Hoofdstuk 1: Doelstellingen en functies vh financieel beleid
Rol financieel manager:
- Investeringsbeslissingen: in welke activa moet onderneming investeren
- Financieringsbeslissingen: hoe kan/moet onderneming deze activa financieren
- Financiële planning: hoe moeten de financiële stromen worden beheerd
Doelstellingen
De creatie van waarde voor aandeelhouders:
- Waarde wordt niet bepaald door de huidige winst per aandeel, maar door de verwachte toekomstige winsten en het risico verbonden
hieraan
o Hoe hoger de verwachte winst, hoe hoger de waarde
o Hoe hoger het risico, hoe lager de waarde
- In een ‘efficiënte’ markt geeft de marktprijs per aandeel de waarde per aandeel weer
Maar is de maximalisatie van aandeelwaarde wel echt de doelstelling van ondernemingen? Moeten we geen rekening houden met de bredere
maarschappelijke context?
Doelstellingen moeten ruimer zijn → Environmental, social and governance. Er moet rekening gehouden worden met andere factoren dan
enkel de aandeelhouders zoals de maatschappelijke context. Eigen belang wordt vaak als prioriteit genomen
→ In cursus veronderstellen we dat ondernemingen winstmaximalisatie als doelstelling hebben
Corporate governance
Hoe kunnen aandeelhouders er voor zorgen dat het management vd onderneming de aandeelhouderswaarde maximaliseert? Er ontstaat
belangenconflict tss management en aandeelhouders
Agency-theorie
De ‘agent’ (manager) treedt op in het belang van de ‘principal’ (aandeelhouder). In realiteit kunne de belangen vd agent echter afwijken van
de principal.
- Agent is eerder bekommerd om zijn eigen belang dan dat vd principal
- Aandeelhouder heeft door gebrek aan info een onvolledig beeld van wat de manager doet
o Manager kan onderneming gebruiken om zijn persoonlijke belangen na te streven, ten koste van de waarde van de
aandeelhouder
1
,Andere agency-relaties binnen een onderneming:
- Controlerende aandeelhouders VS minderheidsaandeelhouders
o Beursgenoteerde familiebedrijven
- Aandeelhouders VS schuldeisers
o Max vd waarde voor de aandeelhouders kan ten koste gaan vd waarde voor de schuldeisers
o Bank wilt niet dat ond risico’s neemt maar dit is part of the game: loopt dit goed af is dit goed voor aandeelhouders,
anders in het voordeel van e schuldeisers
- Ook klanten, leveranciers, ‘gewone’ werknemers en overheid hebben specifieke belangen in de ond
2
,DEEL 1: Waardering
Hoofdstuk 2: Basisbegrippen van waardering
Huidige waarde en toekomstige waarde
Enkelvoudige interest: kapitaal blijft vast:
- E=B*(1+r*t)
E
- B=
(1+r∗t)
Samengestelde interest: interest wordt toegevoegd aan kaptiaal; aangroeiing per opeenvolgende optelling
- Et=B*(1+r)t
E
- B=
(1+r)^t
Interestperiodiciteit kleiner dan een jaar
Hoe groter interestperiode m, hoe sneller we kunnen herbeleggen, hoe meer geld op het einde vd periode
= annuïteiten, de factor waarmee de constante annuïteitsstroom vermenigvuldigd wordt om de contante waarde te bekomen, wordt de
annuïteitsfactor AF genoemd.
Reële en nominale interestvoeten met periodiciteit kleiner dan één jaar
Nominale interestvoet j is de interestvoet uitgedrukt op jaarbasis, ondanks het feit dat deze eventueel met een periodiciteit kleiner dan 1 jaar
wordt toegepast → nom = interest per periode x aantal perioden per jaar
Reële interestvoet k is de werkelijke interest op jaarbasis, die overeenstemt met een bepaalde nominale interest j die verschillende malen
tijdens het jaar verrekend wordt.
j m
- k=(1 +
m
) -1 (m = aantal interestbetalingen per jaar)
Voorbeeld: spaarrekening willen openen, maar 3 verschillende banken met verschillende nominale rente
- Bank A: 15% met dagelijkse interestverrekening
- Bank B: 15,5% met interestverrekening per kwartaal
- Bank C: 16% met jaarlijkse interestverrekening
Welke bank biedt de beste voorwaarden?
- Bank A: 15% = nominale rente
- Bank B: 15,5%/4 = 3,875% → €1 x (1 + 0,03875)4 = €1,1642 → 16,42% = nominale rente
- Bank C: 16%/365 = 0,0411% → €1 x (1 + 0,000411)365 = €1,1618 → 16,18% = nominale rente
→ Bank B biedt de beste voorwaarde
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur goossenskaat002. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.