Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Hoofdlijnen Nederlands recht samenvatting boek €9,99   Ajouter au panier

Resume

Hoofdlijnen Nederlands recht samenvatting boek

1 vérifier
 34 vues  2 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting van het boek van Hoofdlijnen Nederlands recht. Ik heb met deze samenvatting een 8 gehaald op het tentamen.

Aperçu 4 sur 53  pages

  • Non
  • Hele boek m.u.v. h3,1&3.2 en h6
  • 2 novembre 2023
  • 53
  • 2023/2024
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: peixinzhao • 4 mois de cela

Traduit par Google

I don't want to give a star, it's not a whole book.

avatar-seller
H1 – terreinverkenning

Func es van het recht
1. norma eve func e
2. geschiloplossende func e
3. addi onele func e
4. instrumentele func e

Norma eve func e  regels zijn vastgelegd daardoor weet je waar je aan toe bent in het recht liggen
normen vast die aangeven wat wenselijk en onwenselijk gedrag is (bijv. niet stelen)

Geschiloplossende func e  als je problemen met iemand hebt, stap je naar de rechter. Hier wordt
de situa e bekeken door een ona ankelijke/onpar jdige rechter

Addi onele func e  als mensen vergeten goede afspraken te maken met elkaar, kunnen ze al jd
nog teruggrijpen op de wet. Bijv. als je geen testament hebt, regelt de wet de erfenis

Instrumentele func e  het recht is een instrument om ervoor te zorgen dat mensen de opgelegde
regels naleven. Als je dit niet doen volgen er straffen

Rechtsbronnen:
1. de wet
2. het verdrag
3. de jurispruden e
4. de gewoonte

Monopolieposi e  de staat bij het strafrecht: alleen het OM kan tot vervolging van stra are feiten
overgaan

Na onale wetgever: regering + Staten Generaal (wet)
Decentrale wetgever: provincies + gemeenten + waterschappen (verordening)

3 regels:
1. hoog boven laag
2. bijzonder boven algemeen
3. jong boven oud

Wet in formele zin  wet die tot stand is gekomen door de regering en Staten Generaal (staat het
woord wet in)
Wet in materiële zin  geldt voor een onbepaald aantal burgers

Verdrag: afspraak/overeenkomst tussen 2 of meer staten
- Bilateraal verdrag = tussen 2 landen
- Mul lateraal verdrag = tussen meer dan 2 landen

Vonnis  uitspraak rechtbank
Arrest  uitspraak gerechtshof/Hoge Raad

,Interpreta emethoden
1. de gramma cale methode: bij de uitleg van een woord gebruikt de rechter het alledaags
spraakgebruik
2. de wetshistorische methode: interpreta e van de bedoeling van de wetgever met behulp van
parlementaire stukken
3. de an ciperende methode: de rechter sluit zich aan bij een toekoms ge wetgeving (waarvan
zeker is dat hij komt)
4. de rechtsvergelijkende methode: de rechter verwijst bij een vaag/onduidelijk woord/zin naar
een buitenlands rechtsstelsel
5. de systema sche methode: de rechter legt het woord/zin uit, uit een we elijke bepaling aan
de hand van de regeling waarvan die bepaling onderdeel uitmaakt
6. de teleologische methode: de rechter beroept op het doel van de wetgever van de wet
7. precedenteninterpreta e: de rechter verwijst naar eerdere uitspraken waarbij het woord/zin
eerder is uitgelegd
8. interpreta e naar redelijkheid en billijkheid: de rechter interpreteert het woord/zin naar wat
sociaal aanvaardbaar is.

Rederneerwijzen
1. A contrario: redernering waarbij de rechter ervan uitgaat dat een bepaalde rechtsregel niet
van toepassing is, omdat die regel uitsluitend is geschreven voor de gevallen die uitdrukkelijk
in die regel worden genoemd
2. naar analogie: redernering waarbij de rechter zich op het standpunt stelt dat een bepaalde,
niet we elijk geregelde kwes e zoveel lijkt op een kwes e waarin de wet wel voorziet, dat
die laatste regel ook van toepassing wordt verklaard op de niet-geregelde kwes e

De gewoonte  2 voorwaarden:
1. vaste gedragslijn
2. rechtsplicht (verplicht de regel volgen)

Materieel recht  beschrij wat men wel/niet mag en welke rechten/plichten die hee
Formeel recht  procesrecht, bij welke rechter de rechtszaak gehouden moet worden

Dwingend recht: recht waarvan burgers niet mogen afwijken. Het woord ‘moeten’ komt voor in het
wetsar kel
Aanvullend recht: recht dat de burger de mogelijkheid gee om af te wijken van wat er in de wet
staat. Het woord ‘kunnen’ komt voor in het wetsar kel

Objec ef recht: het recht wat uit de geldende rechtsbronnen wet, verdrag, jurispruden e en
gewoonte voortvloeit  posi ef recht
Subjec ef recht: het recht dat individuen bezi en omdat het objec eve recht dit verklaart

,H2 – verbintenissenrecht

Overeenkomst: afspraak tussen 2 par jen waar rechten en plichten uit ontstaan =
verbintenissenrecht

Een overeenkomst met als doel dat er rechten en plichten ontstaan  obligatoire overeenkomst

Wederkerige overeenkomst  overeenkomst waarbij beide par jen ten minste zowel een recht
verkrijgen als een plicht op zich nemen
Eenzijdige overeenkomst  overeenkomst waarbij slechts één verbintenis voortvloeit en waarbij dus
de ene par j recht krijgt en de andere par j een plicht hee (bijv gi en)

Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan  art. 6:217 BW
Een bod kan ingetrokken worden als: het bod nog niet aanvaard is en de aanbieder mag zijn bod niet
onherroepelijk hebben gemaakt  art. 6:219 BW

Bij bijv de huizenmarkt doet men een uitnodiging tot het doen van een aanbod, dit is dan pas een
overeenkomst als de kopers akkoord hebben gegeven op de prijs

Wilsverklaring = bij het tot stand komen van een overeenkomst is het vereist dit te willen en je moet
dit verklaren (kenbaar maken dat je dit wil)  art. 3:33 BW

Wilsdefect = Bij een wilsdefect stelt de par j die zegt dat er geen overeenkomst is ontstaan dat wat
diegene eerder verklaard hee niet gewild was en dat er daarom geen overeenkomst kan zijn
ontstaan. Volgens art. 33 boek 3 BW zou er in dit geval geen geldige overeenkomst zijn ontstaan
omdat de wilsverklaringen niet op elkaar afstemmen. De overeenkomst is dan nie g

In de maatschappij zou het echter zeer onhandig zijn als iedereen een overeenkomst zou kunnen
herroepen op grond van het feit dat ze wat ze eerder verklaard hebben eigenlijk helemaal niet willen.
In het arrest Eelman/Hin besloot de Hoge Raad dat art. 33 boek 3 BW moet worden gebruikt en er
naar een casus moet worden gekeken samen met art. 35 boek 3 BW. Dit ar kel stel dat als de
wederpar j er redelijkerwijs op kon vertrouwen dat de verklaring en de wil van de andere par j met
elkaar in overeenstemming waren, er wel een overeenkomst tot stand is gekomen  de wils- en
vertrouwensleer

In art. 34 boek 3 BW is een speciale regeling voor mensen die jdens de wilsverklaring een geestelijke
stoornis hadden. Onder geestelijke stoornis worden niet alleen geestesziekten, zoals schizofrenie,
verstaan, maar ook de invloed van drugs en alcohol. Als iemand iets hee verklaard jdens een
geestelijke stoornis dan nemen we volgens art. 34 boek 3 BW aan dat deze verklaring niet
overeenstemt met de wil als:
1. Iemand door de stoornis geen redelijke inscha ng kon maken van de bij de handeling
betrokken belangen, of
2. Indien de verklaring is afgegeven onder invloed van de geestelijke stoornis.

Dit houdt in dat iemand met een geestelijke stoornis niet kan worden gehouden aan een
overeenkomst als de rechtshandeling voor diegene nadelig is. Een wederpar j die een overeenkomst
hee gesloten met iemand die lijdt aan een geestelijke stoornis krijgt echter wel de bescherming van
het eerder besproken art. 35 boek 3 BW. Als de wederpar j er redelijkerwijs op mocht vertrouwen
dat iemands wilsverklaring met elkaar overeenstemt kan er geen beroep worden gedaan op art. 34
boek 3 BW.

, Wilsgebrek: de par j zegt dat de verklaring wel met de wil tot stand is gekomen maar dat de wil op
een gebrekkige wijze tot stand is gekomen (art. 6:228 BW + art. 3:44 BW)

1. dwaling: als iemand een overeenkomst hee gesloten terwijl hij, als hij van de werkelijke
situa e op de hoogte was geweest, deze overeenkomst zeker niet had gesloten  de
persoon moet hebben gedwaald over de zelfstandigheid van de zaak.
- Er moet aan één voorwaarde zijn voldaan:
 De dwaling is te wijten aan een inlich ng van de wederpar j
 De wederpar j had de dwalende behoren in te lichten, maar hee dit niet
gedaan
 De wederpar j ging van dezelfde onjuiste veronderstelling uit als de
dwalende

Er is geen sprake van dwaling als:
- De dwaling betre een uitsluitend toekoms ge omstandigheid
- De aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opva ngen of de
omstandigheden van het geval brengen mee dat de dwaling voor rekening van de
dwalende behoort te blijven

2. bedrog: als iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt
door opze elijk onjuiste mededelingen te doen of door daar opze elijk vanaf te zien.

3. bedreiging: als iemand met ongewone pressiemiddelen een ander beweegt tot het aangaan
van een rechtshandeling.

4. misbruik van omstandigheden: als iemand behendig gebruik maakt van een bijzondere
situa e waarin een ander verkeert, bijv bij een abnormale geestestoestand als gevolg van het
overlijden van iemand
*een wilsgebrek is vernie gbaar!  de overeenkomst bestaat niet meer en alle verrichte
handelingen moeten worden teruggedraaid.

Overeenkomst in strijd met de wet, goede zeden of openbare orde zijn nie g  de overeenkomst
wordt geacht nooit te hebben bestaan (art. 3:40 BW)

Handelingsbekwaamheid: iemand mag zelfstandig rechtshandelingen verrichten en is daar ook
verantwoordelijk voor.

Rechtsfeit = juridisch relevant feit omdat er een rechtsregel valt aan te wijzen die een bepaald
rechtsgevolg verbindt aan het betreffende feit

Rechtshandeling = een rechtsfeit met een gewild (beoogd) rechtsgevolg

Meerzijdige rechtshandelingen  wanneer 2 of meer rechtssubjecten hun op elkaar aansluitende
wilsverklaringen kenbaar maken (een overeenkomst kan pas tot stand komen als er 2 wilsverklaringen
zijn)
Eenzijdige rechtshandelingen  als ze worden verricht door 1 persoon (bijv het testament)

Feitelijke handeling  er ontstaat een rechtsgevolg waarbij volkomen onverschillig is of dit
rechtsgevolg wel of niet gewild is. Bijv als je een deuk maakt in iemands auto moet je dit vergoeden,
het maakt hierbij niet uit of dit per ongelijk of met opzet is (onrechtma ge daad)

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Simooonxx. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€9,99  2x  vendu
  • (1)
  Ajouter