Biotische factor à invloed die een organisme op een ander organisme heeft
Abiotische factor à invloed van het milieu op een organisme (levenloze natuur)
- Hoeveelheid regen, wind, zonlicht, temperatuur
Sommige factoren zijn negatief, sommige positief
Een abiotische factor bepaald mee of een dier- of plantensoort kan overleven in
een ecosysteem. Elke abiotische factor heeft zijn eigen tolerantiegebied
gebied dat alle waarden omvat van een abiotische factor waarbij een
bepaalde soort kan overleven
Waarden buiten de tolerantiegrenzen à organisme sterft
Bij de maximum- en minimumwaarden kunnen maar weinig individuen overleven
De meeste individuen van een soort komen rond de optimum-waarden
Wetenschappelijke naam: Geslachtsnaam + soortaanduiding
Alleen de 1e naam hetzelfde à hetzelfde geslacht
Alleen de 2e naam hetzelfde à niks
Allebei de namen hetzelfde à hetzelfde soort
De geslachtsnaam begint met een hoofdletter, een geslacht bestaat vaak uit een
groep verwante soorten (bijv. hazen, poolhazen en sneeuwhazen)
De soortaanduiding is geschreven met kleine letters
Ondersoort à geografisch afgescheiden groep soortgenoten met iets afwijkende
kenmerken
Mensen die vanuit bestaande dier- of plantensoort nakomelingen gefokt of gekweekt
met nieuwe eigenschappen à ras
Organismen in steeds grotere groepen: soorten à geslachten à families à ordes
Een aantal soorten met gemeenschappelijke kenmerken vormt samen een geslacht
Een aantal geslachten vormt een familie
De ordes vallen onder andere grotere groepen. Bovenaan staat rijken en
tegenwoordig zetten biologen boven de rijken nog domeinen
Domein à groep organismen met een vergelijkbare celbouw
Dus van groot naar klein:
Domeinen à rijken à ordes à families à geslachten à soorten
, 7.2
Populatie à alle organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied
Populatiegrootte à aantal individuen van de populatie
Populatiegrootte gedeeld door het aantal M 2 of ha à populatiedichtheid
Draagkracht à maximale capaciteit die een ecosysteem heeft om voldoende
voedsel, schuil- en nestplaatsen te leveren, zodat de populatiegrootte jarenland op
gelijk peil blijft.
Soms groeit populatie ongeremd à weinig natuurlijke vijanden of snelle voortplanting
de draagkracht van het gebied wordt overschreden à plaag ontstaat
Een exoot à soort die zich door menselijk handelen buiten zijn oorspronkelijke
verspreidingsgebied heeft gevestigd.
Monocultuur à eindeloze akker met één soort gewas, geschikt om met enorme
machines te bewerken
- Productie is efficiënt
- Precisielandbouw is mogelijk
- Satellietbeelden laten zien waar sproeien nodig is
- Landbouwmachines werken met gps, zonder bestuurder
- Drones vliegen over de akker om bestrijdingsmiddelen en voedingsstoffen te
spuiten
Monoculturen à goede oplossing om veel voedsel te produceren tegen lage prijs.
Negatieve kanten à organismen vinden er gemakkelijk voedsel en planten zich snel
voort.
Gebrek aan natuurlijke vijanden à plaag ontstaat.
Daarom chemische bestrijding noodzakelijk à plaag verdwijnt maar ook andere
organisme verdwijnen.
Door grote oppervlak van voedselgewassen à andere planten weinig ruimte om te
ontwikkelen.
Bemesting vergroot de hoeveelheid nitraat à sommige plantent groeien snel en
concurreren de ander soorten weg, of gaan dood door het overschrijden van de
tolerantiegrenzen. Gevolg à afname biodiversiteit à aantal verschillende
soorten in een gebied
Kunstmestgebruik à stikstofcrisis
Afnemende biodiversiteit à maatregelen die botsen met de economische belangen
van boeren. Bijv. wegverkeer en de bouw.
Alternatief monocultuur à ecologisch of biologische landbouw,
Biologisch à gewassen verbouwen zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen
Belangrijk: onbespoten, gezond voedsel en gezond bodemleven in de akkers.
Plagen liggen op loer à gebruik van natuurlijke vijanden
Percelen klein en gewassen wisselen elkaar af zodat plaag niet snel overslaat naar
een ander perceel.
Kloon à groep organisme met precies dezelfde erfelijke eigenschappen
Ontstaan door ongeslachtelijke voortplanting.
Handig voor monoculturen want alles hetzelfde dus gelijke behandeling (bijv.
hoeveelheid water) Maar het nadeel: bijv. zoutgehalte stijgt à alles dood
Weefselkweek à bij planten die niet uit zichzelf klonen vormen gebruiken ze een
paar cellen om nieuwe identieke planten te maken. Bij monocultuur zoutgehalte stijgt.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sabinevink1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.