1|Pagina
DEEL 1.
BASISCONCEPTEN VAN DE
ECONOMIE
HOOFDSTUK 1. WAT IS ECONOMIE? WAT DOET DE ECONOOM?
1.0 INLEIDING
Wat is economie?
Micro-economisch: economie betreft de organisatie vd systemen v
consumptie & productie
Adhvd economische agenten: consumenten & producenten
Door tech ook prosumenten = consumenten die G&D aanbieden die traditioneel
door de producenten werden aangeboden (vb. zonne-energie, airbnb, …)
Economie = keuzes maken
Onbeperkte behoeften + schaarse goederen + budgetbeperking = keuzes maken:
met schaarse goederen een maximale behoefteninvulling bekomen
Economie: bestuderen v keuzes inzake consumptie/productie als gevolg v
schaarste + de gevolgen v die keuzes voor de maatschappij (gedrag sociale
wetenschap)
Schaarste
Iets = schaars wanneer mogelijke vraag > aanbod
≠ zeldzaamheid: zeldzame goederen pas schaars als ze gewild zijn
Niet-zeldzame zaken kunnen schaars zijn (vb. water)
= subjectief: indien geen behoefte, geen schaarste
Evolueert id tijd door eco & tech ontwikkeling
Gevolg v keuzes is er creatie v welvaart (= mate waarin schaarste wordt
verminderd)
Economische behoeften
= verlangens vd mens waaraan hij/zij slechts aan kan voldoen door het inzetten v
schaarse middelen
= een ervaring v/e ‘tekort’
= immaterieel: het goed/dienst (wel materieel) voldoet de behoefte
= onbeperkt: na elke ingevulde behoefte is er een nieuwe niet-ingevulde
Verklaring: toename eco productie & tech ontwikkeling: nieuwe dingen ontstaan
waar men naar verlangt
duurzaamheidsdenken
less is more
Evolueren in tijd
Welvaart: hoe meer vervulde behoeften, hoe minder schaarste, hoe meer welvaart
Soorten behoeften
1. Primaire behoeften: aangeboren, verbonden met lichamelijk zijn (vb. eten,
drinken, seks, …)
2. Secundaire behoeften: aangeleerd, sociaal georiënteerd (vb. cultuur,
onderwijs, ontspanning, …)
3. Tertiaire behoeften: behoeften naar luxe (vb. verre reizen, merkkledij, …)
Duurzame ontwikkeling
MICRO-ECONOMIE | Volledige samenvatting
,2|Pagina
= het tegemoet komen aan noden vh heden zonder de
behoeftenvoorziening vd toekomstige generaties ih gedrang te brengen
(Brundtlandt)
Dubbele focus: intragenerationeel (heden) + intergenerationeel (toekomst)
3 peilers: economie, milieu & welzijn
Sustainable Development Goals
1.1 KEUZE, AFRUIL & OPPORTUNITEITSKOST
De opportuniteitskost
= de niet gerealiseerde opbrengst vh best mogelijke alternatief voor de
gemaakte keuze
= meestal de belangrijkste kost v/e afruil
Meet de gemiste opbrengst v/e alternatief middelengebruik
Sterk afhankelijk vh gehanteerde tijdsperspectief
Voorbeeld
Beschikbare tijd student: studeren > studentenjob
Opportuniteitskost = boeken, internet, kot, … + gederfde opbrengst studentenjob
= groot (?)
Op LT: mensen met diploma verdienen meer: niet studeren = grotere
opportuniteitskost
De … winst
Economische = opbrengsten – kosten, incl opportuniteitskosten
Boekhoudkundige = opbrengsten – kosten, excl opportuniteitskosten
1.2 KOSTEN TEGENOVER BATEN: SHORTCUTS & DE MARGINALE ANALYSE
Marginaliteit
Kosten & baten afwegen in marginaliteit = in termen v bijkomende eenheden
MK = de bijkomende kost voor een bijkomende eenheid
MO = bijkomende opbrengst v/e bijkomende eenheid
MK & MO = voorspelbaar & lineair: info gebruiken om de optimale investering
in te schatten
Grafiek:
MO > MK = specialiseren (meer produceren)
MO < MK = niet verder specialiseren
MICRO-ECONOMIE | Volledige samenvatting
,3|Pagina
Economisch evenwicht: MO = MK, meest optimale productie
Mental Shortcuts
Keuzes afwegen adhv MO & MK: met toekomstperspectief = prikkels om keuze te
maken
Onzekerheid over de toekomst, consument heeft niet alle info, gebruik maken
v vuistregels (MSC)
= intuïtieve beslissingsregels die bij gebrek aan volledige informatie gebruikt
worden bij het maken v/e keuze (op basis v: gewoonte, advies, verwachtingen,
specifieke omstandigheden, …)
1.3 HET GEBRUIK V MODELLEN EN AANNAMES
Wetenschappelijke benadering
Economie = wetenschap, wetenschap maakt gebruik v modellen
Hanteren v formules: y = f(x) – Vvliegtickets = f(Pvliegtickets)
Doel: impact v x op y verklaren
= vereenvoudiging vd werkelijkheid (complexe materie beter begrijpen)
Genoodzaakt gebruiken v aannames:
o Behoeften = onbeperkt o Rekening houdende met
o Eco agenten kiezen rationeel opportuniteitskost
o Optimale keuze bij MO = MK o Ceteris paribus
o Keuzes gemaakt uit o Perfecte informatie
eigenbelang
Ceteris paribus
= de veronderstelling dat bij de studie vd impact v x op y, alle andere factoren
ongewijzigd blijven
Voorbeeld: Vvliegtickets = f(Pvliegtickets)
o Negatief verband: hoe hoger de prijs, hoe minder vraag
o ER VANUIT GAANDE dat andere factoren ongewijzigd blijven (geen impact
vrees voor terrorisme, ecologische discussie, …)
Perfecte informatie
MICRO-ECONOMIE | Volledige samenvatting
, 4|Pagina
Bij keuzes: afwegen MK & MO, maar is enkel correct bij perfecte informatie
= veronderstelling dat alle eco agenten op hetzelfde moment volledig op de
hoogte zijn v alle belangrijke factoren i/e eco transitie
In realiteit: imperfecte & asymmetrische info, de eco agenten hebben vaak
nog veel vragen
Men moet gebruik maken v mental shortcuts
1.4 HET EERSTE MODEL: DE GRENS VD PRODUCTIEMOGELIJKHEDEN
Basisbegrippen productie
Productie = activiteit met inzet PF & intermediaire goederen die worden omgezet
tot andere G&D
PF = schaarse middelen die producenten inzetten om tot productie te komen
o Arbeid: arbeidsprestaties van intellectuele & fysieke aard
o Kapitaal: voorraad kapitaalgoederen die ingezet wordt
o Natuur: natuurlijke rijkdommen (lucht, zonlicht, grond, water, grondstoffen,
…)
Intermediaire goederen = verwerkte grond-/hulpstoffen, half-afgewerkte
producten, … die een verdere verwerking vergen
PMG = geeft voor elk productieniveau v/e goed weer hoeveel er max v/e ander
goed kan geproduceerd worden, gegeven de PF & de productiviteit
Productiviteit = verband tussen de gerealiseerde output en de daartoe ingezette
PF
De productiemogelijkhedengrens = grafische weergave vd max output (= model),
veronderstelling:
Kleine economie PF: arbeid & natuur
Enkel productie v kokos & ananas Technologie = constant
PMG illustreert
De schaarste van PF
o Eens alle PF ingezet worden betekent meer kokos = minder ananas
o Daardoor dalend verloop
Opportuniteitskost
o Van punt B naar C: +kokos = -ananas (trade off)
Verlies Ananas
o OKkokos = ∣ ∣ = bv. 2: 2 eenheden ananas opgeven voor 1
Winst Kokos
eenheid kokos
o Verschilt v punt tot punt
Heterogeniteit PF
o OK neemt punt per punt toe (concave vorm PMG), door heterogeniteit vd PF
o Variatie in de PF dragen op hun eigen en verschillende wijze bij aan de
productie
o Eerst minst goede PF opgeven: slechtste arbeiders, slechtste grond, … =
waardoor ih begin relatief kleine OK
Pareto-efficiëntie
o PMG = pareto-efficiënt: alle PF worden optimaal ingezet = kan niet meer
produceren vh éne zonder afname vh andere
o Boven de curve (F) = tijdelijk haalbaar, op LT = onmogelijk
o Onder de curve (G) = haalbaar maar inefficiënt
MICRO-ECONOMIE | Volledige samenvatting