Oefeningen ECG
Samenvatting:
ECG= oppervlakteweergave van uitbreiding van een elektrisch depolarisatie en repolaristatie
binnen het hart en dat we die registratie van opp doen met 12 elektroden, die we op
specifieke lokaties aanbrengen. 2 gebieden: horizontalevlakelektrodes (V1 tot V6) en deze
worden geplaatst op de linkerhemithorax. Deze geven info over de uitbreiding van
elektrische vector in horizontaal vlak.
Verticaalvlakelektrodes (aVR,aVL,aVF), geven info over de uitbereiding van vector in
verticaal vlak. Eindresultaat is :
12 afleidingen, aan linkerkant de
horizontale vlak elektrodes en aan
andere kant de verticaal vlak
registraties. We maken ook een
kwaliteitsbeoordeling: loopsnelheid
(25mm/sec), ijking (10mm=1mV). Dan
kijken we naar de grafieken, elke grafiek
is anders en dit is omdat we telkens van
een andere positie kijken.
Basis: p,qrs,t
Geleidingsstoornissen (conduction disturbances)
Door microscopische veranderingen in de structuur van het geleidingsweefsel van het hart
waardoor het depolarisatie front onvolledig of niet kan worden voortgeleid naar de myocyte.
Niveau van AV-knoop: eerste graad aV-blok: vertraging van geleiding, tweedegraads AV
blok: intermittent een onderbreking is, derde graads AV-blok: geen geleiding mogelijk en
atria en ventrikels onafhankelijk van elkaar functioneren, derde graads heeft ook
escaperitme op kamerniveau want hier zijn latente foci die in staat zijn om toch een
depolarisatiefront op te wekken en zo het hartcyclus te onderhouden.
Linker en rechter bundeltakblok: herkennen aan mijter van sinterklaas.
Ander type van geleidingsstoornis: Wolff-parkinson-white syndroom: tegenovergestelde want
nu is er geen vertraging of volledige onderbreking van depolarisatiefront, wel een accessoire
bundel naast de AV-knoop die op een alternatieve manier de signaal voortgeleid naar de
ventrikels. Op ECG zien we dan de deltagolf (veel sneller dan normaal depolariseren).
Supraventriculaire en ventriculaire ritmestoornissen
Dit zijn de goedaardige en ventriculaire zijn levensbedreigend. Deze kan je van elkaar
onderscheiden door naar gewoon qrs complex te kijken. Supraventriculaire ritmestoornissen
ontstaan door foci in de voorkamer (supra). Ventriculaire uitbreiding van het
depolarisatiefront is onverstoord=> smal qrs complex. Ventriculaire ontstaan uit een focus op
kamerniveau en hebben een brede qrs complex. Belangrijk onderscheid. Bij supra:
- Voorkamerfibrillatie (atriale fibrillatie): veroorzaakt door multiple foci op atriaal niveau
die tegelijk depolarisatiefront afvoeren en als je met teveel hetzelfde wilt doen dan
, ontstaat er elektrische chaos=> onregelmatige, fibrillerende patroon, geen p-top,
ritme is onregelmatig (zie foto)
- VT LBBB, ritmestoornis op kamerniveau, brede qrs complex, verschillende varianten:
monomorf (ritmestoornis ontstaat uit 1 focus) of uit meerdere foci=>verschillende
morfologie=> polymorfe kamertachiecardie
Coronair ischemisch hartlijden
Letsels thv coronairen:
- Ischemische repolarisatiestoornissen: thv ST-segment, kan zijn dat de t-top omkeert
of dat het erg spits wordt
- Hartinfarct: Coronair ischemisch hartlijden is het meest frequente hartziekte en heeft
te maken met atherosclerose in kransslagaders=> vernauwen=>perfusie wordt
ischemisch want onvoldoende bloedtoevoer. Dit gaat eerst uiten bij inspanning. Bij
infact is de vernauwing occlusief (afsluit)onherstelbare weefselnecrose.
- Anatomie: rechter en linker kransslagaders: linker uit 2 grote takken(circumflex en de
anterior descendens) ene bevloeit de zijkant en de andere de voorzijde, ander
rechterzijde en onderkant. Stel dat er in rechterkransslagader door athero een
vernauwing is, dan zien we op ECG vooral zien in de elektrode die iets zeggen over
de onderkant van hart. Als vernauwing in anterior descendens (bevloeit voorkant)
dan zien we de ischemische afwijking in elektrodes die iets zeggen over de voorkant
van het hart. Nuttig want de elektrode wijst op de anatomie waar het probleem kan
bevinden.
- In ECG zien we ischemische hart lijdens altijd achter het qrs complex, dus in het st
segment en/of t-top. Dit (st en t-top) is eigenlijk de repolarisatiefase.
Een inspanningstest: stress testing
- We willen op een eenvoudige manier zien of er argumenten zijn die wijzen op
ischemische lijden. Patient loopt/fietst op loopband en helling stijgt dus een
inspanning doen die progressief zwaarder wordt. Als er een vernauwing is in
kransslagader=> dan tijdens de inspanning gaat ischemie ontstaan in een zone van
het hart=> afwijkingen in het ecg.
- Bij inspanning: segment voorbij qrs complex daarin verandert iets, st -segment
beweegt naar beneden: st-segment daling/depressie = typische uiting van
ischemie
Hoe ernstiger de ischemie, hoe meer uitgesproken
de daling.
De afwijkingen op de ecg zijn omkeerbaar, wanneer
de patiënt in rust is gaan ze terugkeren =>
omkeerbare st-segment depressies, een ander info
, bron is de afleidingen waarin de probleem zich voordoet.
Hier afwijking van V1 tot V6= precordiale of voorwand afleidingen = stroomgebied van
linkerkransslagader. Alle precordiale afleidingen dus heel de voorwand=> vernauwing
helemaal bovenaan.
Rust, inspanning en recuperatie, dus reversible st segment
depressie tijdens inspanning→ meest duidelijk in V4,5,6 dus
zijn ook voorwandafleidingen maar bij deze patient zal de
vernauwing verder in stroomgebied in de kransslagader
liggen. Je ziet het niet zo duidelijk want ontstaat in alle
afleidingen.
Nog een voorbeeld maar hier afleidingen zeer
uitgesproken: In een aantal precordiale maar ook
in onderwand, kan zijn dat de patient meer dan 1
vernauwing heeft, daarom in veel afleidigen ziet
Daling vrij uitgesproken dus ernstige vernauwing.
Dus met een eenvoudige inspanningstest
verwijzingen naar onderliggend
kransslagaderproblematiek.
Als de afwijkingen uitgesproken=> ernstige
vernauwing en de lokatie van vernauwing
vermoeden adhv afleidingen.
St segment depressie is de meest frequente uitingsvorm van ischemie maar ook andere:
Nog steeds in repolarisatiefase dus stuk voorbij het st-
segment.
Ander vorm van ischemie: T-top
Normaal naar boven gericht dus positief maar hier
uitgesproken negatief, naar beneden, en diepe
amplitude=> uitgesproken T-top inversie
Waarom bij ene patient afwijkingen vertaald als t-top en
bij een ander als st-segment?
=Patient specifiek