Pedagogiek 2023
Hoofdstuk 1: Doet opvoeding ertoe?
Samenvatting:
Door welke factoren wordt de ontwikkeling van een kind bepaald?
Stelling 1: de mens is vanaf zijn geboorte volledig bepaald door Nature.
o Erfelijkheidsfactoren: erfelijke bagage ligt vast in genen en chromosomen.
o Opvoeding laat enkel de kenmerken ontplooien die reeds aanwezig zijn;
kan fundamenteel weinig bijdragen.
o Houdt grondig pedagogisch pessimisme in.
o Opvoeding gezien als steun verlenen aan het natuurlijke ontwikkelings-
proces.
o Opvoeding kan hooguit gunstige voorwaarden scheppen om kenmerken te
laten ontplooien.
Stelling 2: de opvoeding maakt de mens tot mens Nurture.
o Omgevingsfactoren: het milieu van het kind bepaalt de menselijke
ontwikkeling.
o Opvoeding is hier almachtig.
o Mens wordt geboren als aan onbeschreven blad, tabula rasa.
o Kind wordt een product van zijn omgeving.
Stelling 3: de mens bepaalt zichzelf, existentialistische opvatting.
o De mens is niet vatbaar voor opvoeding.
o Eigen weg kiezen.
o Zelfbepaling: de eigen vrije keuze.
o Mens kan zelf omstandigheden scheppen.
o Mens kiest zelf doelen in het leven, bepaalt zelf wat het leven zinvol
maakt.
o De mens geeft zelf het leven richting.
Genuanceerde, synthetische visie.
o Meerdere factoren spelen een rol, en deze beïnvloeden elkaar.
o Ontwikkeling is een dynamisch spel tussen aanleg, milieu en zelfbepaling.
o Erfelijke aanleg: aangeboren aspecten.
o Milieu: omgeving en andere mensen; invloed van cultuur en maatschappij.
o Zelfbepaling: zelf bepaalde beslissingen maken en (deels) afstand nemen
van hun opvoeding. Kinderen hebben een eigen wil en werken zelf mee
aan hun vormgeving.
o Ouders hebben eigenlijk beperkte invloed.
o
Begrippen:
Nature Ontwikkeling is volledig bepaald door erfelijke aanleg.
Nurture Ontwikkeling is volledig bepaald door omgeving, milieu.
Tabula rasa J. Locke: mens wordt geboren als onbeschreven blad.
Existentialistische De mens bepaalt zichzelf, de mens is niet vatbaar voor
opvatting opvoeding.
Synthetische visie De ontwikkeling is een dynamisch proces: het is een
samenwerking tussen erfelijke aanleg, milieu en
zelfbepaling.
Pagina 1 van 47
, Pedagogiek 2023
Hoofdstuk 2: Bio-ecologische model van Bronfenbrenner.
Samenvatting:
Inleiding:
Bronfenbrenner (!):grondlegger bio-ecologische model.
Omgeving waarin het kind opgroeit heeft een grote invloed op de ontwikkeling.
o Deze omgeving is heel ruim.
4 niveaus die het kind gelijktijdig beïnvloeden: micro-, meso-, exo- en macro-
systeem.
o Voorgesteld als aantal concentrische cirkels rond het kind.
Centraal: omgevingsinvloeden.
o Nadruk op belang van sociale omgeving.
o Er is een voortgaande, wederzijdse aanpassing tussen kind en omgeving.
Ook het kind oefent, vanaf de conceptie al, invloed uit op zijn omgeving.
De ruimere omgeving bepaalt mee de mogelijkheden en de grenzen voor zowel kind als
ouder.
Microsysteem:
Wat: dagdagelijkse, directe omgeving waarin het kind leeft; het kleine stukje van de
wereld waarin het kind opgroeit.
Kind kan meerdere microsystemen hebben: gezin + crèche + …
Voorwaarde microsysteem: het kind moet met vaste gesprekspartners omgaan.
Microsysteem wordt gekenmerkt door een aantal fysische/materiële en sociale aspecten:
Fysisch: vb. huisvestiging, de buurt, aanwezigheid van speelgoed, …
Sociaal: Heeft te maken met de samenstelling van het systeem, vb.
taakverdeling, activiteiten, onderlinge relaties, …
Microsystemen vormen een dynamische context: er is wederzijdse beïnvloeding.
Niet enkel de omgeving heeft een invloed op het kind, maar het kind zelf oefent
ook een invloed uit.
Mesosysteem:
Wat: wederzijdse invloed tussen de verschillende microsystemen.
Een verandering/gebeurtenis in het ene microsysteem kan een invloed hebben op
het andere microsysteem.
Volgens Bronfenbrenner: positieve relaties tussen microsystemen = ondersteunend
netwerk voor kind.
Als relaties verstoord zijn, dan ontbreekt deze steun.
Pagina 2 van 47
, Pedagogiek 2023
We kunnen stilstaan bij de kwaliteit, frequentie en waardering tussen de onderlinge
relaties:
Kwaliteit kan variëren van uiterst slecht tot zeer goed.
Frequentie geeft aan hoe vaak er contact is tussen de verschillende
microsystemen.
Waardering kan gaan van sterke waardering tot afwijzing. Men kan een
microsysteem ook gaan overwaarderen.
Overgangen van het ene microsysteem naar het andere kan vlot of stroef verlopen. Dit
heeft te maken met de verschillen tussen die systemen.
Exosysteem:
Wat: sociale structuren waarvan het kind geen deel uit maakt, maar die wel een invloed
hebben op de directe omgeving, en zo een invloed hebben op het kind.
Macrosysteem:
Wat: overkoepelende culturele invloeden.
Maatschappij in het algemeen.
Begrippen:
Bronfenbrenner Grondlegger van bio-ecologisch model.
Microsysteem De dagelijkse, directe omgeving waarin het kind leeft.
Dynamische context Er is een wederzijdse beïnvloeding in het microsysteem.
Mesosysteem Heeft betrekking op de wederzijdse invloed tussen de
verschillende microsystemen.
Exosysteem Formele en informele sociale structuren rond het gezin,
systemen waarvan het kind niet direct deel uit maakt, maar
die wel de directe omgeving beïnvloeden en zo invloed
hebben op de ontwikkeling van het kind.
Macrosysteem De buitenste laag dat vooral staat voor de overkoepelende,
culturele invloeden.
Hoofdstuk 3: Balansmodel van Bakker
Samenvatting:
Het balansmodel haalt enkele beschermende en risicofactoren aan, die een belangrijke
rol kunnen spelen in de opvoeding.
Bakker ziet opvoeding als een transactioneel proces, waarin ouders en kinderen
elkaar wederzijds beïnvloeden.
Risicofactoren: factoren die de opvoeding bedreigen.
o Belastend voor de ouders.
o Vraagt extra energie.
Beschermende factoren: compenseren met risicofactoren, waardoor opvoeding in
balans is.
Om goed overzicht te houden en te kunnen analyseren wordt volgend onderscheid
gemaakt tussen factoren.
Pagina 3 van 47
, Pedagogiek 2023
Microniveau: ouder-, kind- en gezinsfactoren.
o Centraal staat het gezinssysteem.
Mesoniveau: sociale, gezins- en buurtfactoren.
o Deze worden in het algemeen als steunend beschouwd.
Macroniveau: maatschappelijke achtergrondfactoren.
o Culturele achtergrond en sociaaleconomische positie.
o Sociale steun is belangrijke beschermende factor.
o Sterke invloed op opvoeding.
Risico’s kunnen ontstaan op alle 3 niveaus.
Echter leidt de aanwezigheid van een risicofactor niet steeds tot problematiek,
omdat beschermende factoren hierop inwerken.
Het kan problematisch worden als risicofactoren opstapelen en elkaar mogelijks
versterken en de beschermende factoren niet.
Beschermende factoren in de omgeving van het kind kunnen risicofactoren
verminderen.
De balans is uit evenwicht als er geen beschermende factor(en) staat tegenover de
risico’s.
We moeten kijken welke beschermende factoren meer gestimuleerd/ontwikkeld
moeten worden.
Om wisselwerking aan te geven gebruikt Bakker de begrippen draagkracht en draaglast.
Zie definities bij begrippen.
De verhouding tussen draagkracht en draaglast bepaalt of ouders de opvoeding
echt aankunnen.
Herstellen van de balans door opvoedingsondersteuning:
Soms is er nood aan zwaardere vormen van opvoedingsondersteuning.
De hoeveelheid risicofactoren weegt zwaarder door dan het gewicht ervan.
Bij het vergroten van de draagkracht van ouders is het belangrijk om:
o Het zelfvertrouwen te bevorderen.
o Pedagogische competenties te versterken.
o Ouders steunen in hun zelfzorg.
o Het zelfregulerend vermogen bevorderen.
o Te voorkomen dat ouders afhankelijk worden van de hulpverleners.
Empowerment: vergroot de draagkracht van ouders.
Begrippen
Balansmodel Haalt enkele beschermende en risicofactoren aan die een
belangrijke rol kunnen spelen in de opvoeding.
Bakker Grondlegger van het balansmodel.
Risicofactoren Factoren die de opvoeding bedreigen.
Protectieve factoren Factoren die beschermen en met de risicofactoren
compenseren, waardoor de opvoeding in balans is.
Risicofactoren (Janssen) Eigenschappen of gebeurtenissen of omstandigheden die de
ontwikkeling en de opvoeding van kinderen bedreigen. (Deze
kunnen vb leiden tot ontwikkelingsachterstand.)
Pagina 4 van 47