Op weg naar meesterschap – C: De lat hoog voor iedereen
Deel 1: Welkom!
1. Situering van deze cursus in het opleidingsprogramma
(Lezen in de cursus)
2. De leraar doet ertoe
(Lezen in de cursus + kennen!)
3. De onderwijsbehoeften van de leerling staan centraal
(Lezen in de cursus + kennen!)
Deel 2: Doelgericht werken
0. Inleiding
1. Het didactisch model
2. Doelstellingen: leren, geen vrijblijvende aangelegenheid!
Deel 3: Didactische werkvormen
0. Inleiding
1. Een scala aan didactische werkvormen
2. Aanbiedende werkvormen
3. Gespreksvormen
4. Opdrachtsvormen
5. Complexe werkvormen
6. Besluit
Deel 4: Leermiddelen
0. Inleiding
1. Het bord
2. Methodes
3. Digitale media
Deel 5: Synthese doelgerichtheid
Deel 6: Differentiatie
0. Inleiding
1. Diversiteit als norm
2. Differentiatie
3. Meesterschap
4. Het vertrekpunt
5. Strategieën
1
SIEBE DC
,Deel 2: Doelgericht werken
1. Inleiding
Doelgericht werken houdt 2 belangrijke zaken in:
1. Doelen zijn helder, duidelijk,… Dit zorgt voor vertrouwen tussen leerling en leerkracht, ze zullen zich allebei
beter inzetten om het doel te bereiken.
2. Elk component van het didactisch model moet op een doordachte manier ingevuld worden zodat de doelen
op een efficiënte en effectieve manier bereikt worden.
2. Het didactisch model
In het didactisch model
zitten alle belangrijke elementen om leerprocessen te realiseren.
worden de relaties tussen de componenten weergegeven.
Om een les voor te bereiden bepaal je alle elementen (leermiddelen,
didactische werkvormen, evaluatie, didactische principes, leerinhoud en
leerstof) in relatie tot de beginsituatie en doelstellingen.
Hier is een mentale voorbereiding nodig: de leerkracht beeld zich in hoe de
les zal verlopen, welke vragen er zullen zijn, hoe je zal bijsturen,…
Verband tussen lesvoorbereiding en het didactisch model:
In een lesvoorbereiding moet je de relaties tussen de verschillende
componenten van het didactisch model echt realiseren
Leerinhoud:
Leerstof: Wat de leerlingen moeten
Middel om de leerinhoud kennen/kunnen. Je neemt
aan te brengen. het op in de doelstellingen.
Doelstellingen:
Beginsituatie: Evaluatie:
De verwachte Controleren in welke
De keuze van de doelen is
afhankelijk van de beginsituatie leerresultaten mate de leerlingen de
uitdrukken doelen hebben bereikt
De leerkracht kiest … om de doelen efficiënter en effectiever te bereiken.
Leermiddelen:
Materiële hulpmiddelen Didactische werkvormen Didactische principes:
MAGDAH
2
SIEBE DC
, 3. Doelstellingen: leren, geen vrijblijvende aangelegenheid!
Er zijn 3 soorten doelstellingen:
1. Cognitieve doelstellingen: kennis, inhoud en oplossingsmethodes,…
2. Psychomotorische doelstellingen: uitvoeren van handelingen, het verwerven van automatisme,…
3. Dynamisch-affectieve doelstellingen: gedragingen, houdingen, attitudes, waardenkeuzes, houdingen,…
Deze onderverdeling zegt niets over de moeilijkheidsgraad van doelen. Een taxonomie kan helpen om de
moeilijkheidsgraad van doelen weer te geven. Wij gebruiken de taxonomie van Bloom.
In een les moet je een diverse verzameling doelen selecteren:
--> Cognitieve doelstellingen, psychomotorische doelstellingen, dynamisch-affectieve doelstellingen
--> Eenvoudige en complexe doelstellingen
2.1 Begripsomschrijving: wat is een taxonomie?
Definitie
Etymologisch:
Taxonomie = taxis (ordening) + nomos (wet)
Een taxonomie is een wetmatige ordening (structurering) die gebaseerd is op een theoretische basis.
Een taxonomie is dus een methode om te classificeren: verschillende begrippen worden via een bepaalde
structuur gerubriceerd. Aan de hand van een taxonomie kan je observeren, analyseren en discussiëren.
In het onderwijs zijn er veel bekende taxonomieën (van Romiszowsky, De Block en Heene, Bloom,…).
--> Deze verschillende taxonomieën hebben allemaal hetzelfde doel: de verschillende leeractiviteiten en
denkactiviteiten onderscheiden en indelen.
Taxonomieën kunnen veranderen door bepaalde nieuwe ideologieën of ontdekkingen.
(vb: Vroeger werden planten ingedeeld aan de hand van vormkenmerken en nu aan de hand van hun DNA)
2.2 Taxonomie van Bloom: algemeen
1956: Bloom ontwikkelde zijn taxonomie voor het vak geschiedenis.
2001: De herzien versie va de taxonomie van Bloom verscheen door Anderson en Krathwohl.
Bloom heeft eigenlijk 3 taxonomieën ontworpen: 1 voor cognitieve doelen, 1 voor psychomotorische doelen, 1 voor
dynamisch-affectieve doelen. Wij gebruiken enkel die voor cognitieve doelen omdat die het meest is uitgewerkt.
Maar de psychomotorische doelen en de dynamisch-affectieve doelen zijn even belangrijk!
Door een taxonomie krijgt een leerkracht wel zicht op de moeilijkheidsgraad van de doelen. Een leerkracht kan dan
controleren of er voldoende variëteit zit in de complexiteit van de lesdoelen:
Complexe doelen: moeilijker te behalen want complexere cognitieve processen nodig
Eenvoudige doelen: makkelijker te behalen want eenvoudige cognitieve processen nodig
De taxonomie van Bloom is een matrix op basis van de 2 niveaus van doelen:
1. Inhoudsniveau
= Welke leerinhoud behalen de leerlingen met dit doel
2. Gedragsniveau
3
SIEBE DC
, = Wat doet de leerling met die inhoud
2.3 Inhoudsniveau in de taxonomie van Bloom
Binnen het cognitief domein zijn er volgens Bloom 4 soorten inhoudelijke kennis:
1. Feitelijke kennis
Basiselementen die je moet kennen om problemen op te lossen of kennis te maken met een discipline
2. Conceptuele kennis
Relatie tussen de basiselementen die de leerling moet kennen om samenhang en verbanden te zien binnen
een grotere structuur
3. Procedurele kennis (procedures)
Hoe je iets doet, manieren van onderzoeken
Criteria voor vaardigheden, algoritmes, technieken, methodes
4. Metacognitieve kennis
Zelfkennis en zelfbewustzijn over de eigen kennis
Kennis over leren in het algemeen
Kennis over strategieën om met kennis aan de slag te gaan (schema’s maken,…)
2.4 Gedragsniveau in de taxonomie van Bloom
Binnen het cognitief domein zijn er volgens Bloom 6 denkniveaus / cognitieve processen:
1. Herinneren (of kennis)
2. Begrijpen
3. Toepassen
4. Analyseren
5. Evalueren
6. Creëren
1-2-3: lage denkvaardigheden
4-5-6: hoge denkvaardigheden
1: minst cognitieve complexiteit
6: meest cognitieve complexiteit
! Valkuil: De gedragsniveaus mogen niet in een hiërarchie (piramide) geplaatst worden. Dat is niet hoe Bloom het
bedoeld heeft want leren verloopt niet op die manier. Een leerproces verloopt niet altijd in de volgorde van
herinneren --> creëren. Het kan zo verlopen maar het kan ook helemaal anders: toepassen, begrijpen, herinneren,…
Vb: Leerlingen doen een proefje (=toepassen), dan noteren ze een hypothese (=begrijpen) en dan moeten ze
opzoeken of hun hypothese klopt (=herinneren).
Wanneer de 4 soorten kennis op de 6 soorten denkniveaus worden toegepast, ontstaat er een matrix.
In de matrix zijn er 24 vakjes waar je een doel kan in plaatsen. De indeling verloopt van lagere orde
denkvaardigheden (linksboven) naar hogere orde denkvaardigheden (rechtsonder).
Wanneer een leerling een doel op een bepaald niveau bereikt, dan beheerst hij ook alle niveaus er onder. Maar dat
wil dus niet zeggen dat je in de valkuil moet trappen: in een leerproces moet je niet eerst doelen van een lage
4
SIEBE DC