Samenvatting; Inleiding tot ICTS
Deel 1; Inleiding
H1; Positionering van ICT
Informatica = de leer van de methoden en technieken voor het ontwikkelen, opzetten en gebruiken
van informatiesystemen
Een informatiesysteem = een geheel van samenwerkende componenten dat gegevens (data)
verwerkt tot bruikbare informatie
(wordt gevormd door data, mensen, hardware, software en telecommunicatie)
De functies van een informatiesysteem;
1. Verwerking (gegevensverwerkingsproces)
2. Opslag
3. Communicatie
Data:
Data = gegevens = verzameling van ruwe feiten m.b.t. personen, dingen, … = georganiseerde codes
Zowel binnen als buiten de onderneming/organisatie kunnen gegevens worden gegenereerd bv. in
klantenorders, vervoersdocumenten, streepjescodes, ….
Gegevens (data) kunnen verschillende vormen aannemen o.a.:
- Numeriek (cijfers)
- Alfanumeriek (cijfers, letters en andere tekens)
- Grafisch (tekeningen, grafieken, beeld)
- Geluid
Gegevens die een concrete betekenis hebben gekregen, te begrijpen zijn gemaakt → informatie!
Informatie = overdraagbare kennis, deze wordt gecreëerd en gecommuniceerd d.m.v.
informatiesystemen (hierbij speelt zich een gegevensverwerkingsproces af).
Onze huidige kenniseconomie kent 4 productiefactoren: arbeid, kapitaal, natuur EN informatie!
→ Bruikbare informatie over kwaliteit, voorraden, … = voordeel t.o.v. concurrentie
→ Sommige bedrijven verkopen enkel nog informatie
DATA → INFORMATIE → KENNIS ( = ruwe grondstof → afgewerkt product → verbruikt goed)
,Hardware:
De digitale computer = programma-gestuurde machine uitgerust met een intern geheugen dat
instaat voor het zelfstandig (onder programmabesturing) afwerken van diverse taken m.b.t. de
- Invoer (input)
- Verwerking (processing)
- Opslag (storage)
- Uitvoer (output)
van gegevens. Hardware is de apparatuur die hierbij tussenkomt. De voornaamste hardware-
technologiecomponenten en de manier waarop zij samenwerken:
→ Interface = iets waarmee je gebruik kan maken van een systeem, het laat ons toe om data in te
voeren en informatie uit te voeren
We kennen verschillende types informatie-uitvoer, bv.
- Visueel
- Audio
- Voelbaar ( = haptic information)
Software:
Software = programmatuur
1. Applicatieprogrammatuur (application software)
- Programmatuur waarmee de eindgebruiker werkt
- Programma’s voor het oplossen van problemen
- Bv. tekstverwerker (Word), boekhoudpakket, …
2. Systeemprogrammatuur (systems software)
- Brug tussen de apparatuur en toepassingssoftware
- Ondersteunende en beheersmatige taken binnen de uitbating v.e. computersysteem
- Bv. operating systeem (IOS), vertaalprogramma’s, …
Telecommunicatie:
Telecommunicatie = het overbrengen van informatie van de ene naar de andere plek zonder dat iets
of iemand zich fysiek daarnaartoe verplaatst
bv. via Whatsapp, Twitter, Skype, e-mail, ….
,Mensen:
Tegenwoordig is voor heel wat ICT-functies de kennis van business minstens even belangrijk als de
ICT-kennis! Enkele voorbeelden van ICT-functies met hun job beschrijving:
Projectmanager: coördineert projecten waarin nieuwe (deel-)systemen ontwikkeld worden
Netwerkbeheerder: beheert netwerk en netwerksoftware van een organisatie
Programmeur/ontwikkelaar: ontwikkelt en onderhoudt software
De evolutie van ICT-afdelingen in een organisatie:
1. De alleswetende informaticus: weinig oog voor de eigenlijke noden van de gebruiker, bezit
zelf alle informatie over de gebruikte ICT-toepassingen
2. Gebruikers beginnen zelf ‘Quick-and-dirty’-toepassingen te bouwen → problemen i.v.m.
onderhoud, beheersbaarheid en beveiliging = chaos
3. ICT is een service met klanten → kwaliteitsvoller en gericht op de noden v.d. business
De business value van informatiesystemen en ICT:
Vandaag de dag geeft ICT bedrijven een tijdelijk competitief voordeel op vlak van business strategie.
Tijdelijk: na verloop van tijd gaan concurrenten dit kopiëren/overnemen
1. Ondersteuning van strategie (slimmer): het vertalen van vooropgestelde strategische
doelstellingen naar meetbare objectieven → competitief voordeel
Bv. strategisch doel = hogere winstgevendheid → betere selectie van leningen
2. ‘Organisational learning’ (beter): toepassingen op basis van parameters
Bv. een toepassing die op basis van een groot aantal parameters de kredietwaardigheid van
aanvragers evalueert en zo leningen toekent of weigert
3. Automatiseren (sneller): een taak kan sneller, goedkoper, accurater, … vervuld worden
Bv. een online toepassing waarmee klanten een lening kunnen aanvragen
Er bestaan verschillende bronnen van competitief voordeel:
- Beste kwaliteit van product
- Goed gekende merknaam en reputatie
- Lagere productiekost
- …..
ICT komt aan bod in
- Accounting & finance
Bv. uitwisselen van financiële informatie tussen leveranciers en klanten
- Productie & logistiek
Bv. optimalisatie van de voorraad
- Human resources management
Bv. communicatie met werknemers via intranet
- Marketing
Bv. aantrekken en behouden van trouwe klanten
, Deel 2; Over gegevens, informatie en kennis
H2; Gegevensrepresentatie
Gegevens worden vastgelegd in een gecodeerde vorm, aangepast aan de opslag- en
verwerkingsmogelijkheden van een digitale computer. Digitaal is er slechts een beperkt aantal
toestanden mogelijk, namelijk 0 of 1.
Een digitale computer werkt op basis van stroomstoten gegenereerd door de computerklok:
aanwezigheid (1) en afwezigheid (0) van stroomstoten
→ Binair talstelsel (binaire nul of binaire streep)
→ Bit (binary digit) = 0-bit of 1-bit
Positionele talstelsels:
→ De waarde van het symbool verandert naargelang de plaats van het symbool
Bv. 5 ≠ 57 ≠ 506 (waarde van 5 is hier overal anders)
Basisgetal (radix) = aantal symbolen in het talstelsel
- Decimaal (tiendelig) talstelsel: 10
- Binair (tweedelig) talstelsel: 2
Waarde positie = (basisgetal)POSITIENUMMER
Waarde symbool in positie = symbool x waarde positie
Waarde getal:
- 100DECIMAAL = (1x102) + (0x101) + (0x100) → 100 + 0 + 0 = 100
- 100BINAIR = (1x22) + (0x21) + (0x20) → 4 + 0 + 0 = 4
- Bv. binair getal 101110101,111 = decimaal getal 373,875
Binair talstelstel: kommagetallen hebben negatieve machten!
Bits en Bytes:
Symbolen van binair talstelsel (0/1) zijn bits → bit is de kleinste gegevenseenheid v/d computer
Vaak voegt men acht bits samen = byte → 28 = 256 combinaties van 0 en 1 in één byte
Bij N posities laat men bijgevolg 2N verschillende getallen toe → van 0 t.e.m. 2N - 1
1 Byte is zeer beperkt dus werken met veelvouden!
1 KB 210B 1024 bytes ≈ 10³ bytes
10
1 MB 2 KB 220B 1.048.576 bytes ≈ 106 bytes
1 GB 210 MB 230B 1.073.741.824 bytes ≈ 109 bytes
1 TB 210 GB 240B 1.099.511.627.776 bytes ≈ 1012 bytes
1 PB 210 TB 250B 1.125.899.906.842.624 bytes ≈ 1015 bytes
Let op: kilobit ≠ kilobyte! (1 kilobit = 1/8 kilobyte)
Bewerkingen met binaire getallen:
Binair optellen: Bv.
0+0=0
0+1=1
1+0=1
1 + 1 = 0 met een overdracht van 1 naar de volgende positie