Samenvatting organisatiekunde, beleid en recht
beleid, organisatiekunde en recht, NHL Stenden jaar 2 Pedagogiek
Samenvatting van het boek Jeugdprofessionals en transformerend jeugdbeleid voor het tentamen 'Organisatiekunde, beleid en recht'.
Tout pour ce livre (25)
École, étude et sujet
NHL Hogeschool (NHL)
HBO Bachelor Pedagogiek
Organisatiekunde, beleid en recht
Tous les documents sur ce sujet (2)
Vendeur
S'abonner
sannedewit115
Aperçu du contenu
Inhoudsopgave
Boek Jeugdprofessionals en transformerend jeugdbeleid...............................................................................2
HOOFDSTUK 1. JEUGDBELEID IN NEDERLAND.....................................................................................................2
HOOFDSTUK 2. JEUGDBELEID BINNEN BESTUURLIJKE ORGANISATIES................................................................5
HOOFDSTUK 3. HET BELEIDSPROCES EN BEÏNVLOEDING.....................................................................................9
HOOFDSTUK 4. STUURKRACHT IN HET JEUGDBELEID........................................................................................12
HOOFDSTUK 5. VAN JEUGDPROBLEMATIEK NAAR INTEGRAAL JEUGDBELEID..................................................15
HOOFDSTUK 6. DE NIEUWE SOCIALE PROFESSIONAL: KWALIFICATIES EN INSTRUMENTEN.............................19
HOOFDSTUK 7. INTEGRAAL JEUGDBELEID IN UITVOERING...............................................................................24
Boek Jeugdrecht begrepen........................................................................................................................... 31
HOOFDSTUK 16. ORGANISATIE VAN DE JEUGDHULP.........................................................................................31
1
,Boek Jeugdprofessionals en transformerend jeugdbeleid
Deel 1 Theorie Jeugdbeleid
Inleiding
Jeugdbeleid is een samenspel tussen (lokale) overheden en professionele uitvoerende
jeugdorganisaties. Het jeugdbeleid bepaalt de context waarbinnen jeugdorganisaties en sociale
professionals hun werk moeten doen.
HOOFDSTUK 1. JEUGDBELEID IN NEDERLAND
Beleidsonderwerpen = velden waarvoor de overheid verantwoordelijkheid draagt
1 beleidsonderwerp → jeugdbeleid
o Al jarenlang veel knelpunten m.b.t. de jeugd
1.1 Beleid en overheid
Als jeugdprofessional heb je te maken met beleid van de overheid en instellingbeleid.
In de praktijk zie je dat Jeugdbeleid en instellingbeleid niet altijd op elkaar is afgestemd →
complex.
Belangrijk dat je werkt volgens Jeugdbeleid en instellingbeleid → doeltreffend
Beleid = het kiezen van doelen, het effectief (doelgericht) en efficiënt (doelmatig) inzetten van
middelen in bepaalde tijdsvolgorde.
3 belangrijkste onderdelen:
o Doelen (beleidsdoel)
o Middelen
o Planning
Aan het eind van de periode wordt er gekeken of het doel bereikt is en/of
het beleid (deels) moet worden gestopt of voor een nieuwe periode moet
worden voortgezet, al dan niet in aangepaste vorm.
Aan het ontwerpen en uitvoeren van beleid ligt vanzelfsprekend een kwestie of probleem
ten grondslag.
Beleid is altijd in beweging
Curatief beleid = genezend
Preventief beleid = voorkomend
Repressief beleid = onderdrukkend (onderdrukken of bedwingen van een ongewenste situatie
(dwangmaatregelen))
De overheid = de overheid vormt het hoogst bevoegde gezag op een bepaald territorium of
grondgebied en bestaat uit bestuurders, bestuursorganen en het ambtelijke apparaat)
Belangrijkste kerntaken
1. Zorgen voor openbare orde en veiligheid
2. Zorgen voor sociaaleconomische zaken als werkgelegenheid, sociale zekerheid en
arbeidsomstandigheden
3. Zorgen voor sociaal-culturele zaken als welzijn, onderwijs, volksgezondheid en
kunst.
Belangrijke discussie: in hoeverre moet en mogen overheden zich bemoeien met burgers
en jongeren?
1.2 Jeugd als beleidsprobleem en- vraagstuk
Getemde problemen = gaat het om relatief eenvoudige kwesties waarvan deskundigen weten hoe
deze in elkaar zitten -inzicht hebben in oorzaak en gevolgen- en hoe deze d.m.v. beleid zijn op te
lossen
Ongetemde problemen = lopen de kennis en inzichten van professionals uiteen en verschilt men
van mening over meest wenselijke oplossing.
Proefondervindelijk wordt er dan in de praktijk vastgesteld welke maatregel al dan niet
helpt.
Moeilijkheid → een situatie kan voor de een onwenselijk zijn en voor de ander juist acceptabel.
Problemen zijn subjectief. Dit maakt jeugdkwesties in sommige gevallen voor beleidsmakers en -
uitvoerders niet eenvouding.
2
, Jongeren krijgen vaak nieuwe etiketten opgeplakt (pragmatische generatie, postmoderne
generatie, iPadgeneratie etc.)
Jeugdvraagstukken roepen vaak ongeduld over het beleid op → samenleving lijkt steeds
(over)gevoeliger te reageren op ongewenste situaties en eist dat overheid dat direct oplost
Door geprikkelde houding van burgers en collectieve verontwaardiging die snel groot is
nemen de roep om en behoefte aan het stellen van grenzen en het nemen van harde
maatregelen toe
Samenleving in Nederland is complexer geworden → bevolkingsgroei en samenstelling van
bevolking (diversiteit → brengt nodige onzekerheden, knelpunten en spanningen met zich
mee, culturele contrasten toegenomen)
Opleidingsniveau allochtonen gemiddeld stijgt, maar is nog wel een achterstand op het
gebied van scholing, werk en wonen.
o Meer kans om af te glijden en in illegale trajecten te komen
o Vertrouwen in politiek, democratie en het oplossend vermogen in de overheid is
minder → frustratie vanwege uitzichtloze situatie waar ze in zitten
1.3 Jeugdbeleid door de tijd heen
Afschaffing kinderarbeid (Kinderwetje van Van Houten (1874)) en invloed leerplichtwet in 1901 →
eerste tekenen dat de overheid aandacht had voor welzijn en gezondheid jongeren.
1899: Oprichting Nederlandse Bond tot Kinderbescherming
Oefende druk uit op overheid on de nodige wettelijke voorzieningen te treffen ter
bescherming van jonge en verwaarloosde kinderen.
Toen primair begeleiden en opvoeden: via kerk en particuliere charitatieve instellingen die
zelf voor kosten opdraaien.
1901: Leerplichtwet en Kinderwetten
Kinderwetten → opvoedplicht van ouders
o Schieten de ouders te kort → mag overheid ingrijpen en ouderlijke macht beperken
→ dan opvoeding overgedragen aan gesubsidieerde Voogdijraad
1915: Staatscommissie tot onderzoek naar ontwikkeling van jeugdige personen ingesteld
Naar aanleiding van klachten over baldadigheid van jongeren
1919: resultaat onderzoek: effecten WOII, voortgaande industrialisatie (meer machines), en
demoraliserende samenleving heeft negatieve invloed op het gedrag van jongeren.
Overtuiging: door jeugdige te disciplineren kon de toekomst in bedwang worden gehouden
Door economische crisis (1930) en uitbraak WOII werd overheid gehinderd om zich met
jeugd bezig te houden.
1921: maatregelen uitgebreid met ondertoezichtstelling en de aanstelling van kinderrechters die
kinderen eventueel konden plaatsen in particuliere tehuizen, vallend onder het Ministerie van
Justitie
1945: snel groeiende behoefte aan geschoolde en gedisciplineerde arbeiders.
1952: Ministerie van Maatschappelijk werk opgericht
Houdt zich buiten het onderwijs(beleid) bezig met het opvoedingsproces
Eerste substantiële subsidies beschikbaar gesteld door overheid om doelen te
verwezenlijken, vergoedingen stegen snel.
Tussen 1960 en 1980: ontstaan veel gespecialiseerde en gesubsidieerde jeugd- en
gezinsinstellingen
Bracht ook kritiek → vooral op kinderbescherming.
Meer weglopers + ouders die zich niet gehoord voelde → daardoor ontstaan Jongeren
Advies Centra (JAC's) en Belangenverenigingen Minderjarigen (BM)
1965 - 1982:
Begrippen als emancipatie, democratisering, participatie, bewustwording en
maatschappelijke ontplooiing stonden centraal in jeugdbeleid.
Nederlandse Verzorgingsstaat gevormd.
Jeugdbeleid kenmerkt zich aan curatieve en preventieve aanpak.
1982:
Ministerie van CRM maakte plaats voor nieuw Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en
Cultuur (WVC) met nieuwe visie en missie: van verzorgingsstaat naar een zorgzame
samenleving.
3
, 1989: Wet op de Jeugdhulpverlening
Financiën liepen via veel verschillende wegen wat problemen bracht
Uitgangspunt: tijdige, bij voorkeur preventieve, kortdurende hulpverlening dicht bij huis.
1987: welzijnsbeleid (waaronder preventieve jeugdbeleid viel) overgeheveld naar de gemeenten.
Vanaf 1980:
Successen en mislukkingen werden niet langer toegeschreven aan de overheid, maar aan
de inzet van het individu zelf en zijn directe sociale omgeving.
Van softe aanpak naar meer strengheid en zorgelijkheid
Nadruk van het overheidsbeleid kwam te liggen op probleemjongeren
Men werd voorstander van krachtige preventieve aanpak
Scholing en deelname aan arbeidsmarkt kan afglijden voorkomen, dus belangrijk
Preventief: strijd tegen schoolverzuim, doelmatiger structurering van de opvoeding en vrije
tijd van jeugd
1993: doel meer richten op 'risicojeugd' → niet gelukt, is alleen maar op papier gezet
Jongeren die hard opvoedingsondersteuning nodig hadden
Jongeren die maatschappelijk niet participeerde
Zwerfjongeren
2005: Wet op de jeugdzorg:
Recht op jeugdzorg is verankerd in deze wet
Bureau Jeugdzorg opgericht
Doel: te komen tot een integrale aanpak van jeugdzorg
Gewenste acties mislukte → behoefte nieuwe jeugdwet
Behoefte integraal jeugdbeleid
Moesten gemeenten tot stand brengen
Gemeenten hoorde te beschikken over lokaal integraal jeugdbeleid, waarin visie, beleid en
samenhang tussen diverse beleidsvelden voor telkens een periode van 4 jaar werd
vastgesteld
2007: Operatie Jong
Richtte zich voornamelijk op het samenwerken en het afstemmen van het jeugdbeleid
tussen 6 ministeries met het doel een stevig en resultaat gericht, meetbaar jeugdbeleid om
uitval van jeugdigen terug te dringen.
Streven naar minder jeugdwerkloosheid, voorkomen van voortijdig schoolverlaten,
wegwerken van taalachterstanden, bevorderen van integratie en inburgering, krachtige
aanpak van jeugdcriminaliteit en huiselijk geweld.
2011: elke gemeente moet minimaal 1 CJG hebben.
2014: Nieuwe Jeugdwet trad in werking
2015: Alle gemeente primair verantwoordelijk voor alle jeugdzorgtaken om jeugdzorg meer te
bundelen → zorgen voor betere signalering en dat zorggezinnen niet tussen wal in schip vallen.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sannedewit115. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,59. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.