Inleiding Rechten
Inleiding
- SW’er: functioneren in SL / binnen organisatie verbeteren
o Gebruik van kennis en inzicht in de menswetenschappen, maatschappelijke structuren en
voorzieningen
o Juridische structuur = referentiekader om problemen aan te pakken
o Kennis van juridisch systeem en rechten en plichten van mensen = individuen en groepen
versterken om greep te krijgen op hun situatie en omgeving (empowerment)
§ Productiegericht (toepassing van het recht)
§ Procesgericht (cliënt versterken in probleemoplossende vaardigheden)
§ Kennis van wettelijke beginselen, mens- en grondrechten, juridische procedures en eigen
bevoegdheden
o Waarden en normen van SWer ≠ van recht
§ Bewust zijn van ethische en morele dimensies
§ Recht = mogelijkheid om ethisch professionele doeleinden te bereiken
o Mensenrechten en sociale rechtvaardigheid
§ SWer moet recht en regels afwegen tov de mensenrechten met sociale rechtvaardigheid
als doel
§ Wet stelt rechten van mensen veilig
1. Wat is recht?
1.1 definitie van het begrip recht
= geheel van regels door de SL waardoor de belangen van de enkelingen in de gemeenschap geordend worden,
door middel van sociale dwang
- geordende SL = onderling afspraken binnen dezelfde groep
1.1.1 een geheel van regels
- geschreven en ongeschreven
- op basis van nationale wetteksten en internationaal recht
1.1.2 opgesteld door de samenleving
- door mensen die binnen een bepaalde context samenleven
- hoe groter SL, hoe moeilijker
o opgesteld door vertegenwoordiger vd SL
§ verkozen: gemeenteraad, provincieraad, Federaal & Vlaams parlement en Europees
parlement
§ regels: weerspiegeling van wat leeft in de maatschappij
• gebonden aan culturen, ideologieën, regimes (democratisch / dictatuur),
religieus beïnvloed of profaan
• recht = wijzigbaar
,1.1.3 de belangen van de enkeling die in de maatschappij leeft worden geordend
- elk lid moet weten welke zijn rechten en plichten zijn en op welke manier hij deze kan uitoefenen
o conflicten: ene individu ≠ andere
e
- rechtszekerheid en objectiviteit (1 plaats ≠ rechtvaardigheid)
o dura lex sed lex = niet altijd rechtvaarig
1.1.4 afdwingbaarheid van het recht
- naleving van het recht moet kunnen afgedwongen worden
o leden van de SL spreken af hoe dit gebeurt
§ via bemiddeling of rechtbank
- recht verschilt van morele, conventionele en religieuze regels
- afdwingen op verschillende manieren:
o bevel iets uit te voeren
o bevel iets niet te doen
o bevel schadevergoeding te betalen
o bevel straffen bij misdrijven
- problemen
o als je gelijk hebt, haal je niet steeds je gelijk
o procedures zijn soms ingewikkeld, lang en duur
o maatschappelijk kwetsbare mensen wegwijs maken en ondersteunen in juridisch doolhof
1.2 enkele belangrijke begrippen van het recht
1.2.1 objectief en subjectief recht
- objectief: geheel van rechtsregels en normen (los van individuele personen)
- subjectief: als een concreet persoon of rechtspersoon een objectief recht krijgt (dikwijls van bij geboorte)
1.2.2 rechtssubject en rechtsobject
- subject: persoon / groep die subjectieve rechten en plichten heeft
o natuurlijk persoon: een levend iemand
o rechtspersoon: fictief juridisch met rechten en plichten (vb VZW)
- object: zaak waarop rechtsregels betrekking hebben of het recht dat beoogd wordt door het rechtssubject
- vb huur van een huis: huis = object, huurder = subject
1.2.3 genotsbekwaam en handelingsbekwaam
- genots: geschikt om drager te zijn van rechten en van rechten te genieten = iedereen
- handelings: geschikt om zelf via het stellen van handelingen hun rechten uit te oefenen
o iedereen behalve wie beschermd is (minderjarigen, gehandicapten,…)
o vb adopteren van kind
1.2.4 rechtshandelingen en rechtsfeiten
- feit: elk feit dat rechtsgevolgen doet ontstaan (geboorte, ziekte, accident)
- handeling: handeling bewust verricht om rechtsgevolgen te verkrijgen (huurcontract, testament, kunst)
, 1.2.5 dwingend en aanvullend recht
- dwingend: partijen kunnen er niet van afwijken, je moet het volgen (vb nationaliteit)
o altijd voor publiek recht
o privaat recht
§ staat van de persoon (afstamming)
§ fundamentele instellingen (huwelijk)
§ individuele bescherming (beschermingsstatuten)
o sprake van nietigheid
§ relatief: door wie beschermd wordt (minderjarig, gehandicapt,…)
• vb meisje koopt fiets van 250 euro die eigenlijk maar 50 waard is
§ absoluut: bij regels van openbare orde (strafrecht, huwelijk)
- aanvullend: als partijen, bij recht dat niet dwingend is, niets andere overeenkomen
o keuze om iets anders te doen (vb huur, koop-verkoop,…)
1.3 indeling van het recht
1.3.1 nationaal – internationaal recht
- nationaal: recht van toepassing binnen een welbepaalde staat
- internationaal: afspraken die landen met elkaar maken of binnen een internationale organisatie (vb VN,
Raad van Europa)
o supranationale organisaties: een centraal orgaan neemt beslissingen, zonder dat staten nog veel
beslissingsmacht overhouden (vb EU)
o intergouvernementele organisaties: belangrijkste beslissingsmacht bij deelnemende staten
§ beslissen gezamenlijk in onderling overleg
- staten kunnen ook samenwerken via verdragen
o bilaterale (2 verdragspartijen) of multilaterale (meerdere verdragspartijen)
1.3.2 privaat – publiek recht
- publiekrecht
o regelt
§ verhouding tussen burger en overheid
§ interne organisatie van de overheid (beheer openbare diensten)
§ verhouding tussen de staten (internationaal)
o behoort bij
§ grondwettelijk recht
§ administratief recht
§ strafrecht
§ fiscaal recht
§ gerechtelijk recht
o altijd dwingend
- privaatrecht
o regelt
§ statuut / staat van het individu (naam, burgerlijke staat)
§ verhouding tussen burgers, groepen en rechtspersonen onderling (huwelijk, eigendom,
aansprakelijkheid)
o bestaat uit
§ burgerlijk recht (personen, familie, verbintenis, zaken, aansprakelijkheid)
§ handelsrecht
§ individueel arbeidsrecht