Samenvatting
Verlenen van zorg op maat: Geriatrie – Chronische zorg: preventie
Chronische zorg
Preventie
1. Waarom preventie in de ouderenzorg?
Vergijzing -> ouderen leven langer: betere levensomstandigheden & sterk verbeterde verouderingsprocessen
=> vraag naar zorg & ondersteuning neemt toe
=> min. 2 chronische aandoeningen aanwezig
Behouden van zelfredzaamheid -> voorkomen/erger worden van ziekte => niet ‘collectief’ opstarten
=> inzetten op individuele zorg op maat: iedere ouders heeft 1/meer chronische aandoeningen, beperkingen, …
2. Gezond, actief ouder worden
2.1 Rol van zelfzorg in preventie
Gezond leven & gezondheid -> mee verantwoordelijkheid van oudere => ondersteunt door omgeving, …
=> groot belang voor gezonde leefstijl + moet gefaciliteerd worden
Kennis -> aanwenden om eigen gezondheid op acceptabel niveau behouden
Levensstijl -> bestaan uit 2 zaken: gezond eten & voldoende bewegen
=> ouderen in staat stellen voor zelfzorg: mogelijkheid van gezonde levensstijl + veilige manier bewegen
=> langer zelfstandig thuis wonen = ondersteuning van omgeving
=> met chronische aandoening in thuisomgeving: omgeving aanpassen aan noden (age friendly environments)
Benadering: positieve gezondheid
6 aspecten van ageing -> lichaamsfunctie, mentaal welbevinden, spirituele/existentiële betekenis
-> kwaliteit van leven, sociaal-maatschappelijke participatie, dagelijks functioneren
Spinnenweb
=> iemands gevoel ivm eigen gezondheid & welzijn in kaart brengen -> brede kijk wat gezondheid is
Lichaamsfuncties: gezond voelen, slapen, pijnklachten, fit voelen
Mentaal welbevinden: onthouden, vrolijk zijn, communiceren
6 aspecten
van aging
Zingeving: levenslust, idealen bereiken, blijven leren
Kwaliteit van leven: woning, genieten, balans
Meedoen: sociale contacten, steun, zinvolle dingen doen
Dagelijks functioneren: kennis van gezondheid, zorgen voor jezelf, hulp kunnen vragen
2.2 Toegankelijkheid van zorg, age friendly environments en health care
Health ageing -> proces, kansen op lichamelijke, sociale, geestelijke gezondheid worden geoptimaliseerd
=> actief kunnen deelnemen aan samenleving, onafhankelijk, met goede levenskwaliteit
--> beïnvloed: intrinsieke capaciteiten, functionele mogelijkheden (active ageing), omgeving (age friendly environment of cities)
Rode kubus -> persoon met intrinsieke (genetische bagage) capaciteiten & functionele mogelijkheden
=> persoon maakt deel van omgeving – heeft invloed op persoon = age friendly environment
Sleutel tot autonoom & zelfstandig wonen -> woon- & sociale omgeving van oudere zorgvragers
=> pos. effect op gezondheidstoestand
Age friendly environment -> toenemend vergrijzing gepast antwoord geven + druk op WZC neemt af
=> verandering nodig in hoe zorg wordt aangeboden in 1elijnszorg & zorginstellingen
--> doel: iedereen van kind tot latere leeftijd ‘veilig’ wonen & blijven wonen
1e lijns -> makkelijk toegankelijk maken van gezondheidszorg
Zorginstelling -> ommezwaai maken van toepassen van healthy ageing => inspraak in zorg afstemmen op noden
1
, Samenvatting
2.3 Deteminanten ven healthy ageing
Verwachting = langer leven + minder jaren met ernstige aandoeningen + hoge levenskwaliteit
Verouderingsproces -> vergroot kans op ontwikkelen van chronische aandoeningen = ziektekost
Healthy ageing -> gericht op jongere ouderen & ouderen met chronische aandoeningen
=> hoe ziekte ervaren wordt & gekeken naar impact van aandoeningen
--> zorgt ervoor dat oudere zorgvrager kan doen & kan zijn waar hij meest belang aan hechten
=> intrinsieke capaciteiten van oudere, omgeving van oudere & interactie // beide
==> omvat welzijn in breedste zin van woord: richt op grootste mate op welzijn & geestelijke gezondheid
Veerkracht -> vermogen va mensen om zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden
Zelfregie -> beslissen over leven met/zonder ondersteuning van anderen
=> vermogen nodig om het te kunnen doen
Zelfzorg -> zorgen voor jezelf zodat je fysisch, psychisch, sociaal goed voelt
--> afhankelijk van fysieke, psychische & sociale factoren – vaak verkeerd ingeschat
5 grote thema’s bij healthy ageing -> voeding, beweging, slaap, stress &ontspanning, sociale interactie
2.4 Voorwaarden van gezond ouder worden, active ageing
Active ageing -> multidimensionaal => aandacht naar activiteit, gezondheid, zelfstandigheid, productiviteit
=> optimaliseren van kansen voor gezondheidszorg, participatie aan sociale leven & veiligheid
--> kwaliteit van leven waarborgen als persoon ouder wordt
Active -> blijvende betrokkenheid in sociale, economische, culturele activiteiten
Ageing -> oud worden binnen bepaalde context
Age-friendly environment, age-friendly care, healthy ageing, active ageing = nauw verbonden
-> ene legt zich toe op omgeving van oudere, andere legt nadruk op wat oudere kan doen om gezond te blijven
3. Anatomische en/of fysiologische veranderingen bij het ouder worden: Hoe preventies optreden?
3.1 Meest voorkomende fysische degeneratieve aandoeningen bij ouderen en hoe hierbij preventief op te
treden
Ouder worden -> gevolgen versch. stelsels => intra-, extra- & intercellulaire veranderingen (interne & externe fact.)
=> natuurlijk proces
Chronische aandoeningen -> preventie: levenskwaliteit verbeteren & problemen vermijden
Cardiovasculair stelsel: atherosclerose, hypertensie, risico DVT, vetopstapeling in hart, hartklepstenose
=> gevolgen: verminderde reservecapaciteit van hart bij inspanning & stress
Ademhalingsstelsel: neemt af in functionaliteit & anatomische veranderingen
=> ophoesten slijm = moeilijker = vatbaar voor luchtinfecties
Verminderde gaswisseling -> blootstelling aan abnormale inspanning/ziekte sneller kortademig (dyspnoe)
Spijsverteringsstelsel: begint in mondholte – xerostomie (door medicatie & dehydratatie)
=> grote invloed op slikken & kauwen = bedreiging voor voedselinname
Verminderde maagmobiliteit -> maag ledigt trager = makkelijker reflex & verlaagd hongergevoel
Constipatie -> verandering thv colon & onaangepaste voedselinname & vochtinname, weinig beweging
=> moeilijk medicatie verwerken
Urinaire stelsel: dehydratatie door nierfalen + meer kans op incontinentie
Endocriene stelsel: veranderingen in hormoonproductie & -uitscheiding – afname groeihormoon
=> verlies van bot- & spiermassa, botvorming, eiwitsynthese, weefselherstel, gedaalde immuniteit
Verandering thv hypofyse = neg. invloed op slaap
Zenuwstelsel: veranderingen thv hersenen (wel compensatie) – link met onderliggende pathologieën
Perifere ZS -> veranderingen in sensorische & motorische zenuwen => onnauwkeurige bewegingen
Slaap -> duurt langer om in te slapen, vaker ’s nachts wakker = meer risico op vallen
2