hoofdstuk 1
Wat is het recht? Het recht regelt veel verhouding tussen mensen onderling, en tussen
mensen en de overheid.
Eigenrichting: in een geschil je gelijk halen door zelf geweld te gebruiken, geen ruimte om
eigen rechter te spelen. Als iedereen zelf zijn problemen met een ander via geweld wil
oplossen, wordt dat binnen de kortst mogelijke tijd complete chaos (reden niet geoorloofd).
Als er bijv. beplanting van de buurman op jouw erf hangt, mag de burger wel ingrijpen.
Monopolie op rechtshandhaving: handhaving met dwangmiddelen, voorbehouden aan de
overheid. Het recht stelt een sanctie op het niet naleven van een ‘’regel’’.
Er zijn 11 rechtbanken in Nederland, dit
is het eerste gerecht.
Bestuursrecht (belasting- en
4vreemdelingenrecht), conflicten tussen
overheid en personen/bedrijven.
Civiel recht/kanton recht waaronder
insolventierecht, familiezaken en
handelszaken.
Strafrecht, misdrijven en overtredingen.
Vonnis: de uitspraak van de rechter. Als een van de partijen het niet eens is met het vonnis
kunnen zij in hoger beroep gaan. De rechters bij het gerechtshof heten raadsheren
Er zijn 4 gerechtshoven. Bij hoger beroep kijkt een rechter opnieuw of alle feiten goed zijn
beoordeeld, of er voldoende bewijs is en of het recht juist is toegepast, uitspraak komt in
plaats van het vonnis. Als een van de partijen het hier weer niet mee eens is met de
uitspraak (arrest), dan wordt het geschil voor gelegd aan de Hoge Raad (in cassatie gaan). In
cassatie wordt alleen gekeken of het recht juist is toegepast. Is het recht niet goed
toegepast? De zaak terugverwezen naar een lagere rechter voor een nieuwe uitspraak.
De rechters zijn lid van de zittende magistratuur, het heet zo omdat de rechters (rechtelijke
ambtenaren) in de rechtszaal blijven zitten als zij aan het woord zijn. Het college van B&W
kan een last onder dwangsom opleggen, dit wil zeggen dat de overtreder voor bijv. elke dag
dat hij de overtreding niet ongedaan maakt een geldbedrag moet betalen.
Objectief recht, Law: bestaat voor een belangrijk deel uit geschreven en ongeschreven regels
iiiiiiiiiii iiiiiiiiiii iiiiiiiiiii (normen): wat er mag, wat er moet, wat er verboden is. Ook wel
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiipositief recht en geldend recht genoemd.
Subjectief recht, Right: het woord ‘’recht’’ is gekoppeld aan een persoon, een subject. Recht
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiihebben op (stemrecht, recht hebben op een studentenov).
,In het Nederlands recht komen subjectieve rechten toe aan personen. Deze personen, ook
wel rechtssubjecten genoemd, worden verdeeld in twee groepen. De eerste (en ook
grootste) groep is die van de natuurlijke personen, de tweede groep is die van de
rechtspersonen. Het voorwerp van recht wordt aangeduid met de term rechtsobject, ook
dieren zijn rechtsOBjecten, geen rechtsSUBject.
Publiekrecht: recht dat betrekking heeft op de rechtsverhouding tussen overheid en
iiiiiiiiiiiiiiiii burgers, het algemeen belang staat centraal. Handhaving van de regels is aan
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiide overheid voorbehouden.
Privaatrecht: onderdeel van objectief recht en regelt rechtsverhoudingen tussen personen.
Iiiiiiiiiiiiiiiii Niet alleen ‘’natuurlijke persoon’’ maar ook
rechtspersonen. Het iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiindividuele belang
staat centraal. Handhaving van regels worden aan de partij
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiizelf overgelaten.
Met natuurlijke persoon wordt de mens bedoeld. Een
rechtspersoon is een organisatievorm die voor veel handelingen
net als natuurlijke personen aan het rechtsverkeer mag
deelnemen. Als mensen of rechtspersonen dus onderling
juridische problemen hebben, gelden de regels van het
privaatrecht.
Wetmatig: overeenkomstig de voorschriften van de wet.
Formeel recht: geeft regels hoe het materieel recht kan worden
afgedwongen.
Materiële recht: het recht waarin gedragingen worden
voorgeschreven/verboden (Rechten en plichten). Bevat regels die
rechten verlenen en verplichtingen opleggen.
Materiële recht bevat regels die rechten verlenen en
verplichtingen opleggen tussen burgers onderling, tussen burgers
en overheid en overheden onderling. Formeel recht zijn de regels
voor de manier waarop de regels van het materiële recht gehandhaafd kunnen worden.
Dwing recht: mag niet van afgeweken worden, opmaken uit woordkeuze.
Aanvullend recht: personen krijgen ruimte om in afwijking van regels tot regeling te komen,
als er geen regeling wordt getroffen geldt de wettelijke regeling.
Semidwingend recht: het is partijen toegestaan om van de wettelijke regel af te wijken
binnen een bepaalde, door de wet gestelde grenzen.
Rechtsbronnen: dit zijn bronnen waaruit het recht voorkomt. 1) De wet, 2) Gewoonterecht,
3) Jurisprudentie en 4) Verdragen.
Wet in formele zin: gezamenlijk besluit van de regeringen en de Staten-Generaal.
Wet in materiële zin: Algemene regels (normen) van een tot regelgeving bevoegd
overheidsorgaan, die burgers binden. (provinciale verordening, gemeentelijke verordening).
, Wet in materiële zin is algemeen verbindend, dit wil zeggen dat de regels van toepassing zijn
in een onbepaald aantal gevallen en een onbepaald aantal personen (herhaalde toepassing).
Wet in materiële zin externe werking, wat wil zeggen dat de met het voorschrift beoogde
rechtsgevolgen gelding dienen te hebben buiten het tot wetgeving bevoegde orgaan dat het
voorschrift heeft vastgesteld.
Er zijn dus drie typen wetten:
1. Wetten in formele zin die tevens wetten in materiële zin zijn.
2. Wetten in formele die niet tevens wetten in materiële zin zijn.
3. Wetten in materiële zin die niet wetten in formele zin zijn.
Grootste/belangrijkste bemeentelijke verordening is de Algemene Plaatselijke Verordening
(APV).
De hogere wet gaat voor een lagere wet (lex superior derogat legi inferiori). Hiërarchie van
wetten, hoog voor laag:
- Internationale verdragen
- Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden
1. Grondwet
2. Formele wet, in formele zin
3. Algemene maatregel van bestuur
4. Ministeriële regeling
5. Provinciale verordening
6. Gemeentelijke verordeningen (waterschap etc.)
Zijn er bijv. twee gemeentelijke verordeningen in strijd, dan geldt de regel: van twee wetten
van gelijke rang, de jongste regeling als hoger geldt. Dus de latere wet gaat voor de eerdere
(lex posterior derogat legi priori). Bijzondere wet boven een algemene wet.
Gewoonterecht: ‘’ Een specifieke norm dat de onderlinge rechtsverhouding tussen Iiiiiiiiiiiiiiiii
contractspartijen (aanvullend) regelt of kan regelen. Gewoonterecht is een set van
ongeschreven rechtsregels.’’ Het gewoonterecht kan tegen wetbepalingen van het
aanvullend recht in gaan en niet in elk rechtsgebied wordt het gewoonterecht als rechtsbron
gezien.
1 Binnen een bepaalde kring, moet een bepaalde gedragslijn algemeen en bij herhaling
worden gevolgd.
2 Men moet binnen die kring geacht worden zich aan die gedragslijn te houden
(rechtsovertuiging). Iedereen die zich binnen deze kring begeeft, is gebonden aan het
daarbinnen geldende gewoonterecht, ook al is hij of zij daarmee niet bekend”.
Jurisprudentie: rechterlijke uitspraken, ongeschreven recht. Rechters kijken naar uitspraken
van rechters in soortgelijke zaken. Als er sprake is van een vaste lijn in de uitspraken van de
hoogste rechters wordt er gesproken van vaste jurisprudentie.
In Nederland is een belangrijk deel van het recht gecodificeerd (neergelegd in wetten en
verordeningen). De wet is onze voornaamste rechtsbron. De rechter moet in een concreet
geval vaststellen wat de betekenis is van de toepasselijke regel (interpretatie). Bij het vinden
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lenascheerder. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.