dan gaan de kuikentjes dat voorwerp volgen.
- Sociale dieren kunnen hun gedrag via inprenting aanpassen aan een sociaal samenleven
met soortgenoten = socialisatie
Karl von Frisch:
- Bestudeerde gedrag van bijen
- Hij ontdekte dat ze beschikken over een uitgebreid en complex communicatiesysteem
- De dans die bijen doen geeft informatie over de richting van de voedselbron en de
afstand van de bijenkast naar de voedselbron
,COMMUNICATIE
WAT IS COMMUNICATIE?
Communicatie treedt op wanneer een dier reageert op de signalen die worden uitgezonden
door een ander dier (informatieoverdracht en respons) en ze hieruit een wederzijds voordeel
halen.
VOORBEELD rivaliserende wolf die zich terugtrekt nadat een dominante mannelijke wolf zijn
tanden laat zien
VOORBEELD mieren volgen geurspoor om voedsel te vinden, communicatie door geurstof
Maar bovenstaande omschrijving van communicatie heeft een tekortkoming: een wenkmier
laat een geurspoor achter wanneer ze voedsel heeft gevonden zodat koloniegenoten dit
spoor kunnen volgen. Een slang gebruikt dit geurspoor echter om het mierennest te vinden
en eet het broedsel op. Dit brengt ons bij een omschrijving van communicatie waarbij wordt
opgenomen dat de reactie wederzijds voordeel moet opleveren.
Interspecifieke communicatie: communicatie tussen dieren van verschillende soort vb. slang
en mier
Intraspecifieke communicatie: communicatie tussen dieren van dezelfde soort
Sommigen klasseren mimicry (het nabootsen van vormen en gedragingen van andere
diersoorten) onder communicatie hoewel deze situatie geen voordeel oplevert voor de
ontvanger
Het feit dat wetenschappers andere definities hanteren levert soms andere data op:
- Altmann: studie sociale communicatie resusapen – neemt 50 sociale signalen waar
- Hinde & Rowell: studie sociale communicatie resusapen – neemt 22 sociale signalen
waar
Verschil is te verklaren door hun andere invulling van communicatie
Voorwaarden communicatie:
- Zender produceert signaal
- Ontvanger vangst signaal op met zintuigen
- Reactor reageert met respons
- Respons heeft biologische betekenis voor actor en reactor (wederzijds voordeel)
Functies communicatie:
- Herkenning
- Alarm slaan
- Verstevigen sociale banden
- Beperken van agressief gedrag
- Voedseloverdracht
- Aanzetten tot gezamenlijk gedrag
Een signaal wordt altijd verzonden in een bepaalde context, de betekenis van signalen kan
immers verschillen naargelang de context waarin ze geproduceerd worden
, - Mens die lacht
- Aap is angstig (toont tanden)
- Hond heeft ‘mimic grin’ of ‘submissive grin’: onderdanige grijns om aan te tonen dat hij
geen kwade bedoelingen heeft
- Zeer belangrijk om signalen goed te interpreteren want gevaar voor antropomorfiseren:
het toekennen van menselijke eigenschappen aan niet-menselijke wezens)
Metacommunicatie: vorm van communicatie waarbij een signaal iets zegt over de signalen
die volgen in plaats van zelf direct informatie over te brengen. Het signaal verduidelijkt een
ander signaal.
- Vb. honden kunnen een speelboog (gebogen houding met lage voorkant) vertonen om
aan te duiden dat ze willen spelen
2 types signalen:
- Digitale signalen: functioneren als een aan/af-mechanisme (alles-of-nietssignaal), ofwel
worden ze vertoond ofwel niet vb. lichtsignaal vuurvliegjes
- Graduele signalen: kunnen variëren in intensiteit en complexiteit, er zijn verschillende
gradaties mogelijk vb. agressieve interacties tussen resusapen
SOORTEN COMMUNICATIE
Intraspecifieke communicatie: communicatie tussen dieren van dezelfde soort
Interspecifieke communicatie: communicatie tussen dieren van verschillende soort
- Alarmroep bij zien predator
- Poetsvis: reinigt andere vissen
Chemische communicatie: er worden chemische, olfactorische of geursignalen gebruikt
(olfactorische communicatie)
- Zender: productie chemische stoffen
- Ontvanger: opvangen stoffen door reukorganen
- Voordelen:
Gemakkelijke verspreiding
Ver dragend door licht, water, ..
Vrij eenvoudige zintuigen
- Nadeel of ook voordeel:
Trage fade-out
- Deel van geursignalen bevatten feromonen: stoffen die door dieren worden
geproduceerd om bij andere dieren reactie te veroorzaken
- Detectie feromonen via vomeronasaal orgaan
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur yentldestaercke. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.