“Verpleging is gericht op het scheppen van een evenwichtige situatie, waarbij er sprake is van
harmonie met de omgeving. Het doel van verplegen is de adaptatie van die persoon te bevorderen in
situaties van gezondheid en ziekte”
Mens als adaptief systeem
• Mens is bio-psycho-sociaal wezen
• Mens in wisselwerking met veranderende omgeving
• Mens gebruikt aangeboren en verworven mechanismen om zich aan te passen • Gezondheid en
ziekte zijn inherent aan het leven
• Mens moet zich kunnen aanpassen aan veranderingen
• Aanpassen is een activiteit – actie reactie (als jij je aanpast gaat dat een andere reactie uitlokken)
• Het adaptatieniveau is de mate waarin prikkels opgevangen kunnne worden die een positieve
respons geven
• Mens heeft vier manieren om zich aan te passen:
– Fysiologisch - somatisch
– Psychisch - zelfconcept
– Sociaal - rolconcept
– Onderlinge afhankelijkheid
Rol van de verpleegkundige
Bevorderen van de adaptatie
→Evenwicht bewaren of herstellen
→Stimulus verminderen
→Aanpassingsvermogen vergroten
Holistisch model van Grypdonck - gebaseerd op Rogers & Roy
Gebaseerd op de vijf wezenskenmerken van Rogers, aangevuld met de gebieden van adaptatie van
Roy.
• Wisselwerking tussen somatisch en niet-somatisch
• Continuïteit
• Wisselwerking mens-omgeving
• Patroon & organisatie
• Betekenis & zingeving
Besluit
Theorieën en modellen geven telkens één visie
Omdat de verpleegkundige opdracht heel complex is zijn deze modellen nooit volledig.
Holistische mensvisie ligt aan de basis van de Integrerende Verpleging. Dit model wordt apart
besproken in het volgende hoofdstuk.
5. Integrerende verpleegkunde
, Gebaseerd op de holistische mensvisie van Martha Rogers
Ontstaan vanuit
Snelle technologische evolutie van de geneeskunde (2e helft 20e eeuw ook in de 17 e eeuw)
Maakte dat onze zorg heel gefragmenteerd was.
Organisatie van het verpleegkundig werk
o Optimale verpleegkundige zorg voor de patiënt was moeilijk te organiseren omdat je
verschillende (te veel) mensen erbij moest betrekken, geen deftig overzicht.
Organisatie van het verpleegkundig werk was taakgericht waardoor het leek alsof er te weinig
verpleegkundigen waren.
Een reorganisatie van het verpleegkundig werk zou dit probleem kunnen oplossen. Wat is de
opdracht van de verpleegkundige?
Het model Integrerende verpleegkunde wil op deze vraag een wetenschappelijk onderbouwd
antwoord geven. (1963)
Wat is er belangrijk?
Verantwoordelijkheid (van de verpleegkundige) als kernbegrip
Relatie tussen patiënt en verpleegkundige
Persoonlijk engagement gekoppeld aan bereidheid en deskundigheid (komt van ons als
VPK, engagement om die patiënt beter te laten worden)
Organisatorische maatregelen ondersteunen de verantwoordelijkheidsrelatie
Holistische mensvisie van Marthe Rogers
Verpleging is meer dan een aaneenschakeling van taken, uitgevoerd op een object (de
patiënt) (babbel, aandacht, aanspreek punt)
Patiënt heeft meer nodig dan fysieke zorgen
Juiste kijk (visie) nodig op de mens: datgene wat eigen is aan alle mensen, ook als ze niet ziek
zijn
Mens is een unieke en globale eenheid
Mens is een open systeem in interactie met de omgeving
Leven verloopt onomkeerbaar in één richting (kunnen alleen maar vooruitkijken, en
realistisch, we kunnen dus niet meer teruggaan)
Leven wordt gekenmerkt door patronen en organisatie: iedereen heeft individuele
gedragspatronen. Hierdoor heeft de mens de mogelijkheid orde in zijn leven te brengen en
zich te handhaven, ondanks permanente veranderingen. Hierdoor wordt het gedrag van
mensen ook voorspelbaar.
Mens kan abstraheren, symboliseren, verbeelden en voelen (abstract, je hebt een geheel
en je kan de essentie eruit halen zonder te weten wat errond zit): mensen voelen, nemen
waar, kennen emoties, kunnen denken en verstaan. Ze kunnen proberen betekenis te geven
aan wat ze meemaken en ze kunnen zich inbeelden wat ze niet kunnen zien. Daardoor krijgt
de beleefde realiteit een ruimere betekenis dan wat zich echt afspeelt. De subjectief
beleefde realiteit is groter, ruimer en complexer dan de objectieve.
Somatische en niet-somatische aspecten beïnvloeden elkaar voortdurend (als je pijn hebt
dat je minder goed voelt)
Patiënt in zijn geheel benaderen