H6: Het beenderenstelsel
H7: Het spierstelsel
H8: Het zenuwstelsel
H9: De algemene en speciale zintuigen
H19: Het voortplantingsstelsel
H20: Ontwikkeling en erfelijkheid
SAMENVATTING ANATOMIE EN FYSIOLOGIE 2
H6: Het beenderenstelsel
1. Functies van het beenderenstelsel
1. Ondersteuning: structurele ondersteuning hele lichaam, afzonderlijke beenderen/(-groepen) dienen
voor aanhechting zachte weefsels en organen
2. Opslag mineralen en vetten: calciumzouten, energiereserves (vetten in geel beenmerg)
3. Vorming bloedcellen: RBC, WBC & andere onderdelen bloed
4. Bescherming: skeletstructuren omgeven weke delen en organen (ribben voor hart en longen…)
5. Hefboomwerking: wijzigen grootte en richting van kracht spieren
2. Indeling beenderen vorm en structuur
Beenweefsel = steunweefsel met gespecialiseerde cellen en matrix
- Matrix = extracellulaire eiwitvezels en grondsubstantie
- Structuur beenweefsel = door afzetting calciumzouten in matrix
- 2/3de gewicht beenweefsel = calciumfosfaat
- Rest = vnl collagene vezels
2.1. Macroscopische kenmerken
4 typen beenderen:
1. Lange beenderen: langer dan breed (humerus)
2. Korte beenderen: afmetingen ± gelijk (handwortelbeentjes)
3. Platte beenderen: dun en in verhouding heven breed (ribben)
4. Onregelmatige beenderen: ingewikkelde vorm (wervels)
Eigenschappen lang bot:
1. Diafyse = centrale schacht die centrale ruimte omgeeft
→ Mergholte = medullaire holte (met beenmerg = zacht en vettig weefsel)
2. Epifysen: bedekt met GWkraakbeen
Periostinum = buitenste beenvlies
- Cellulaire laag binnen
- Buitense vezelige laag
- Verweven met vezels pezen en GWbanden
o Pezen: skelet – been
o Ligamenten: been – been
Functies:
1. Isoleert bot v/d aangrenzende weefsels
2. Geeft plaats voor verbindingen met BV’en en zenuwen
3. Functie herstel en groei beenderen
Endost = bekleedt spongieuze bindweefsel binnen bot (= periost aan zijde mergholte)
- Actief tijdens botgroei/herstel of remodellering
, 2.2. Microscopische kenmerken
Osteocyten in kleine groepjes (lacunen)
➔ Tussen dunne laagjes gecalcificeerde matrix (lamellen)
Canaliculi = kanaaltjes door matrix → verbinding tussen lacunen en bloedvaten
Substantia compacta:
Osteon (systeem van Havers) = functionele basale eenheid
➔ Botcellen in concentrische lagen rond centraal kanaal kanaal van Havers
o Bevat 1/meer BV’en
o Lamellen elk osteon: vormen reeks concentrische cilinders rond centrale kanaal
o Centrale kanalen lopen meestal evenwijdig aan botopp
o Verbindingskanalen (Volkmann-kanalen): bieden doorgangen
➢ BV’en die centrale kanelen met die van periost en mergholte verbinden
Op plaatsen waar belasting uit beperkt # richtingen
- Beenderen ledematen = kracht aan uiteinden
Substantia spongiosa:
Geen osteonen en lamellen anders geschikt
➔ Lamellen vormen staafjes/platen = botbalkjes/trabecula
o Veel vertakkingen zorgen voor open netwerk
o Canaliculi: lopen vanaf lacunen tot uiteinden botbalkjes → diffunderen daar voeding- en afvalstoffen
tussen merg en botcellen
Op plaatsen waar beenderen niet zwaar belast, maar krachten uit ≠ richtingen
- Epifysen lange beenderen = krachten via gewrichten overgebracht
- = veel lichter dan compact beenweefsel → voorkomt te zwaar skelet
Gehele botoppervlak:
Omgeven door laag compact beenweefsel (uitz. Gewrichtskapsels)
Cellen in beenweefsel:
Botcellen = meest talrijk
1. Osteoblasten: vormen nieuw beenweefsel + bevorderen afzetting calciumzouten
Wanneer volledig omgeven door gecalcificeerde matrix → differentieren tot botcel
2. Osteocyten = volwassen botcellen
o Hergebruiken calciumzouten in botmatrix en helpen zo herstel
3. Osteoclasten: botmatrix oplossen door afgifte zuren
Geven opgeslagen mineralen af via osteolyse/resorptie = rol bij regulering calcium- en fosfaatconcentraties
3. Mechanismen van directe verbening en indirecte verbening
6w na bevruchting: vorming benige skelet
Tijdens ontwikkeling: kraakbeen/andere weefseltypen worden door beenweefsel vervangen = verbening
Calcificatie = afzetting van calciumzouten
Ossificatie = beenvorming
3.1. Directe/intramembraneuze verbening
= ontstaan beenweefsel binnen bladen/vliezen van bindweefsel
- Begint wanneer osteoblasten binnen embryonaal/foetaal vezelig BW differentiëren vanuit stamcellen
o Na calcificeren afgescheide organische onderdelen matrix
- In diepere lagen van de lederhuid
- Eerst in ossificatiecentrum = beenkern
o Verder en verder geraken osteoblasen in verbeende gebieden gevangen → veranderen in botcellen
,= actief proces → aanvoer O2 nodig
➔ BV’en beginnen in gebied te groeien en geraken uiteindelijk gevangen in bot
➔ Lijkt eerst op spongieus beenweefsel, door verdere hermodellering rond gevangen BV’en → ontstaan osteonen
= vorming platte beenderen schedel, mandibula en claviculae
3.2. Indirecte/enchondrale verbening
= bestaand (hyalien) kraakbeen w vervangen door beenweefsel
- Kraakbeen ontstaat eerst = miniatuurmodel voor toekomstig bot
- Embryo 6w: vervanging kraakbeen begint
Stap 1: kraakbeencellen (chondrocyten) vergroten + calcificatie in omringende matrix
- Kraakbeencellen sterven af door vertraging diffusie nutriënten
Stap 2: botvorming begint op opp schacht
- BV’en groeien rond randen kraakbeen
- Cellen perichondrium differentiëren tot osteoblasten
- Osteoblasten beginnen oppervlakkige laag beenweefsel rond opp schacht
Stap 3: BV’en dringen binnenste gedeelte kraakbeen binnen (met migrerende fibroblasten)
- Fibroblasten differentiëren tot osteoblasten
- Osteoblasten vormen spongieus beenweefsel in centrum schacht (bij primaire beenkern)
- Ontwikkeling gaat door richting uiteinden
Stap 4: osteoclasten breken deel spongieuze beenweefsel af → vorming mergholte
- Epifysekraakbeen aan uiteinden blijft groeien → bot w langer
- Osteoblasten dringen vanuit schacht epifyaireschijven binnen, toevoeging nieuw kraakbeen voor opdrukkende
osteoblasten uit → bot blijft groeien
Stap 5: centra epifysen calcificeren
- BV’en en osteoblasten dringen binnen: vorming secundaire beenkern
- Epifysen opgevult met spongieus beenweefsel
- Aan uiteinden blijft dunne laag kraakbeen over = gewrichtskraakbeen
- Beenweefsel schacht nog gescheiden van epifysen door epifysekraakbeen → blijft groeien
Sluiten van de epifysen = einde van groei vanuit epifysen
Appositionele groei:
= diameter bot ↑
- Cellen periost ontwikkelen tot osteoblasten → vormen additionele botmatrix
- Nieuw beenweefsel afzetten op buitenste opp schacht → binnenste opp afgebroken door osteoclasten
- Mergholte w groter
4. Botgroei en -ontwikkeling
4.1. Hermodellering beenderenstelsel
Elk bot kan zich aanpassen aan nieuwe vormen van belasting → door regelmatige turnover van mineralen
➔ Zwaar belaste beenderen: w dikker en sterker
➔ Beenderen die te weinig belast worden: w dunner en broos
Regelmatige lichaamsactiviteit:
- Belangrijke prikkel gezonde botstructuuur handhaven
- Degeneratieve veranderingen, zelfs na korte periode inactiviteit
, 4.2. Homeostatische mechanismen beenderenstelsel
Beenderen = belangrijke mineralenreservoirs
- Calcium: rol bij veel fysiologische processen
o Parathyroïdhormoon & calcitriol: ↑ [Ca] lichaamsvloeistoffen
o Calcitonine: ↓ [Ca] in lichaamsvloeistoffen
- Directe invloed op vorm en sterkte skelet
4.3. Herstel botbreuken/fracturen
Fractuur door: extreme belasting, plotselinge schokken, krachten uit ongebruikelijke richting
Botherstel mogelijk zolang:
- Bloedtoevoer blijft
- Celonderdelen endost en periost in leven blijven
Genezing: 4 maanden tot +1 jaar
Stap 1: beschadiging veel BV’en → hevige bloedingen
- Fractuurhematoom: groot bloedstolsel sluit beschadigde BV’en af
- Botcellen sterven af: dood bot in beide richtingen breuk uitsteken
Stap 3: centrale kraakbeen w vervangen door spongieus beenweefsel
- Periostale en myelogene callus vormen 1 doorlopende spalk
- Bestand tegen normale belasting spiercontracties
Stap 4: verdwijnen door beenweefsel
- Verwijderen gipsverband
- Soms bot iets dikker op plaats van breuk
5. Axiale skelet
Functies:
1. Stevigheid en bescherming hersenen, RM, organen borst- en buikholte
2. Groot oppervlak aanhechting spieren
a. Bewegingen hoofd, hals en romp
b. AH-bewegingen
c. Elementen skelet ledematen stabiliseren/positioneren
5.1. De schedel
1. Beschermen hersenen
2. Beschermen toegang tot spijsverterings- en AH-stelsel
3. Herbergen speciale zintuigen (reuk, gehoor, evenwicht en zicht)
Os cranium:
- Os frontale: frontale sinussen maken bot lichter + vormen slijm dat neusholten reinigt en bevochtigt
- Ossa parietalia
- Os occipitale:
o Foramen magnum: verbindt hersenholte met wervelkanaal
- Ossa temporalia:
o Trommelvlies: scheidt uitwendige gehoorgang van middenoor
- Os sphenoidale: sphenoïdale sinussen
- Os ethmoidale = zeefbeen
o Reukzenuwen door gaten zeefplaat
o Ethmoïdale sinussen: vocht naar neusholte afvoeren
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kajavandenbergh. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,59. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.