Samenvatting Privaatrecht voor Vastgoed Theorieboek - Privaatrecht deel 1
8 vues 0 fois vendu
Cours
Privaatrecht
Établissement
Fontys Hogeschool (Fontys)
Book
Privaatrecht voor Vastgoed Theorieboek
Deze samenvatting biedt een grondige uiteenzetting van het vak Privaatrecht, specifiek gericht op de vastgoedsector. Het omvat een samenvatting van het eerste deel van het boek en dient als een uitstekende voorbereiding op het aanstaande tentamen. Hiermee krijgen studenten een diepgaand begrip van ...
Je hebt gewone regels & rechtsregels. Rechtsregels komen voort uit rechtsbronnen.
Rechtsregels:
- Juridisch relevant (er zitten consequenties aan). Bv: je mag niet door rood rijden.
- Rechtens afdwingbaar (herken je door dat je naar de rechter kan gaan hiervoor).
Overige regels:
Moraal & fatsoen. Ruim je rommel op, heb respect naar elkaar etc. Deze regels zijn nergens
vastgelegd.
ALS HET IN DE WET STAAT, ZIJN HET RECHTSREGELS. ANDERS ZIJN HET OVERIGE REGELS.
RECHTSREGELS:
Publiekrecht: → Privaatrecht:
Altijd een verhouding met de Relaties tussen burgers onderling.
overheid aan de ene kant en de Contract tussen 2 mensen.
burger aan de andere kant. Heeft - Vermogensrecht
het met de overheid te maken, is - Personen-familierecht
het publiekrecht. - ondernemingsrecht
(publiek recht = altijd dwingend recht, je moet het gewoon doen)
Dwingend recht: → Aanvullend recht (regelend recht):
Regelend. Het recht is vastgelegd. Van toepassing als je zelf geen regel
Er mag niet van afgeweken hebt afgesproken. Het ligt aan het
worden. De regel staat in de wet. contract en aan de wet. Alleen nodig als
Sanctie (maatregel) = nietigheid je niks met jezelf hebt afgesproken of
(de afspraak “bestaat” niet). met iemand anders. Er mag vanaf
geweken worden.
Materieel recht: → Formeel recht(/procesrecht):
Alle rechtsregels die we hebben Alle regels die het mogelijk maken om
en die in de wet staan. Bv recht de materiele regels te handhaven. Als
op loon, etc. Inhoud van het materiele recht niet goed gaat, kan
rechtsregels. Vastgelegd in het je gelijk halen via het formele recht. Bv.
materiele recht. je krijgt je loon niet van je baas.
Objectief recht: → Subjectief recht:
Alle geschreven en ongeschreven Afgeleid uit het objectieve recht. Als je
rechtsregels bij elkaar. als persoon beroep oefent op een
objectief recht. Als docent van de
Fontys ga je in beroep: “ik krijg geen
loon, maar ik heb hier wel recht op”
(semi-dwingend recht: staat tussen dwingend en aanvullend recht in. Komt voor bij wetsbepalingen
die het belang van de economisch zwakke partij beschermen. Hiervan mag alleen afgeweken worden
2
,als dit in voordeel is van de economisch zwakke partij. Een groot aantal bepalingen van het huurrecht
is semi-dwingend recht.)
(driekwart dwingend recht: komt alleen voor in arbeidsrecht. Mag alleen ten nadele van de
werknemer worden afgeweken wanneer dat in de cao is overeengekomen.)
Rechtsobject = loon, huur, etc.
Rechtssubject = iedereen die deelneemt aan het rechtsverkeer en een drager is van rechten en
verplichtingen. Bestaat uit 2 groepen: natuurlijke personen (invidiu: werknemers, huurders, etc.) en
rechtspersonen (organisaties: bv, nv, stichting, vereniging, vennootschap).
Rechtsfeit = een feit dat relevant is voor het recht. Rechtsfeiten zijn blote rechtsfeiten (geboorte,
meerderjarig worden, overlijden) of handelingen van personen.
- Feitelijke handelingen: handelingen van mensen zonder rechtsgevolg; naar school of werk
gaan, iemand begroeten op straat.
- Rechtshandelingen: met een beoogd en bereikt rechtsgevolg; het sluiten van een
overeenkomst (koop, huur, arbeid) is een rechtshandeling.
Rechtsbronnen zijn:
- De wet. Hierin zijn de regels van het dwingend recht en het aanvullend/regelend recht te
vinden.
- Internationale regelingen. Hierin staan verdragen. Regels op een hoger niveau dan op
Nederlands niveau.
- Jurisprudentie. Alle uitspraken van alle rechters die in NL worden gedaan. Deze leveren ook
weer rechtsregels op. Veel uitspraken over Vastgoed staan hierin.
- Gewoonterecht. Rechtsregels die tot stand komen waar kleine groepen mensen met elkaar
eigen regels hebben. Deze zijn nooit vastgelegd. Gewoonterecht = altijd ongeschreven recht
maar niet andersom.
- Ongeschreven recht. Alles wat niet opgeschreven is. We vinden met zijn allen dat het redelijk
is. Het staat nergens. Dit moet dan ook goed onderbouwen worden.
Rangorde:
Hogere regelingen gaan ALTIJD boven lagere regelingen.
(de regelingen in de wet zijn hoog)
Als ze even hoog zijn, gaan jonge regelingen (actueel recent), ALTIJD boven oude regelingen.
Als ze even oud/jong zijn, gaat een bijzonder geval, ALTIJD boven algemene regelingen.
het Burgerlijk Wetboek, BW bestaat uit verschillende boeken (hoofdstukken). De belangrijkste van
Vastgoed zijn:
Boek 3: algemene vermogensrecht;
Boek 6: algemeen verbintenissenrecht;
Boek 7: bijzondere overeenkomsten.
Een artikel wordt zo aangegeven: 3:10 BW
Boek/hoofdstuk 3, artikel 10 in het Burgerlijk Wetboek
Strikvraag:
De gemeente vraagt aan BV hurk of hun een gemeentehuis willen bouwen, is dit:
A: publiek recht
B: privaat recht
C: ondernemingsrecht
3
, Je zou zeggen A, omdat de gemeente de overheid is. Maar het ligt eraan wat de taak van de overheid
is in dit geval. Als het om belastingen etc. gaan is het publiek recht. Maar nou vraagt de overheid aan
een bedrijf of ze iets willen bouwen dus dan is het B, privaatrecht.
Casus – week 2
Bram Colijn, een succesvol ondernemer, besluit te investeren in een nieuw product: zeer eenvoudig
te monteren en te demonteren systeemplafonds. Hij heeft dit product op een buitenlandse beurs
gezien en is er van overtuigd dat de Nederlandse markt een goed afzetgebied is. Voorlopig zal hij zijn
activiteiten laten plaatsvinden vanuit zijn (riante) villa in Blaricum. Bram heeft niet veel ‘meters’
nodig, maar wel veel uitstraling.
Tijdens de beurs is Bram geadviseerd om ten behoeve van het plaatsen en demonteren van dit
systeem een training te volgen bij de fabrikant/leverancier in Groningen. Echter, het gaat – zo
redeneert Bram – om eenvoudig te plaatsen plafonds, zodat een cursus niet nodig zou moeten zijn.
Bovendien wil hij geen onnodige kosten maken, omdat er nog geen inkomsten zijn. Hij besluit de
cursus niet te volgen.
Bram besluit ook om direct met personeel te gaan werken, want hij wil nog wel voldoende tijd
overhouden voor zijn favoriete tijdsbesteding: golf. Echter, omdat vast personeel nogal riskant is in
deze economisch onzekere tijd, besluit hij het ‘allemaal niet te formeel te doen’. Hij vraag Dirk en
Achmed, twee stapvrienden en behoorlijk stevige kerels, om voor hem te werken. Om de kosten te
drukken neemt hij Achmed in dienst en zal er ‘handje contantje’ worden afgerekend met Dirk, indien
Bram meer ‘handjes’ nodig heeft.
___________________________________________________________________________
Vragen bij Inleiding Privaatrecht (week 1)
Motiveer al je antwoorden, inclusief – daar waar van toepassing - toepasselijke wetsartikelen!
1 Welke rechtsregels zijn in de eerste plaats in deze casus van toepassing?
privaatrecht: er is een contract tussen 2 mensen. Dwingend & aanvullend recht.
2 Wat wordt bedoeld met dwingend recht?
Er mag nooit afgeweken worden van een wet. Dit voor de veiligheid van economisch zwakke
partijen. Ook al wil je dit allebei wel, mag het niet.
3 Wat is de sanctie indien er in strijd met het dwingend recht gehandeld wordt?
de sanctie (maatregel) daarvan is nietigheid: niet geldend, de afspraak bestaat niet.
4 Welke afspraak vind je terug die mogelijk in strijd is met het dwingend recht?
dat Dirk handje contantje wordt uitbetaald. Je mag niet zwart uitbetalen, omdat er dan geen
belasting wordt betaald.
5 Wat is een rechtssubject?
iedereen die deelneemt aan het rechtsverkeer en een drager is van rechten en verplichtingen.
Natuurlijke personen & rechtspersonen
6 Benoem alle rechtssubjecten in deze casus (tot nu toe).
Bram, Dirk, Achmed, de leverancier
7 Wat wordt bedoeld met een subjectief recht?
bevoegdheid of recht dat een (rechts)persoon aan het objectieve recht ontleent. (alle
geschreven en ongeschreven regels bij elkaar).
8 Noem een subjectief recht dat Bram verkrijgt als hij een overeenkomst aangaat met de
leverancier.
het recht om materialen /spullen geleverd te krijgen (in dit geval de systeemplafonds
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur emmaoever. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,92. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.