Samenvatting; Hoorcolleges M&P
Module 0 + 1:
Wat is economie?
Economie (economics = wetenschap) vs. de economie (the economy = de werkelijkheid)
- In enge zin: “Economics is the study of the economy”
- In brede zin: “Economics is what economists do”
→ De economie (consumptie, productie, etc.)
→ Onderwijs, criminaliteit, fertiliteit, etc. (verbreding door Becker)
De specifieke invalshoek bepaalt dus de essentie van economie als wetenschap, het onderwerp en de
feiten blijven hetzelfde.
De keuze van economische agenten*, gebaseerd op voorkeuren en beperkingen (gedragsmodel),
staan centraal in economie als wetenschap.
*Economische agent: bv. student, onderneming, overheid, een gezin, ….
Economische agent (homo economicus) maakt rationele keuze = de beste keuze (voorkeuren) uit de
mogelijke keuzes (bepaald door beperkingen)
Rationaliteit gaat niet over de inhoud van de voorkeuren; rationeel zijn is niet gelijk aan egoïstisch
zijn + inzichten uit de psychologie geven aan dat rationaliteit beperkt is (= behavioral economics)
Model (denkkader), voorspelling en data zijn essentieel. Puur descriptief/positief
→ geen oordeel, we bestuderen enkel de keuzes van mensen.
De evaluatie en eventuele bijsturing van de resulterende uitkomst (evenwicht) essentieel: hier
beoordelen we de uitkomst wel, maar bv. wat is ‘goed’ → prescriptief/normatief
Minimaal veronderstellen economen het Pareto-principe = als we minstens 1 iemand beter af
kunnen maken zonder anderen te schaden, dan is het een verbetering (maatschappelijk
oogpunt).
Minimaal → Pareto kan geen uitspraken doen over (her)verdeling: er zijn bijkomende ethische
principes voor nodig. In de werkelijkheid zijn er anders immers altijd winnaars en verliezers.
Samengevat:
Economie is de wetenschap die de keuzes van (rationele) economische agenten en hun interacties
bestudeert, de resulterende maatschappelijke uitkomst evalueert en indien nodig, voorstellen doet
ter bijsturing. Economie is dus zowel een positieve als normatieve wetenschap.
Is economie een exacte wetenschap?
Nogal uiteenlopende visies:
1) Chetty: “Yes, economics is a science”
Net zoals natuurkundigen maken economisten assumpties, theoretisch voorspellingen en
bouwen hier modellen me op met eventuele falsificatie van het model.
2) Krugman: “Maybe economics is a science, but many economists are not scientists”
Wetenschappelijke benadering is mogelijk in economie, maar heel wat economen geloven
hierdoor blind in hun theoretische modellen.
, 3) McCloskey: “Economics: art or science or who cares”
Het is eerder een kunst op basis van logica, feiten, …
Hoe welvarend zijn we?
Welvaart is afhankelijk van de behoeftebevrediging (via consumptie) van de maatschappij.
MAAR een consument hoeft niet altijd een gezin te zijn!
Vaak wordt niet het volledige inkomen geconsumeerd:
- Het niet geconsumeerde deel van ons inkomen is sparen (= ‘uitgestelde’ consumptie)
- Consumptie < consumere = verteren, vernietigen MAAR niet alle goederen worden op het
moment zelf vernietigd → duurzame goederen bv. auto, kleding
Een auto heeft zowel een consumptie- als spaaraspect
Productie < producere = voortbrengen
- Omvat alle activiteiten waardoor goederen en diensten tot stand worden gebracht en op de
gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld
- Productieproces: inputs → output
- Lopende inputs bv. grondstoffen en hulpstoffen
- Productiefactoren bv. arbeid, kapitaal(goederen)
Bv.
Het productieproces zorgt voor een verbetering: bruto-toegevoegde waarde (output > input)
Bruto-toegevoegde waarde – depreciatie (bv. elektriciteteitskosten) = netto-toegevoegde waarde
(= vergoeding: hetgeen uitgekeerd kan worden)
Toegepast op het bovenstaande vb.
,MAAR er is een cruciale identiteit tussen het inkomen en de toegevoegde waarde:
- Uitbater = eigenaar kapitaal → verdient netto-toegevoegde waarde volledig
- Uitbater ≠ eigenaar kapitaal → loon of huur, interest en dividend (winstuitkering)
Hoe welvarend zijn we?
Welvaart wordt onder meer bepaald door het inkomen.
Het bruto binnenlands product (bbp) meet de grootte v.e. economie/ economische activiteit
= som van alle toegevoegde waardes (+- inkomens) → ruwe indicator van het totale inkomen
= marktwaarde van alle finale goederen en diensten
Bbp per capita → ruwe indicator voor het gemiddeld inkomen
Om landen doorheen de tijd te kunnen vergelijken, moeten we alles uitdrukken in
koopkrachtpariteiten (ppp)!!!
Bv. 1990-ppp-dollar = de koopkracht die je had met 1 US$ in 1990
Longitudinaal = kijken naar één land doorheen de tijd
Cross-sectioneel = kijken naar meerdere landen op 1 tijdstip
Economische groei = de wijziging in het bbp per capita (%) gedurende een bepaalde periode in een
bepaalde regio
Bbp krimpt → negatieve economische groei
Economische recessie = de groei is gedurende twee of meer opvolgende kwartalen negatief
(een kwartaal = 3 maanden)
Is bbp per capita een goede welvaartsmaatstaf?
Eigenlijk is het bbp ‘ontworpen’ om de economische activiteit te meten en dus niet de welvaart.
→ Bbp per capita:
1. Meet alle economische activiteit → ‘verwerpelijke’ activiteiten inbegrepen
Bv. ambulances, wapens, gevangenissen, oorlog, ….
2. Inkomen is niet de enige indicator van welvaart: o.a. levensverwachting, educatie, …
3. Een gemiddelde zegt nog niks over de verdeling
→ Zowel tussen als binnenin landen ongelijkheid
4. Dat het bbp per capita stijgt, wilt niet per se zeggen dat we gelukkiger worden
Bv. In Japan is het bbp per capita enorm gestegen, maar men lijkt even gelukkig tot zelfs
ongelukkiger te zijn.
Waarom zijn we zo welvarend?
Decompositie van het bbp per capita:
, → Door de bovengrens van alle andere factoren is het bbp afhankelijk van bbp/aantal uren
Arbeidsproductiviteit = geproduceerde output uitgedrukt per uur gepresteerde arbeid
Productiviteitsstijgingen = combinatie van ‘meer output met gelijke input’ en ‘gelijke output met
minder input’ → vormen de basis van welvaartstoenames
Cruciale factoren voor de stijging van productiviteit:
1. Arbeidsverdeling en specialisatie
Smith in “The Wealth of Nations”: de fabricage met in handelingen opgedeeld worden
→ Tijdbesparing
→ ‘learning by doing’ ( = specialisatie)
→ Juiste persoon op juiste plaats → effectiever
2. Technologische vooruitgang
Malthus, “An essay on the Principle of Population”: doemscenario < sombere voorspelling
Doemscenario = het voedsel per hoofd daalt, wat zal leiden tot honger en oorlog
MAAR geboortecontrole & technologie (meststoffen, tractoren, …) vormden buffer
De fertiliteit is gewijzigd: vrouwen in rijkere landen hebben tegenwoordig minder kinderen!
3. Specialisatie en handel (globalisering)
Ricardo, “The Principles of Political Economy & Taxation”: internationale handel is positief
Dankzij arbeidsverdeling en specialisatie is er een toename in productie
→ Toename in consumptie
→ Internationale handel met ruilvoet: betrokken landen kunnen beiden vooruitgaan
(Er zijn wel nog winnaars en verliezers < comparatieve voordelen)
Waarom is niet iedereen welvarend?
Welvaart lijkt afhankelijk te zijn van:
- Geografie: het gaat ‘slechter’ in landen dichter bij de evenaar
- Cultuur: mentaliteit, waarden en voorkeuren beïnvloeden onze mate van werken
(veranderlijk)
- ‘Reversal of fortunes’: welvaart < instituties (& variatie) geografie en cultuur
18-30% van de variatie in bbp/capita op wereldvlak < de invloed van kolonialisme
Welvarend, maar niet gelukkig?
Extra consumptie leidt tot extra voldoening (nut); m.a.w. het marginaal nut (extra nut door extra
consumptie) is positief
MAAR de eerste wet van Gossen = de 1ste eenheid van een goed brengt meer nut op dan de 2de
(= wet van afnemend marginaal nut)
Optie 1: inkomen heeft een positieve invloed op
geluk
Optie 2: geluk heeft een positieve invloed op
inkomen
Optie 3: inkomen en geluk worden beïnvloedt door
een andere factor bv. gezondheid
→ Geen causaal verband onderling