Hoofdstuk 1. Situering van ontwikkelingspsychologie
Examenvraag: zie eerste slides. 3 soorten vragen. Laatste vraag beschrijven a.d.h.v.
verschillende ontwikkelingen.
1 Inleiding
1.1 Wat is ontwikkeling?
Ontwikkeling = verandering volgens bepaalde lijnen, patronen. Het steeds beter worden. we
gaan van fase 1 naar fase 2 of 3.
Beter: meer, ingewikkelder of uitgebreider.
Vb veranderen: ik ga van cirkel naar vierkant. (niet psychologisch)
Psychologische verandering: in trappen denken. Ik vertrek van trap 0 tot helemaal boven.
Hoe kom ik van 0 tot eindpunt = ontwikkelingspsychologie = veranderingspsychologie.
We gaan kijken naar patronen in verandering van 0 tot eindpunt. (van conceptie – ouderdom)
De verandering verloopt niet bij iedereen op dezelfde manier. We kunnen mensen gaan
vergelijken.
Vb. Bij Kind en Gezin: schema, groeicurve.
We beschrijven het gemiddelde, normale patroon. Dit is de grootste gemene deler. Er zijn er
minder of beter.
Ontwikkelingspsychologen hebben verschillende fases: fysieke, sociaal-emotionele,
cognitieve, morele,… => dit is een kunstmatige indeling.
In praktijk heeft men zich op de totale persoon.
Ontwikkelen op verschillende manieren, fasen, aspecten -> maakt het moeilijk.
- Indeling verschillende domeinen is kunstmatig: ik trek domeinen uit elkaar: alsof
morele ontwikkeling op zichzelf staat.
Maar dat is niet zo. De domeinen staan niet los van elkaar. We kijken naar de totale
persoon. Een persoon is een combinatie van alles.
Het feit dat je kan denken wat is goed kwaad, het heeft ook invloed op seksualiteit.
Vb. ik ben opgewonden, verkracht of rand meisje aan. maar dat mag niet.
- De verschillende domeinen hebben ook verschillende tijdspatronen
Vb. seksuele ontwikkeling: fase van 0 tot 0,5. Cognitieve ontwikkeling: van 0 tot 2
maanden. Ander tijdpad tussen verschillende domeinen.
,Meeste kinderen ontwikkelen zonder al te veel problemen. De meeste kinderen groeien uit
tot normale volwassen.
36% van ouders met thuiswonende kinderen zeggen ik maak me zorgen over de
ontwikkeling van mijn kind.
- Meestal zorgen over: ontwikkelt mijn kind zich wel normaal?
Vb. mijn kind is zoveel jaar, is die niet te dom? Heeft die genoeg vriendjes? Mijn kind
steelt? Is dat normaal? Moet ik mij zorgen maken?
- Antwoord: kijken naar ontwikkelingspsychologie
Problemen zijn heel normaal. Er zijn weinig kinderen die zonder problemen opgroeien. Het
is normaal dat kinderen voor en achter zitten op hun leeftijd.
Problemen moet men beschouwen als gewone opvoedingsopgave.
Het is niet genoeg om aan de alarmbel te trekken. Ze zit misschien wel achter maar er is nog
geen sprake van alarm. Ik moet wat geduld hebben, vertrouwen hebben.
Ouders maken zich daar veel zorgen om. Mensen met kleine kinderen baby’s doen niets
anders dan kinderen vergelijken. Oei die van mij zegt nog niets. Die heeft een achterstand
hé.
Dit doen ouders normaal. Een variatie is geen ramp. Geen zorgen!
1.2 De zone van ‘naaste ontwikkeling’
Russische psycholoog: Lev Vygotsky: beschrijft theorie op cognitief niveau voor
leerkrachten.
Welk soort oefeningen/huistaken moet je kinderen in school geven?
Je moet kinderen geen oefeningen geven die ze al kunnen. Want wat ze al kunnen, kunnen
ze al.
Je moet kijken naar wat kunnen ze juist nog niet. Wat kost hen wat moeite. Waar hebben ze
begeleiding bij nodig. Hierop moet je hen oefeningen geven. (rijpende functies niet de
gerijpte functie)
De oefeningen die je geeft werken als een magneet om hen zo naar de volgende trap of fase
te brengen => ontwikkeling stimuleren (= wat kan jij juist nog niet).
Belangrijke gevolgen/principes:
Je moet weten wat het volgend niveau is. want je gaat van 1 naar 2. Je gaat niet van 1 naar
3. De sprong van fase 1 en 3 is te groot, dat gaat niet werken.
Wat is de volgende fasen? Daar moet je weet over hebben. je moet weet hebben over de
volgende fase.
Cognitieve ontwikkeling, morele ontwikkeling en seksuele ontwikkeling: fase 0 tot 10.
Inschatten het kind zit moreel in fase 3, hoe geraak ik in fase 4.
, 1. Ik kan kinderen begeleiden, ik kan kinderen niet sleuren of trekken naar volgende
fase
2. Ik kan ze alleen maar uitnodigen
3. Mijn gedrag dient als magneet zodat het kind naar de volgende fase gaat
Het is de essentie van opvoeden, begeleiden
Zorgen dat mensen ontwikkelen (=naar volgende fase gaan), ze moeten het niet alleen doen.
Ze krijgen hulp.
Beheersing: wat kan het kind nu al, waar staat het kind nu?
Z.N.O: zone van naaste ontwikkeling. Ontwikkelen
Rood: is te ver, fasen liggen te veraf van het beheersingsniveau.
Vb. bloemschikken: ik kan een roos nemen en de doorn afdoen. Wat gaan we proberen? We
gaan proberen boeket te laten maken. Je kan het nog niet zelf. Samenstellen van kleuren,
bloemen… je hebt een leerkracht nodig. Maar probeer is. (ZNO)
Fout: maak mij een Aziatische bloemschikkunst. Wablief? Hier begin ik zelf niet aan. De
sprong is te groot, er moeten stappen tussen zitten.
Inschatten waar staat hij, en wat heeft hij nodig om naar volgende fase te gaan.
Het maakt het beroep van opvoeder, leerkracht zo moeilijk:
Elk kind verschillende fasen
Elk kind verschillende ontwikkelingsdomeinen
Vb. kind 1 zit in andere fasen dan kind 2 en 3. (uitdaging van opvoeder,
onderwijs)
Taak van ons: kinderen uitdagen in zone van naaste ontwikkeling
1 manier van opleiding: faalt dus oplossing gedifferentieerd onderwijs.
In ontwikkeling is omgeving zeer belangrijk. Opvoeder moet vooruitlopen op de
ontwikkeling. Jij moet al bezig zijn met de volgende stap. Je moet inschatten wat kan het
kind nog niet.
, Potentiële ontwikkelingsniveau: het kind is hier nog niet maar ik ga proberen met een
magneet naar hier te trekken.
2 Doelstellingen van de ontwikkelingspsychologie
1. Optimaliseren
Het gaat goed en ik hou het goed. Wat kan ik doen om het goed te laten verlopen?
Ik weet in welke fase het kind zit, ik weet wat ik optimaal kan doen om de fasen goed te laten
lopen.
Vb. 13j jongen: dan gaat die op seksuele verkenning, dat is normaal in zijn ontwikkeling. Hoe
kan ik ervoor zorgen dat het goed blijft lopen?
Het vriendinnetje dat komt studeren. Niet als ouder 10 keer langsgaan. Doe dat niet. Geef ze
de ruimte voor. Zorg dat de ideale omstandigheden er zijn.
Beseffen dat de persoon in deze fase zit, hoe kan ik ervoor zorgen dat dit vlot verloopt.
Vb. ik heb nu nood aan andere mensen, ik ga buiten het gezin. Mensen hebben andere
mensen nodig buiten het gezin. Thuisonderwijs is geen goede zaak, beperking sociale cirkel.
Je weet dat je kind sociale cirkel nodig heeft om te ontwikkelen. Dan moet je dat
compenseren. Je moet zorgen voor toegang tot andere mensen.
Het gaat goed, hou het goed
2. Hulpverlening
Het gaat niet goed, hoe krijg ik het terug goed.
Orthopedagogie: essentie, ortho = scheef. Ontwikkeling loopt scheef. Ik wil het terug recht
krijgen. Ontwikkeling terug op het juiste spoor.
Vb. dochter te weinig vrienden, als moeder situaties creëren zodat ze in contact komt met
anderen. Verplichten op kamp gaan, verjaardagsfeestje organiseren.
Je moet weten dit is de rechte lijn en ze wijkt ervan af.
- Inzicht hebben ze wijkt af
- Hoe kan ik het terug recht krijgen? Bijsturen? Kansen geven? Helpen?
3. Emancipatie
Zelfbepaling: we zijn geen slachtoffers.
Verantwoordelijk voor gedrag: nature (genen) of nurture (omgeving) maar bij ontwikkeling is
er een derde factor namelijk keuze.
Ik kan kiezen. (natuurlijk zijn er grenzen). Ik heb wel een keuze in welke richting ik wil
ontwikkelen.
Vb. Dirk wordt balletdanser.