Gedragstherapie
Verplicht: de slides (worden gebruikt om de examenvragen op te stellen, uit haar boek gaat ze zo geen
specifieke/detail vragen stellen), extra materiaal op canvas zoals video’s, 2 extra artikelen over exposure
Les 1: Introductie gedragstherapie
Gedragstherapie situeert zich als een reactie tegen de psychoanalyse (1910-1920) die op dat moment nogal
heersend was. Psychologie bestond enkel uit psychoanalyse en de psychodynamische stromingen. Er waren
onderzoekers die afstand wouden nemen van dat introspectieve en dat onbewuste van die psychodynamische
stroming. Bv Watson vond dat we dat onbewuste niet wetenschappelijk in kaart kunnen brengen. Men zei dat
het enige wat we echt kunnen observeren gedrag is. Want zelfs gedachten of gevoelens kunnen we niet
observeren( je kan er wel naar gissen), gedrag wel. Dus het gedrag was het centrale aangrijpingspunt binnen
de therapie. Hieruit kwam de eerste wave CBT, puur behaviorisme; enkel gedrag observeren. Gedachten,
gevoelens en het onbewuste daar gaan we niet mee bezig zijn. Dus men ging emotionele responsen proberen
te wijzigen door ofwel de omgeving te manipuleren: bv stimuli gaan toevoegen of wegnemen, ofwel mensen te
gaan desensitiseren (dus ‘ongevoelig’ maken voor hun angststimuli door ze eraan te exposeren/visualiseren.
Door dit regelmatig te doen krijg je gewenning en gaat hun emotionele respons zakken).
Initieel ging het enkel over die gedragsrepsons die je anders moest uitvoeren (door bv operante procedures:
straffen/belonen) en daardoor ging de emotionele respons zakken, maar dat bleek niet houdbaar te zijn tot er
jaren later (1950-1960) de 2de wave kwam van CBT: we kunnen gedrag niet los zien van interne ervaringen
zoals gevoelens of interpretaties/gedachten. Zonder dit is gedrag betekenisloos. Hier hebben we dan
Ellis/Beck: de interne ervaringen. Men ging inzoomen op cognities, interpretaties: Waarom heeft die schrik?
Waarom gedraagt die zich zo? … (ter zake: de OCD/dwang/rituelen die mensen uitvoeren, dat komt omdat
die personen een bedreigende interpretatie hebben van neutrale situatie. In therapie proberen we dus die
bedreigende interpretatie te wijzigen en niet zozeer de situatie). We krijgen hier de integratie van cognitieve
therapie en gedragstherapie. (Cognitieve therapie —> automatische gedachten, gevolgtrekkingen en
assumpties).
Weer tientallen jaren later hebben we de 3de wave van CBT: hier hebben we Hayes en die zegt dat we geen
gedachten/gevoelens moeten wijzigen (wat de cognitieve therapie wel zegt; gedachten wijzigen), maar je
moet er me leren omgaan. Dus niet: als je die klink aanraakt, zal je niet ziek worden, maar: als je die klink
aanraakt, dan moet je aanvaarden dat je angstig zal zijn en bedreigende gedachten zult hebben. Dit is de
acceptance & commitment therapy. Er is veel meer nadruk op ervaring, het ervaringsgerichte, die gevoelens.
Vroeger waren gevoelens producten van cognities, hier wordt er meer nadruk gelegd op gevoelens als
fenomeen op zich.
Momenteel, weer 20 jaar later, hebben we de 4de wave CBT: focus op verstoorde informatie
verwerkingsprocessen. Mensen met angst hebben vaak een vigilantie voor hetgeen waar ze angstig voor zijn.
,Zo hebben bv mensen met depressie enorm veel aandacht voor negatieve informatie. Ze gaan ook ambigue
situaties negatief interpreteren. Ook gaan ze het negatieve materiaal veel beter onthouden. Dit zijn processen
die vaak buiten onze controle liggen, je kan weinig sturing geven aan je gedachten. Maaarrr… hier zijn we
dan toch terug bezig over onbewuste processen (psychoanalyse)… momenteel wordt er veel ingezet op
trainingen die die informatie verwerkingsprocessen gaan trainen: dat zijn computertaken die mensen doen om
hun aandacht te richten naar neutrale stimuli en ambigue situaties ook neutraal te interpeteren etc.
Wat is gedragstherapie?
Het is een proces waarbij de psycholoog samen met de client actief, en op transparante wijze, therapeutische
technieken en methoden toepast om de zich aandienende klachten duurzaam en relevant te reduceren.
De geselecteerde therapeutische technieken en methoden dienen empirisch ondersteund te zijn, waarbij deze
gestoeld zijn in de wetenschap van de (klinische) psychologie en effectief zijn gebleken.
Hier zitten een aantal dingen in die kenmerkend zijn voor gedragstherapie: het is een ACTIEVE therapie
vorm: we gaan werken aan doelen, het is en veranderingsgerichte therapie vorm. Client en therapeut gaan
SAMEN proberen dingen aan te pakken en die klachten gaan verminderen. Waarbij de therapeut ook redelijk
TRANSPARANT is. In tegenstelling tot de psychodynamische stroming waar de therapeut een wit canvas is
en niet veel zegt; het idee is dat de client zijn eigen gedachten en emoties gaat projecteren op de therapeut en
de therapeut dus neutraal moet zijn. Dat is niet het geval bij gedragstherapie. Ook is gedragstherapie
gebaseerd op WETENSCHAP (rond de leerprocessen en theorie). Het is bij uitstek een stroming die dat
empirische wil behouden, ook bij de 1 op 1 therapieën. Dus het moet echt wel nog steeds gaan over
vermindering van symptomen en niet zomaar een babbeltje.
Nood aan handvaten
Gedragstherapie is gebaseerd op het leertheoretische kader, waarbij de basisaanname is: al het gedrag is
aangeleerd. Of het nu gaat over bv of iemand heeft leren zijn veters strikken, dat heb je ooit geleerd, je bent
niet geboren met dat gedrag. Ook sociaal gedrag, hoe gedraag je je bij vrienden? Dat heb je geleerd. Alles is
aangeleerd. Dat moet niet altijd geleerd zijn in de zin van: iemand heeft u instructies gegeven voor hoe je iets
moet uitvoeren, het kan ook zijn dat je hebt geleerd door te observeren. Ook leer je door te weten wat werkt;
als jij geen notities maakt dan vergeet je wat er gezegd geweest is, dus dan weet je voor de volgende keer dat
je notities moet nemen. Dus op veel manieren kan je gedrag aanleren. Ook gedrag zoals angstresponsen zoals:
je isoleren, in bed blijven etc. Dat hebben mensen geleerd op de een of andere manier. Het is aan de therapeut
om uit te vogelen; hoe hebben ze dat geleerd? Hoe kwam dat tot stand? Hoe kunnen we hen andere dingen
aanleren?
Alle gedrag is aangeleerd
Je kan heel oppervlakkig denken dat een bepaalde prikkel een gedrag uitlokt. Dit is vrij kort door de bocht.
Gedrag is een zinvolle reactie op een betekenisvolle situatie. Dus gedrag is zinvol, maar je gaat pas begrijpen
waarom het zinvol is als je de betekenis achterhaalt van de situatie. Bv: stel je voor dat je ‘s nachts in bed ligt
,(je bent alleen thuis), je schiet wakker en hoort lawaai. Wat is het eerste dat je denkt? Er is een inbreker. Wat
voel je dan? Angst, stress. Wat ga je doen? Gaan kijken. Hoe snel zal het duren eer je terug slaapt? Dat duurt
wel effe. Het kan ook zo zijn dat je een lawaai hoort; jouw parket kraakt, maar je weet dat die vloer vanzelf
wel kan uitzetten soms, dan zal je blijven liggen en snel terug in slaap vallen. De situatie is hier ambigu: ofwel
is er een inbreker in je huis en daardoor kraakt de parket, ofwel is het de parket zelf die gewoon uitzet. Wat je
voelt en doet hangt af van de interpretatie van de situatie, dat is het belang van cognities. Dus we moeten
kijken wat de betekenis is dat iemand geeft aan de situatie. Dus gedrag is meestal zinvol, (er bestaat niet
zoiets als irrationeel gedrag) maar dat gedrag kan wel voorkomen uit een irrationele COGNITIE en dus raar
kan lijken in een situatie die ook een andere betekenis kan hebben.
Kenmerken van gedragstherapie
1) Gedrag is het centrale aangrijpingspunt voor behandeling
Klachten komen voort uit problematische gedragspatronen. Hier zien we gedragstherapie hetzelfde als
cognitieve gedragstherapie, we gaan ervan uit dat beiden bezig zijn met die samenhang tussen denken, voelen
en doen. In de latere jaren hebben je dat toenemende belang van het experiëntiele luik, de experiëntiele
cognitieve gedragstherapie. Hier heb je de invloed van ACT, mindfulness & DGT. Het gaat hier over het
gevoel en ervaring van gedrag. Er is verandering van attitude ten aanzien van gedachten, gevoelens en
gedrag (maar hierover later meer).
2) Gedragstherapeuten zijn directief (aanwijzigingen en adviezen worden (expliciet) aan de client
gegeven)
Gedragstherapie heeft een sterk didactisch aspect: we moeten gewenst gedrag modelleren of nieuwe
vaardigheden aanleren. Maar binnen de gedragstherapie moet je alle gespreksvaardigheden kunnen op dit
continuüm. Natuurlijk gaan we ook luisteren; actief luisteren, parafraseren, reflecteren… ook geven we
instructies waar mensen hun aandacht moeten zetten of weghalen. Dus gedragstherapie gaat echt van non
directief tot directief. Je moet
tussen beiden een goede balans
hebben.
3) Gedragstherapie is doorgaans kortdurend (1-16 sessies)
De lengte van de therapie hangt af van de complexiteit van de problemen. Als een problematiek een lage
complexiteit heeft, dan is het meestal een kortdurend traject. Als het complexer is, dan is het een langer
traject. Natuurlijk zien we meestal complexe problemen dus automatisch zijn het meestal lange trajecten.
4) Interventies zijn evidence-based: nauwe samenhang met empirisch onderzoek
Gedragstherapie is gebaseerd op de leertheorie en wetenschap. Het is toegepaste leerpsychologie; het gaat
dan over KC, OC en experimenteel geverifieerde leerprincipes. We hebben die sterke verankering in de
wetenschap dus moet je behandelingen ook op effectiviteit onderzoeken. We gaan onze hypotheses proberen
, de toetsen. Dus per deelnemer gaan we observeren, interveniëren en meten. We proberen die empirische
cyclus daar dus ook in te leggen.
De gedragstherapeut is een scientist practitioner, met een zeer grote empirische verankering. Dus evidence
based werken is hier belangrijk! Wat houdt dit in?
1) Verankering in experimenteel onderzoek
2) Verankering in leerpsychologie
3) Evidence based denken
4) Doelgericht/gestructureerd werken
5) Aandacht voor complexiteit
Gedragstherapie en psychopathologie
Gedragstherapie bepaalt niet of gedrag gezond is of ongezond (deze 3 onderstaande factoren beslissen
daarvoor). We hebben hier gedrag dat adaptief of maladaptief is. Om te weten of gedrag adaptief of
maladaptief is hangt af van:
• Context
• Gevolgen gedrag
• Frequentie gedrag
Leermoddel
De principes voor het aanleren van adaptief gedrag zijn hetzelfde als die voor het aanleren van maladaptief
gedrag. Bij KC gaat het over het leren van emotionele responsen in bepaalde situaties. Bij OC gaat het over
het leren van het stellen van bepaald gedrag, gegeven de gevolgen. (Komt later)
De gedragstherapeutische casusconceptualisatie
Casusconceptualisatie is het vertrekpunt van therapie (het gaat om het kunnen kaderen van een situatie).
Essentieel om:
• Ordening te brengen in de hoeveelheid info die je krijgt binnen het diagnostisch proces
• Aan hypothese-toetsing te doen (empirische cyclus)
• Overzicht te behouden in complexe, multifactoriële problematieken en situaties (overzichtelijke
wegenkaart)
• Aan goede communicatie te kunnen doen: gezamenlijk begrip van de aanwezige problemen en
klachten en hoe deze tot stand kwamen en zijn blijven houden