Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Collegeaantekeningen (VOLLEDIG) Nieuwe Tijd I (B1 Geschiedenis, RU) €7,49   Ajouter au panier

Notes de cours

Collegeaantekeningen (VOLLEDIG) Nieuwe Tijd I (B1 Geschiedenis, RU)

 1 vue  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Uitgebreide collegeaantekeningen van het vak Nieuwe Tijd I op de Radboud Universiteit van het 1e jaar van de bachelor opleiding. Uitgebreid maar toch beknopt weergegeven in punten zodat het vlot en makkelijk te lezen is.

Aperçu 4 sur 43  pages

  • 26 octobre 2023
  • 43
  • 2023/2024
  • Notes de cours
  • Raeymakers
  • Toutes les classes
avatar-seller
Nieuwe Tijd l aantekeningen
6 september 2023

1500-1800

Terminologie
Vroegmoderne tijd  vanaf jaren ’60 (eerst ancien regime)
- Later bedacht, in die tijd zelf geen label ‘nieuwe tijd’
- Nu wel ingeburgerd (in academische en historische wereld)
- Label  modern label om retroperspectief (terugkijkend) te kijken
o Met elke generatie veranderd blik of visie op het verleden (andere context) 
modern label door andere kijk  op andere manier erover te schrijven,
spreken, interpreteren
- Zo betiteld in landen waar Germaanse talen worden gesproken  in landen met
Romaanse talen term vroeg, weggelaten
o Binnen Europa verschillende wetenschappelijke tradities, die uit verschillende
optieken kijken naar die tijd
o Kloof  binnen historische wereld

Eigenstandige periode
Petrarca  Italiaanse denker en dichter
- Eerste die onderscheid maakte dus oudheid en middeleeuwen
- Oudheid  vol grote denkers, prachtige culturele ontwikkelingen, grote heersers.
Middeleeuwen  duistere, donkere periode van verval en culturele afbrokkeling
- In zijn eigen tijd nieuwe hoopgevende elementen  die nieuwe tijd inluiden 
wedergeboorte (renaissance)  vanuit donkere gat, nieuw licht, naar boven halen
Dat idee werd later overgenomen door andere denkers  Cellarius maakte in zijn boek
historia universalis de eerste driedeling (oudheid, middeleeuwen en nieuwe tijd) 
omstreeks 14e / 15e eeuw

Einde middeleeuwen  100-jarige oorlog, epidemieën (bracht economische teneergang),
kleine klimaatcrisis (ijstijd)

Burckhardt  bekend boek over Italiaanse renaissance  benadrukt middeleeuwse verval
en duistere tijd  wordt opgelost in renaissance waar nieuw licht: nadenken over
godsdienst, humanisme
- Dit beeld werd voortdurend herhaald hierna  waardoor nu ‘algemeen bekend’

Termen als nieuw en nieuwste, modern en vroegmodern  waardeoordeel  wordt steeds
beter, vooruitgangsdenken  problematisch

Historici kijken naar geschiedenis met de kennis van nu, je weet wat erna komt
(=vooroordeel)  zo kun je onterecht oorzaken, gevolgen zien met kennis van wat erna is
- Hardnekkig, proberen te negeren  verhindert objectief kijken

Begin nieuwe tijd 

, - 1453 (val Constantinopel), 1492, 1517, 1519 (Karel V keizer)
Einde nieuwe tijd 
- 1764 (spinning jenny), 1815, 1776, 1789

Waarom bakenen we af?
Onzin 
- Complexiteit van de geschiedenis
- Breekpunt kiezen is arbitrair (witte mannen)
o Focus op elites
- Continuïteiten worde genegeerd
- Verschil per land/regio

Wat maakt de nieuwe tijd nieuw 
 Reformatie
 Verlichting + nieuwe technologieën
 Moderne economie
 Staatsvorming
 Individualisering
 Globalisering + eco expansie

,7 september 2023

Staatsvorming in de Nieuwe Tijd

Dynastieke staat  staat geleid door een machtige, vorstelijke familie

Staatsvorming
- Moderne staat  resultaat van lang wordingsproces  wortels in Nieuwe Tijd (toen
een belangrijk politiek geheel) (rond 25 over)
- Nationale staat (staat = natie)  waaraan bepaald volk gebonden is, één volk
- Periode 1450 – 1800  monarchale staten (vorst aan hoofd)
Concentratie en schaalvergroting
- Omstreeks 1300  > 1000
- Omstreeks 1500  +/- 500  staten worden aaneengesloten, opgenomen in groter
geheel, etc.
- Omstreeks 1900  +/- 50
Territoriale staten worde groter, groeien

Situatie in ME
- Feodale staat / standenstaat  door 3 standen in samenleving bestuurd
(geestelijkheid, adel, gegoede burgerij) (elites)  vorst is eerste onder zijn gelijke
- Relatieve machtsbalans  koning niet veel machtiger dan edelen en kerk heeft veel
macht (paus, bisschoppen)
Einde middeleeuwen  Honderdjarige Oorlog (1337 – 1453)
- Conflict tussen Engeland en Frankrijk
o Engeland bezat veel landerijen in Frankrijk
o Engelse en Franse koninklijke familie verweven
o Toen de Franse troon openviel stuurde Engeland een leger
- Veel tussenperioden van rust, dan weer veldslagen
- Engeland slaagt er niet in om Frankrijk in te lijven
- Hongersnoden, epidemieën  enorme disruptie maatschappelijke orde
Tijdens die tijd ontstond er in die landen een gevoel van samenhorigheid  gezamenlijke
vijand verbind  ´nationale identiteit’ (nationalisme)  politieke samenhorigheid

Ontwikkelingen in de NT
Traditionele machtsbalans doorbroken  wereldlijke vorsten winnen aan macht  steeds
meer verheven figuren (in NT vorsten machtigste vorsten van hele geschiedenis)
- Schakelen concurrerende machten uit  ten koste van adel (macht ingeperkt) en
kerk (krijgt ook steeds meer te maken met protestantisme)
- Dynastieke logica (hoe blijf je aan de macht)  blijft dominant, maar steeds meer
vervangen door staats logica (gaan botsen)
Hoe? 
1. Nadenken hoe een gebied zo efficiënt mogelijk besturen
2. Territoriale schaalvergroting
3. Centralisatiepolitiek (macht concentreren bij de vorst)

, 1. Vanaf renaissance komen denkers over staatsinrichting op  door maatschappelijke
ontwikkelingen
- Inspiratiebron: Machiavelli  Il Principe = handboek voor vorsten, wordt Europese
hype  radicale ideeën: pleidooi voor machtige vorst die alle middelen kan inzetten
om orde te bewaren  beter gevreesd, niet altijd rekening houden, gebruiken
geweld  goede ideeën door tijd heen naar achtergrond

2. Territoriale schaalvergroting 
- Huwelijkspolitiek
- Oorlog
- Titels kopen, landerijen kopen
- Koloniseren

3. Centralisatie 
- Belasting (geldkist spekken en meer controle over onoverzichtelijke lokale/regionale
belasting)
- Leenmannen vervangen door ambtenaren
- Beroepsleger (eigen leger, salaris) (voor rijke vorsten)
- Oprichting bestuurlijke instellingen (adviesraden, rechtbanken)
- Staatsgeloof
- Standaardisering van wetten
- Uitbouw professionele administratie

Situatie begin 16e eeuw 
Nog steeds +/- 500 kleine bestuurseenheden
Opkomst grote territoriale staten
- Spanje, Frankrijk, Engeland
Daarnaast alternatieve bestuursvormen
- Kieskoningschap (Heilig Roome Rijk; Polen/Litouwen
- Republieken (Italiaanse stadstaten)

Heilige Roomse Rijk
- Erfgenaam van Romeinse Rijk via Karel de Grote
o Voor inwoners belang als ‘erfgenaam’ te worden gezien
- Belichaming ideaal van één christenrijk
- Zeer verdeeld  opdeling in Kreitzen (cirkels)
- Habsburgse huis (machtigste vorstelijke familie ooit geweest) aan de macht
o Kerngebied huidige Oostenrijk, vanaf daar territorium uitgebreid
o 1452 Frederik III keizer  keizerschap blijft in de familie tot 1918  gekozen
door 7 keurvorsten, keer op keer Habsburgers
o Machtig door huwelijkspolitiek

Karel V (1500 – 1558)  1516 koning Spanje en 1519 verkiezing tot keize
- Grootste uitbreiding van HRR ooit
- HRR / Oostenrijk / Nederlanden  familiale erfenis Habsburgs
- Italië en MZ-eilanden  via Spaanse grootouders
- Kolonies in Amerika

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur emmabesselink. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,49
  • (0)
  Ajouter