Alle relevante hoofdstukken en paragrafen voor het tentamen zijn opgenomen in de samenvatting. Daarnaast zijn alle begrippen los uitgelegd en is de samenvatting zo opgemaakt, dat begrippen ook makkelijk geleerd kunnen worden.
Samenvatting tentamen Recht
Werken in het gedwongen kader
Push= de samenleving in duwen, werken aan motivatie en gedragsverandering van het individu
Pull= de samenleving intrekken, ruimte creëren in de samenleving voor cliënten
Hoofdstuk 1: professionaliteit als kader
Model van professionaliteit:
- Duidelijke professionele missie
Professionele beroepsgroepen hebben een gezamenlijke professionele missie en realiseren
waarden in context van complexe problematiek. Professionals moeten dus weten waar ze van zijn
en waar ze het voor doen. ‘Het goede doen’ staat centraal naast de focus op de maatschappelijke
bijdrage.
- Duidelijke activiteiten en specifieke professionele expertise om die activiteiten uit te voeren.
Kenmerken:
o Gericht op effectiviteit bij het realiseren van professionele waarden
o Gebaseerd op expliciete en onderbouwde kennis (op basis van wetenschappelijke kennis,
state-of-the-artkennis, expliciete handelingskennis en instrumentele kennis/modellen). De
focus ligt niet alleen op het volbrengen van de missie (verminderen van recidive), maar ook
of zij dat op de best mogelijke manier doen.
o Innovatief reageren en werken vanuit ervaringskennis.
Latente kennis= tacit knowledge, belangrijke kennisbron van professionals op basis van
verinnerlijkte kennis op grond van ervaring en systematische reflectie
Het bestaan van handelingsruimte, gefundeerd doorhandelingskennis is een kenmerk van
professionaliteit. Professionele variatie is dan ook een bron van professioneel en
gezamenlijk leren.
Trial en error= professionals maken een kennisgestuurd proces door van handelen,
fouten maken, reflecteren hierop, toevallig ‘het goede doen’ en
vasthouden (=professionele expertise, synthese tussen theoretische
kennis en ervaringskennis)
- Professionele inbedding in een beroepsgroep (en organisatie) en publieke verantwoording
3 componenten:
1. Inbedding in de beroepsgroep (=georganiseerde vorm van professioneel beraad en onderlinge
communicatie, gericht op het realiseren van kwaliteit, kennis delen, reflectie en leren)
2. Inbedding in de organisatie
Publieke professionals= professionals die werken in een arbeidsorganisatie die met publieke
middelen (subsidies door de overheid) wordt gefinancierd
3. Publieke verantwoording
Professionals verantwoorden zich publiek over hun werkwijze en resultaten in het licht van de
professionele waarden (belangrijk kenmerk professionaliteit)
Publieke verantwoording= duidelijk maken wat je als professional doet, hoe je dat doet, wat je
resultaten zijn en welke maatschappelijke waarde je werk toevoegt
Professionals moeten dit kunnen verantwoorden, omdat zij ook afhankelijk zijn van publiek
vertrouwen en politiek draagvlak. Dossiervorming moet dus op orde zijn.
Hoofdstuk 2: reclasseringswerk als waarde(n)vol werk
Goed handelen:
- Degene die handelt doet de dingen goed, effectiviteit versus kwaliteit
- De goede dingen doen, moreel van aard “zijn het wel de goede doelen?”
Kenmerkend voor goede professionals is dat ze de goede dingen goed doen. Wat is goed handelen in de
morele betekenis?
,Handelen= activiteiten die mensen bewust en gewild verrichten, concreet te beschrijven
Goed= moreel oordeel
Waarden= verwoorden, verhelderen en verklaren wat wij goed vinden
Waarden staan ook in de missie van organisaties. De missie is de collectieve moraal van de organisatie.
Publieke forensisch sociale professionals nemen veel over van klassieke professionals en worden daarom
publieke professionals genoemd. Verankering van de waarden van het vak en een positieve motivatie
versterken de effectiviteit van de professional. 3 primaire waarden van reclasseringswerkers:
- Zorg: iets betekenen voor een ander
- Veiligheid: begrenzen en bijsturen van reclasseringscliënten die anderen mogelijk schade
kunnen berokkenen
- Autonomie: hervinden van regie over het eigen leven, eigen keuzen kunnen maken, bewuste
keuzen, het kunnen dragen van verantwoordelijkheid voor wat je doet,
consequenties aanvaarden van de keuzen die je maakt
De drie waarden kunnen samengaan, maar ook met elkaar botsen. Er kunnen botsingen en
overeenkomsten zijn tussen:
- Zorg en autonomie: balans tussen leiden en volgen
- Zorg en veiligheid: veiligheid door zorg, door problemen op te lossen kan de cliënt functioneren
- Veiligheid en autonomie: inperken van de vrijheid vanwege het risico dat hij of zij vormt
6 secundaire waarden: erkenning, participatie, groei (verandering, persoonlijke ontwikkeling), verzoening
met het bestaan, rechtvaardigheid, vergeving. Vier van de zes secundaire waarden zijn inkleuringen van de
3 primaire waarden. Het teweegbrengen van groei kan vallen onder autonomie en erkend worden kan bij
zorg horen. De waarde rechtvaardigheid is meer dan een inkleuring van de kernwaarden, hierbij gaat het
namelijk om het zoeken naar een balans tussen de drie waarden: recht doen aan de cliënt (zorg en
autonomie), recht doen aan de slachtoffers en aandacht voor de veiligheid voor burgers. Vergeving is ook
een waarde die bij deze balans van rechtvaardigheid hoort.
Hoofdstuk 3: het kader van het werkveld
Rechtsgang bij strafzaken:
- Aanhouding (max 6 uur vasthouden, 00-09:00 doet niet mee)
- ZSM-kamer (VVC= veelvoorkomende criminaliteit).
- Inverzekeringstelling: door de (hulp)officier van justitie besluit om de verdachte langer vast te
houden. Duurt max 3 dagen en kan nog met 3 dagen worden verlengd.
- Inbewaringstelling: officier vindt dat de verdachte nog langer moet worden vastgehouden, dus
vordert hij voorgeleiding en bevel tot bewaring bij de rechter-commissaris (kan ook besluiten
voorlopige hechtenis te schorsen). Bewaring duurt max 14 dagen.
- Gevangenhouding: op vordering van de officier beslist de recht in de raadkamer over de
gevangenhouding voor max 90 dagen.
- Onderzoek door de rechter-commissaris: de officier vraagt de rechter-commissaris om onderzoek,
want hij beschikt over meer bevoegdheden. Rechter-commissaris houdt toezicht en officier voert
uit. In deze fase kan de reclassering worden gevraagd om een advies uit te brengen ten behoeve
van de rechtszitting.
Adolescentenstrafrecht: jeugdigen van 15 tot 23 jaar. Sinds 2014 kan voor deze jongeren het
jeugdstrafrecht gelden. Hiervoor zijn de wetgeving in het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van
Strafvordering en de uitvoeringspraktijk gewijzigd. Bij advisering voor de 18+ jongeren speelt de
volwassenenreclassering en het NIFP weggelegd. Bij de 18- jongeren is dat een taak voor de Raad voor de
Kinderbescherming. De beslissing jeugdstrafrecht of volwassenenstrafrecht is bij 18+ leidend voor:
- Instelling van verblijf tijdens hechtenis en detentie
- Verplichte aanwezigheid van de cliënt op de zitting
- Mogelijke sancties (PIJ, GBM en leerstraf, geen tbs en ISD
- Detentiefasering (jeugdstrafrecht: STP, geen PP en v.i.)
- Mogelijkheden voor zorg en andere interventies en de financiering daarvan
- Mogelijkheid van toezicht door de jeugdreclassering
, De officier hoeft niet elke zaak voor de rechter te brengen, hij kan het volgende besluiten: niet vervolgen
ofwel (voorwaardelijk) seponeren, transactie, strafbeschikking, aan de rechtbank voorleggen ter
vervolging. De eerste drie kunnen worden afgehandeld op de TOM-zitting (Transactie Openbaar Ministerie,
buitenrechtelijke afdoening van de strafzaak, waarbij de officier een strafvoorstel doet). Ander bepaalt de
rechter de straf of maatregel. Onderdeel van het strafdossier is dan het advies van de reclassering. Als een
verdachte het niet eens is met het besluit, kan deze binnen 14 dagen in hoger beroep bij het gerechtshof.
De uitspraak van het hof wordt arrest genoemd. Tegen de arresten van gerechtshoven staat voor het OM
en de verdachte beroep open bij de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege in NL. De uitspraak van de HR
wordt arrest genoemd. Tijdens de detentie zorgt de casemanager van de PI (Penitentiaire Inrichting) ervoor
dat de gedetineerde gescreend wordt op 5 gebieden:
- Bezit van identiteitspapieren
- Inkomen
- Schulden
- Huisvesting
- Behoefte aan zorg
De invulling hiervan vormt de basis voor een goede resocialisatie en de kans op recidive na detentie
vermindert. De trajectbegeleider in de PI heeft een regiefunctie met betrekking tot het aanvragen, volgen
en uitvoeren van het re-integratieplan tijdens de intramurale fase.
Re-integratieplan= plan waarin wordt uitgewerkt wat er gebeuren moet om de terugkeer in de vrije
samenleving zo soepel mogelijk te laten verlopen en de kans op herhaling te
verkleinen (stelt de reclassering op)
Bij een vorm van een voorwaardelijke sanctie houdt de reclassering toezicht. In alle fasen van het
strafproces kan zorg of een behandeling nodig zijn. op indicatie van de reclassering, het NIFP of een
gevangenispsycholoog kan forensisch psychiatrische zorg of behandeling nodig.
Forensische psychiatrie= alle psychiatrische bemoeienissen (meeste cruciale besluiten die worden
genomen door instanties of de rechter, niet de behandelaar) met justitiabelen in de
verschillende vormen van rechtspraak, met als doel het geven van voorlichting aan
en het adviseren van rechtsprekende instanties (met de terbeschikkingstelling (tbs)
als een te onderscheiden onderdeel ervan)
Forensische zorg= zorg met als doel het verminderen van strafrechtelijke recidive door patiënten en
cliënten de nodige zorg en behandeling aan te bieden, overheid:
Is bedoeld voor mensen met een psychische of psychiatrische stoornis die een
strafbaar feit hebben gepleegd en bij wie het risico hoog is dat zij opnieuw een
strafbaar feit gaan plegen.
DForZo= Dienst Forensische Zorg
DJI= Dienst Justitiële Inrichtingen
Na detentie wordt de nazorg (vrijwillig) gedaan door gemeenten.
Hoofdstuk 4: juridische kaders en extramurale sanctiemodaliteiten
Buitengerechtelijke afdoening: als een strafbaar feit of strafbare gedraging buiten de rechter om
wordt afgedaan door het OM (Halt, voorwaardelijk sepot, transactie
strafbeschikking)
Voorwaardelijk sepot= de officier ziet van vervolging af vanwege algemeen belang of
onvoldoende bewijs, maar een verdachte mag zich dan niet schuldig
maken aan een ander strafbaar feit binnen de proeftijd
Transactie= schikking of overeenkomst tussen de officier en de verdachte (betaling
geldsom aan de staat of verrichten taakstraf)
Strafbeschikking= OM-beschikking, wet geregeld in Wetboek van Strafvordering, wat het
mogelijk maakt dat het OM een verdachte zonder tussenkomst van de
rechter kan bestraffen (instemming is bij een strafbeschikking niet
noodzakelijk)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sterrelob. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.