BOUWCONSTRUCTIE – SAMENVATTING
HOOFDSTUK 2: DRAAGSTRUCTUUR
2.1 INLEIDING
→ Krachten die inwerken op een gebouw = permanente belasting + niet-permanente
belasting
(eigen gewicht van structuur + mobiele krachten zoals wind, sneeuw, mensen, meubels…)
→ Krachten moeten uiteindelijk verticaal naar beneden, via de funderingen afgeleid →
draagsturctuur moet stijf en sterk zijn
2.1.1 VLAKVORMIGE STRUCTUURELEMENTEN
→ Een plaat = de krachten werken loodrecht in op het vlak, bv. Vloerplaat
→ Een schijf = de krachten werken in het vlak, bv. Een dragende muur
→ Hedendaagse techniek = CLT platen (= cross laminated timber)
Planken die kruiselings op elkaar worden gelijmd (is heel sterk)
Kunnen trekkrachten opnemen (stapelbouw)
2.1.2 LIJNVORMIGE STRUCTUURELEMENTEN
→ Een balk = horizontale staaf met rechte lengteas belast door krachten loodrecht op staafas
→ Een kolom = verticale staaf met rechte lengteas belast door krachten in staafrichting
→ Prehistorie = bouwkundige structuren werden gemaakt (verticale stenen met horizontale
plaat er bovenop)
→ 2000 = prefab-gebouwen uit grote platen zowel horizontaal als verticaal geplaatst zodat
ruimtes ontstaan
2.1.3 BOOGVORMIGE STRUCTUURELEMENTEN
→ Een boog = gewelfde constructie die opening overspant en druk van de last erboven
opvangt en afleidt. Opgebouwd uit meerde wigvormige stenen of uit 1 geheel
,→ Oplossingen om spatkrachten in constructie op te vangen:
1) Oplegpunten met elkaar verbinden door een trekstaaf die horizontale krachten opvangt
2) Heel dikke steunpunten of brede fundering plaatsen
3) Spitsbogen die op de steunpunten verzwaard worden om de krachten die op de boog
komen recht naar beneden af te leiden waardoor steunpunten dunner kunnen gemaakt
worden ( techniek van gothische periode)
2.1.4 GEWELVEN
→ Gewelf = een gebogen constructie die een rechthoekige ruimte overdekt, zijdelingse druk
wordt opgevangen door wel of niet verzwaarde muren, halve gewelven, hoger opgaande
zijruimten of schoorwerk
→ Tongewelf = gewelf dat over de hele lengte dezelfde vorm heeft en waarvan de
dwarsdoorsnede een halve cirkel vormt
→ Kruisgewelf = kruising van 2 tongewelven
→ Koepel = een boog gewenteld om een verticale as, spatkrachten worden opgevangen door
trekkers of ringbalken, bv Pantheon in Rome (zware muren vanonder en licht gesteente
vanboven, oculus om spanning te verlichten)
2.2 SOORTEN KRACHTEN DIE OP EEN CONSTRUCTIE INWERKEN
→ Puntlast = grijpt aan op een constructiedeel waarbij de oppervlakte van het
aangrijpingsvlak klein is in verhouding tot het constructiedeel.
Heeft een klein aangrijpingspunt, richting en grootte
Belasting wordt samengebundeld in 1 punt
Bv. Kolom op plaat, persoon op vloer, poten van stelling op vloer…
→ Een eenparig verdeelde belasting = belasting wordt gelijkmatig als een balk verdeeld over
een oppervlak.
Bv. Muur op funderingszool, vloerplaat op muur…
2.3 SPANNINGEN IN EEN CONSTRUCTIE
Een balk die op 2 steunpunten rust zal doorbuigen door zijn eigen gewicht, verschillende
krachten treden hier op:
→ Trekspanning = Balk buigt door, dus wordt onderaan langer (materiaal wordt uitgerokken)
- staal en hout kunnen deze trekkrachten opvangen
- Bij beton wordt er een wapening geplaatst die de krachten opvangt, natuursteen is niet
geschikt voor een overspanning
- Natuursteen is niet geschikt voor grote overspanningen
,→ Drukspanning = Balk wordt samengedrukt bovenaan de balk
- Beton en natuursteen kunnen deze krachten opvangen
- In overgang van drukspanning naar trekspanning is geen normaalspanning (= neutrale zone)
→ Schuifspanning = Treed dwars (in breedte en hoogte van de balk ipv de lengte) op in de
balk als gevolg van de vervorming van de balk (bovenaan dikker en onderaan dunner),
dwarsbewapening wordt geplaatst om krachten op te vangen
→ Buigspanning = Vergroot naargelang de afstand tussen de 2 steunpunten en de vorm van
de balk (hoe hoger de balk, hoe lager de buigspanning), ontstaat door trek- en duwspanning
2.4 BELASTINGEN OP EEN CONSTRUCTIE
→ Permanente belasting = het eigen gewicht van de constructieve delen (balken,
vloerplaten, muren…) met de afwerking (bepleistering, tegels)
→ Niet-permanente belasting = grootte van belasting verandert in de loop van de tijd
(gewicht van personen, meubels, sneeuw, wind, parkeerdaken…)
→ Toevallige belasting= bv sneeuw of onderhoud aan het dak
→ Klasses van belasting: Klasse 1: woongebouwen 200kg/m2
Klasse 2: klaslokalen 300kg/m2
Klasse 3: tribunes 400kg/m2
2.5 WAT BEPAALT DE STRUCTUUR VAN EEN GEBOUW?
→ Bouwplaats (samenstelling van ondergrond, locatie, wettelijke voorschriften)
→ Functie (Privé: wonen particulier of gemeenschappelijk) (Publiek: handel en horeca,
school, overheid, cultuur, sport, religie, gezondheid) (Industriëel: transport, utiliteit)
→ Bouwhoogte (Hoe hoger, hoe complexer bouwwijze, moeten voldoen aan brandnormen)
Laagbouw < 10m / middelbouw: 10-25m / hoogbouw > 25m
→ Vorm (Afhankelijk van de andere punten, ideeën van ontwerper en opdrachtgever)
→ Bouwwijze (Stapelbouw, gietbouw, houtskelet, prefabbouw)
→ Voorschriften (Veiligheid, gezondheid, energiezuinigheid, milieuvriendelijkheid,
stedenbouw, bouwfysica, isolatie geluid en brand)
, 2.6 VASTE EN VARIABELE ONDERDELEN
→ Vaste onderdelen in een woning: dragende muren, vloeren, dak, meterkasten,
funderingen, riolering
→ Variabele onderdelen in een woning: aanpasbare bouwstoffen, afwerking, uitrusting,
leidingen, niet-dragende binnenwanden, buitenafwerking
2.7 GEWICHT VAN BOUWMATERIALEN
Hout < grond en steen < bouwstoffen
HOOFDSTUK 3: FUNDERINGEN
3.1 INLEIDING
→ Nieuwbouwwoningen: aangeraden een sondering (boring) uit te voeren om draagkracht
van grond te onderzoeken
→ Renovaties: Soms nodig om sondering uit te voeren om te kijken of aanwezige
funderingen voldoende zijn
→ Weerstand grondlagen worden gemeten met sonde
3.2 DIEPTE VAN DE FUNDERING
→ Minimale diepte fundering = onder de vorstgrens (ongeveer 80cm) zodat het water in de
grond ruimte heeft om te bevriezen. Anders kan het gebouw uitzetten en barsten.
Als de grond bij 80cm nog niet draagkrachtig is → dieper funderen
3.3 BREEDTE VAN DE FUNDERING
→ Meestal 60cm met daarop dragend metselwerk, breedte van deze wand = 30cm
→ Eigen gewicht door de constructie overgedragen op de funderingsgrond per strekkende
meter fundering is afhankelijk van een aantal parameters (functie, type constructie, aantal
bouwlagen…)
→ Grondweerstand is afhankelijk van de samenstelling van de bodem