College 1
Delict analyse
De centrale vraag luidt: 'waarom deze cliënt, met deze achtergrond, deze stoornis en dit toestandsbeeld, dit type
delict pleegde. Ook de relevante dynamische en statische factoren worden beschreven die hebben bijgedragen in
de aanloop naar het delict'.
De vier vragen uit de 'goede GGZ':
Wie ben jij als persoon?
Hoe ben jij die persoon geworden (wat is er in je leven gebeurd)?
Waar heb jij precies last van?
Waar ben jij het meeste mee geholpen?
Een type indeling is de Medische indeling
Spreken van stoornissen (is een sociaal construct)
Erkenning van psychisch lijden: het is geen keuze, zakte etc.
Onderzoek mogelijk, weten wat werkzame interventies zijn
Beleving en individualiteit vaak ondergeschikt
Valkuil: je bent niet de diagnose, je bent niet de doelgroep?
Diagnose kent beperkingen:
Transdiagnostische factoren: gelijke symptomen bij verschillende stoornissen zoals angstgevoelens en
slaapproblemen bij depressie, psychotische stoornissen en angststoornissen. Het kunnen ook gelijke
gedragingen, gelijke copingstrategieën, gelijke behandelinterventies en gelijke beschermende factoren zijn.
Uit onderzoek bij de doelgroep GGGZ bleek: ongeacht diagnose wel veel overeenkomstige kenmerken. Gaat
over de gemeenschappelijke factoren bij verschillende psychiatrische aandoeningen.
Overeenkomstige biologische factoren, veel neurologische overlap
Overeenkomstige psychische factoren: laagzelfbeeld, onzekerheid, faalangst
Traumatische ervaringen in het verleden
Dezelfde therapieën zijn werkzaam
Overeenkomstige gedragingen en symptomen
Verslavingsgedrag: 'Junkie syndroom' Antisociale persoonlijkheidsstoornis (ASP)
'liegen, bedriegen, manipuleren etc.' 'liegen, bedriegen, manipuleren etc.'
Overlevingsgedrag: leven boven contact Overlevingsgedrag: geen vertrouwen'
Ten gevolge van 'way of life' Vaak gevolg van problematische hechting
Geen officiële diagnose DSM-diagnose, maar moeilijk te diagnosticeren
DSM-5
Diagnostic and Statistical Manuel of Mental Disorders
Geen categorie NOS (Not Otherwise Specified)
Meer van principieel naar gradueel: 'mild tot severe'
Niet op basis van neurobiologisch onderzoek, sociaal (economisch/demografisch) onderzoek o.i.d.
Geen diagnostisch systeem, geeft geen aanwijzingen voor behandeling en geeft geen verklaringen
Drugsgebruik en Verslaving
Stoornis door het gebruik: intoxicatie, hallucinaties, geheugenschade
Stoornis in het gebruik: 'verslaving'/SUD: het proces van herhaal gebruik, waarbij de gebruiker de controle
over het gebruik heeft verloren.
Driehoek van Zinberg: drug, set, setting
,College 2
Substance Use Disorder (SUD)
Voldoe je aan 2 óf 3 criteria dan heb je een milde stoornis in het gebruik van middelen. Voldoe je aan 4 óf 5
criteria dan is er sprake van gematigde (moderate) stoornis en bij 6 of meer symptomen is er sprake van een
ernstige stoornis.
Vaker en in grotere hoeveelheden dan het plan was
Mislukte pogingen om te minderen of te stoppen
Gebruik en herstel kosten veel tijd
Sterk verlangen om te gebruiken
Door gebruik tekortschieten op werk, school of thuis
Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt in het relationele vlak
Door gebruik opgeven van hobby's, sociale activiteiten of werk
Voortdurend gebruik, zelfs wanneer je daardoor in gevaar komt
Voortdurend gebruik ondanks weet hebben dat het gebruik lichamelijk of psychische klachten meebrengt of
verergert.
Grote hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen oftewel tolerantie
Het optreden van onthoudingsverschijnselen
Causale modellen (!)
Automedicatie model: een PS (Psychische stoornis) veroorzaakt een SUD (Verslaving)
Gevoel van welbevinden verbeteren
Extrapiramidale verschijnselen verminderen
Negatieve symptomen verbeteren
Cognitieve symptomen verbeteren
Voorbeelden:
Alcohol: Tegen angst, depressie, schaamte, vervreemding
Opiaten: Tegen angst (psychotische klachten)
Nicotine: Tegen concentratiestoornissen
Cannabis/cocaïne: Tegen negatieve symptomen
Chronisch/intoxicatie model: een SUD (verslaving) veroorzaakt een PS (psychische stoornis)
Bijvoorbeeld:
Benzo's: Angst, depressie, slapeloosheid
Alcohol: Angst, depressie, psychose
Heroïne: Depressie
Methadon: Depressie, angst, slapeloosheid
Speed: Depressie, angst, psychose
Cocaïne: Depressie, angst, psychose
Derde factor model: een oorzaak zorgt voor een psychische stoornis of verslaving. Bijvoorbeeld: stress, trauma,
slecht slapen.
Psychoplastie: door een psychische stoornis ontstaat nog een psychische stoornis.
Reciprook: Psychische stoornis en verslaving houden elkaar in stand en de oorzaak is niet goed herleidbaar.
, Soorten depressie
Depressieve gevoelens/klachten: tot 5 kenmerken van depressie
Depressie: 2 weken óf 5 of meer kenmerken
Acute depressie: vaak na een ingrijpende gebeurtenis (50-70% van de gevallen)
Persisterende depressieve problematiek/Dysthymie: minimaal 1 jaar, 'subtiel en erg ondermijnend'
Postpartum depressie: Sommige vrouwen (of partners) ontwikkelen na de bevalling of na het verlies van
hun kindje een depressie
Seizoensgebonden depressie: winterdepressie