Criminaliteitsvormen en misdrijven – 2022-2023
LES 1 – INLEIDING TOT DE CURSUS EN PRAKTISCHE AFSPRAKEN:
1.1. Inleiding: criminaliteit in het alledaagse leven:
Artikel 1: Belgische vrouwen vaak slachtoffer van verkrachting:
Wat is verkrachting? Welke definitie wordt hier gehanteerd en is de definitie in alle landen hetzelfde?
Het begrip kan sterk afhangen van plaats en tijd, er zijn toch nog een aantal vragen:
- Wat met poging tot verkrachting?
- Wat met gebruik van een voorwerp?
- Kan dit bestaan binnen huwelijksverband?
BE heeft eerder een hoge score op vlak van verkrachting, maar is dit ook een echt cijfer? Kan dit niet
komen door de aangiftebereidheid tegenover andere landen? Een hoge score kan ook liggen aan een
brede definitie.
= > Hoe zit criminaliteit ingebed in een bepaalde samenleving op een bepaald moment in de
ontwikkeling?
Artikel 2: strafwetboek stamt uit de tijd toen men diefstal even erg vond als losse handjes:
In welke mate behoeft seksuele criminaliteit een hervorming? Een seksueel misdrijf in 1867 was
anders dan nu en dit zien men in het strafwetboek.
Artikel 3: huiselijk geweld:
Dit artikel gaat over een aantal ontwikkelingen in Rusland die ophef en verontwaardiging uitlokken.
Sommige gevallen van huiselijk geweld worden gedecriminaliseerd.
Heeft te maken met het idee dat geweld in een familiale context te streng wordt bestraft (volgens de
russen).
= > wereldwijd is er juist wel meer aandacht voor huiselijk geweld.
Artikel 4: aanpak genitale verminking:
Ondanks de mobilisering en de strafrechtelijke aandacht die er naar toe gaat kan je het aantal
vervolgingen en het aantal dossiers op jaarbasis op een aantal vingers tellen.
Zegt iets over de symbolische dimensie van misdrijven.
Artikel 5: Burkini ban, criminalisering van kleding:
In de jaren 50 werd de bikini geïntroduceerd, onthullende vorm van kledij, dit gaat over van het
tonen van het lichaam in het begin naar een verbod op het dragen van bikini’s.
Artikel 6: legaliseren van cannabis:
100 jarig bestaan van drugswet.
Artikel 7: schiet niet op de hoerenloper:
Is prostitutie een gewoon beroep of is dit uitbuiting? Onderscheid is belangrijk.
Deze invalshoek leidt tot een andere visie over hoe we het probleem moeten benaderen en
behandelen:
- Seksuele dienstverlening als een vorm van een beroep reguleren van een beroep.
- Seksuele dienstverlenging als vorm van mensenhandel, seksuele uitbuiting.
1.2. Wat is criminaliteit?
1
,Wat hebben bovenstaande illustraties gemeenschappelijk? Misschien schadelijk gedrag? Nee want
bijvoorbeeld roken is schadelijk, maar niet strafbaar. Misschien moreel ongewenst gedrag? Kan,
maar weer beperkt, dit brengt ons weer bij de vraag: wat zorgt ervoor dat bepaalde gedragingen,
intermenselijke conflicten onder de noemer van criminaliteit vallen?
= > Belangrijk is dat er bepaalde gedragingen op een bepaald moment in een bepaalde samenleving
als crimineel worden beschouwd.
Als je een appel ziet, weet je meteen dat dit een appel is. Bij crimineel gedrag is dat niet zo, het is
niet altijd duidelijk wat wel en niet crimineel is.
1.2.1. Waarom is de definitiekwestie zo belangrijk voor de criminologie?
Het heeft invloed op heel wat zaken:
1. Het voorwerp van de criminologie:
a. Het is van belang om te weten wat we als crimineel benoemen om het te kunnen
bestuderen.
2. Hoeveel criminaliteit?
a. Wat moeten we tellen? Hoe moeten we tellen?
b. VB: criminografie, discussies over zin en onzin van criminaliteitsstatistieken en
surveys, kwantitatieve vs kwalitatieve onderzoeksmethoden.
3. Wetenschappelijke karakter van de criminologie:
a. Fundamenteel of toegepast? Zelfstandige wetenschap of hulpwetenschap?
i. Toegepaste hulpwetenschap = wanneer de criminologie de strafrechtelijke
definities aanvaard zonder daar vragen bij te stellen. Criminologie is een
toegepaste discipline want het voorwerp wordt aangereikt van buitenaf. De
criminologie zal niet op zelfstandige manier zijn onderzoek domein
afbakenen.
ii. Fundamenteel zelfstandig onderzoek = de definities zelf in vraag stellen en
dat de strafrechtelijke definities niet worden aangereikt niet probleemloos
aanvaarden als een natuurlijk gegeven dat ons overkomt.
4. Theoretische en methodologische voorkeuren van de criminoloog in hun onderzoek.
1.2.2. Alledaagse definities van criminaliteit:
Dit gaat vooral over hoe de eigen ervaringen en achtergronden een rol spelen in wat we als
criminaliteit ervaren (VB: een jongere die al eens iets gestolen heeft in een winkel gaat anders kijken
naar eigendomscriminaliteit dan iemand die dat niet doet).
Daarnaast gaat het ook over de rol van de media. De media geeft criminaliteit op een
disproportionele manier aan en zo komt er een speciale aandacht voor bepaalde misdrijven, hier
bestaan 2 concepten over:
- Boemanconcept = de veronderstelling over misdadigers, waarin op irrationele gronden
negatieve kenmerken aan hen worden toegeschreven. Negatieve kenmerken worden vaak
uitvergroot en heeft een invloed over hoe we deze criminaliteit zien.
- Telelensreflex = veel zien van heel weinig en zonder context. Meestal het shockeffect van een
misdaad zien.
Aandacht voor straf: gaat vaak over de zwaarte van de straf, slachtoffer of nabestaande wordt vaak
ook aan het woord gelaten. Staat de straf in verhouding met het leed dat het slachtoffer heeft
geleden?
2
,Verder is er ook nog aandacht voor bepaalde groepen (minderheidsgroepen, jongeren,..) en ten
slotte is de publieke verontwaardiging van belang. Over criminaliteit wordt (vanzelfsprekend) op een
verontwaardigde manier gereageerd.
1.2.3. Strafrechtelijke definities van criminaliteit:
Criminaliteit is dat wat in het strafwetboek omschreven staat. Het gaat om wettelijke omschreven
gedragingen, maar de definitie op zich is maar het eindproduct van het proces dat daar aan vooraf is
gegaan. Hoe worden definities nu gecriminaliseerd of gedecriminaliseerd?
Waarom gaan we decriminaliseren? 3 perspectieven:
1. Consensus men gaat ervan uit dat er in de samenleving onderling overeenstemmingen
zijn. Er is een overeenstemming over welke gedragingen afgekeurd moeten worden en dus
ook in het strafwetboek opgenomen moeten worden.
a. Hier gaat men er dus van uit dat de samenleving geïntegreerd is, waar mensen op
gelijke mate kijken naar gedragingen die afkeuringswaardig zijn. Dit perspectief
wordt vaak verbonden aan ideeën van Durkheim: straf wordt gezien als een
indicator, teken van collectief bewustzijn.
2. Pluralisme men kijkt naar de samenleving als een geheel van verschillende groepen die
uiteenlopende waarden en belangen hebben. Binnen deze samenleving hebben groepen
uiteenlopende perspectieven over wat crimineel is en wat niet. (jongeren VS ouderen, rijken
VS armen, gelovigen VS niet-gelovigen).
a. Strafbaarstelling is geen evidentie, vloeit niet probleemloos voort.
b. Maar zij zijn het wel eens oer het systeem op zich en de manier waarop een
strafbaarstelling plaatsvindt.
3. Conflict samenleving zelf is een fundamentele ongelijke samenleving. Strafrecht is op zich
een machtstructuur en de strafbaarstelling in het strafwetboek wordt aanzien als een
instrument voor onderdrukking.
Deviantsocologie en aandacht voor strafbaarstelling:
Deviantsociologie (= sociale reactiebenadering) en een proces van etikettering.
Labelingstheorie Becker = kijken naar de wijze waarop strafbaarstellingen ontstaan en de wijze
waarop deze worden toegepast op bepaalde groepen in de samenleving.
Criminaliteit is niet iets dat zo maar bestaat, het gaat over het plakken van bepaalde etiketten. De
plakken hebben hier ook belang, de reactie is van belang = focus verandert.
De reactie staat centraal (met strafbaarstelling als een belangrijke vorm van reageren: is ook een
label dat gekleefd wordt)
Complexiteit van causaliteitvraagstuk: heeft betrekking op het feit dat wanneer we het hebben over
het ontstaan van criminaliteit, dan gaat het meestal over externe oorzaken van criminaliteit.
Deviantsociologen zeggen dat we moeten kijken naar hoe het plakken van deze etiketten invloed
heeft op de criminaliteit.
Etiketten hebben een stigmatiserend effect.
Reactie die zelf criminogeen is ten gevolge van een stigmatiserende stempel.
Sociale-controle-instellingen komen in het vizier.
Lemert:
- Primaire deviantie = eerste stap die men zet als men de wet overtreedt, eerste stappen van
grensoverschrijdend gedrag.
- Secundaire deviantie = ontstaat door de reactie op grensoverschrijdend gedrag (uitgesloten
door groepen, strafrechtelijk beteugelt). Heeft gevolgen op de identiteit van de dader,
hierdoor kan een criminele carrière ontstaan.
3
, Morele verontwaardiging en morele kruisvaarders:
- Criminaliteit als sociale constructie:
De inhoud van het begrip op zich wordt bepaald door afspraken, door conventies die door mensen
worden gemaakt.
Criminaliteit is een gevolg van afspraken, die bepalen dat gedrag aanzien wordt als crimineel.
- Rol van sociale media bij ‘deviance amplification’:
Het versterken van deviantie: media wordt hierbij aanzien als versterker.
Media heeft een versterkend effect, de rol van de media kan versterkend werken op deviantie.
- De rol van de ‘morele kruisvaarders’:
Bepaalde individuen of groepen in de samenleving die op de barricades gaan staan om bepaalde
problemen onder de aandacht te brengen gaan samenspannen en proberen andere groepen tot
inzicht te brengen.
Kan zowel gaan over rechten van de mens, zoal bijvoorbeeld homohuwelijk, maar kan ook gaan
over legalisering van drugs.
Stanley Cohen en Morele paniek:
Morele Paniek hangt samen met de wijze waarop bepaalde problemen worden geïdentificeerd en
hoe deze in het grote publiek onder de aandacht komen.
Cohen is de auteur van ‘Folks Devils and moral panics: the creation of the mods and the rockers’.
Cohen deed veldonderzoek en nam 3 rollen op zich:
- Perspectief van de jongeren Hij doet mee met de jongeren en doet interviews.
- De wijze waarop dit in de rechtbank afspeelt magistraten die zich niet kunnen inbeelden
wat zich heeft afgespeeld bij de jongeren zelf.
- Mediapresentatie hij leest de feiten nadien in de krant.
Er zijn 3 werelden die ontstaan van 1 en dezelfde realiteit, maar die ertoe leiden dat de 3 beelden
heel verschillend van elkaar zijn. Dit maakt de studie erg interessant, je ziet hoe de realiteit op zich
een belangrijke rol speelt in de beeldvorming.
Folk Devils and moral panics:
Samenlevingen lijken zo nu en dan onderworpen te worden aan morele paniek. De morele baricades
worden bevolkt, de kruisvaarders die op de baricaders gaan staan en de media die koppen maakt wat
leidt tot morele panieken en mensen die in opstand komen.
Elementen van morele paniek:
1. Bezorgdheid in de samenleving over bepaald gedrag of gedragingen die gesteld worden
door een groep of door groepen in de samenleving.
a. Bezorgdheid over de negatieve impact van de gedragingen op de samenleving.
2. Vijandigheid naar de groepen toe, waardoor ze aanzien worden als Folk Devils
a. Men wordt uitgeroepen tot publieke vijanden, daar zitten de duivels.
3. Consensus ontstaat gelijkheid over de vaststelling dat het gaat over een bedreiging voor
de samenleving.
4. Disproportionaliteit verwijst naar de reactie, de manier waarop er wordt gereageerd op
de gestelde handelingen is buiten proportie, overdreven.
5. Volatiliteit paniek komt en gaat, het is niet iets permanent. Paniek kent een ‘hype’, het
vergt veel aandacht voor de samenleving en verdwijnt nadien terug.
Je kan de morele paniek op veel verschillende zaken toepassen.
Contextueel constructivisme van Joel Best:
Joel Best = Socioloog, geen criminoloog, maar heeft studies gemaakt over criminaliteitsfenomenen.
4