Examen: kijken naar een situatie met verschillende brillen, kunnen gebruiken van termen, voorbeelden, weten wat
relevant is voor begeleider, vergelijkingen, kijken of het agogisch werken is of niet.
Tip: verwerkingsoefeningen aan einde van elk hoofdstuk – afgeven – feedback
Hoofdstuk 1. Agogiek?
1. Agogisch handelen en agogiek
1.1 Veranderen
Agogiek = Veranderkunde
Agogiek = Wetenschap die het agogisch handelen bestudeert en die
richtlijnen/aanbevelingen geeft voor het agogisch handelen.
- Men moet verschillende brillen opzetten.
- Men moet vertrekken vanuit de cliënt, anders heeft gevaar dat verkeerde informatie
wordt verschaft.
Agogiek = Het leer van het doen veranderen van mensen in een voor en door hen gewenste
richting.
Gespecialiseerd opvoeder-begeleider:
- Ontwikkelingsprocessen begeleiden
- Innovatiemanagement : vernieuwing
1. Veranderen
Doen veranderen = begeleiden, aansturen of beleidsmatig mogelijk maken van veranderingsprocessen bij
mensen.
Verandering = het verschil tussen een nieuwe en oude situatie
- Verschil = vervangen of toevoegen:
Vervangen: iets verdwijnt ten gunste van iets nieuws
Vb. autoritaire stijl van leiding -> democratische stijl
Toevoegen: het oude blijft bestaan, iets nieuws komt erbij
Vb. netwerk uitbreiden, nieuwe houding aannemen, mening vorm over nieuwe zaak
- Uitgangssituatie: negatief of positief
Negatief: verandering is het oplossen van het probleem
Positief: verandering is een nog beter toestand, nog meer kunnen
Vb. Gunther voelt zich eenzaam, hij zoekt hulp in een opvang, daar neemt hij deel aan activiteiten. Eerst iet
negatief – positief + door iets toe te voegen komt er iets bij, hij kan zich nog altijd even eenzaam voel maar
weet dat dit maar voor even is.
Vb. beschutte werkplaats positief + toegevoegd: mensen willen werken en loon
Vb. kinderen met ASS hebben vast structuur, WC moet eerst dus moet toegevoegd worden aan schema.
Van negatief naar positief door toevoegen van pictogram.
- Structurele veranderingen hebben meestal meer effect dan incidentele:
Structureel: het wezen van de situatie verandert
Incidenteel: de oplossing voor één speciaal geval of voor een beperkte tijd
,Vb. Kind in de kleuterklas heeft lege brooddoos: incidenteel: er is misschien geen eten thuis, einde van de
maand. Structureel: delen, onmiddellijk oplossing, niets veranderen aan de situatie.
- Spontaan, intuïtief, niet doelgericht vs doelgericht en bewust
“Niet-veranderen is soms ook een verandering”
ik doe kleuteronderwijs denk eraan te veranderen naar ortho, heb uiteindelijk niet de overstap gemaakt maa
doordat ik hieraan dacht toch verandert.
Mensen veranderen snel door de omgeving, je past je continu aan de ander.
Wat maakt dat ik verander:
- Nieuwe ervaringen
- Indrukwekkende confrontatie, ernstige gebeurtenissen
- Verhuizing
- Wijziging in omstandigheden
- Invloed van ander
- Geloof in idealen
- Eigen ontwikkeling
- Innerlijke drang: niet goed in vel voelen
- Onvrede: slecht leefomstandigheden
- Informatie die je krijgt en tegenstrijdig aan eigen gedrag
- Geheel nieuwe info
- Verwachting van ander
- Belangen van ander
- Bedreiging van buitenaf, geweld, agressie
, 1.2 Agogisch handelen
2.Van mensen
- Individu
- Groep:
2 of meer: 2 mensen die samen in de lift staan is geen groep, kennen elkaar niet
Gezin, alle tennissers, vrienden, p-groep, lid van een groep als je elkaar kent
- Netwerk:
= een structuur
Relaties tussen verschillende posities of positiebekleders
≠ groep? Aanwezigheid van netwerkleden in het elven van een individu (duur, betrokkenheid
aantal levensdomeinen)
Vb. we gaan niet gaan feesten met onze huisarts, leegroepbegeleider
- Gemeenschap:
Gecreëerd door mensen, iedereen geëngageerd, iedere persoon formeel, ieder vervult rol
Varieert in grootte en omvang
Brengt gemeenschappelijke belangen, waarden, meningen en verwachtingen samen
3 krachten:
Een probleem te identificeren
Een oplossing te determineren
Een sleutelrol te vervullen bij het implementeren van een oplossing
3.In een voor en door hen gewenste richting
- Agogisch werken: het doen veranderen in een voor en door hen gewenste richting
- Kan als cliënt inzien welke verantwoordelijkheid zij zelf dragen voor de situatie waarin ze zich
bevinden. Ziet dat hij verantwoordelijk is om hulp te vragen.
- Betrokkenen helpen om deze macht en verantwoordelijkheid op zicht te nemen.
- Betrokkenen hebben keuzevrijheid
- Agogische werken =
Intensief bezig houden met veranderingsproces
Eerder gericht op de cliënt dan op het probleem
Bedenken van een goede oplossing of verandering
Werken aan de manier waarop de cliënt zich die verandering eigen makt en ermee omgaat
Cliënten motiveren, aan zetten, tussenstapjes, veilig veranderingsklimaat
1.3 Agogisch handelen en professionalisering
19de eeuw begint de industrialisering van onze samenleving + 2 maatschappelijke
veranderingen:
1. Ervoor had het leven een vast patroon. Later konden ook volwassenen hun handelen
voortdurend bijstellen. Nieuwe technologieën, nieuwe inzichten, nieuwe kennis.
Volwassen veranderen om goed te functioneren.
2. Ervoor leefden mensen samen in kleine gemeenschappen. Later invloed van de kerk
neemt af, niet veel invloedrijke instanties. Er ontstaat een stijgende individualisering,
als volwassene moet jezelf kiezen.
, Volwassenen moeten zich voortdurend aanpassen + ontbreken duidelijke kaders hoe ze zich
precies moeten aanpassen.
Reactie: hulp en begeleiding
Industrialisatie zorgde voor een toenemende arbeidsverdeling. Er ontstonden meer beroepen
en toenemende specialisaties.
Welzijnswerk kenmerkte deze professionalisering op 3 zaken:
1. Differentiatie: beroepsactiviteiten worden gestandaardiseerd, duidelijk afgebakend en
zijn maatschappelijk herkenbaar
2. Institutionalisering: een vast patroon ontstaat in handelen door het volgen van een
werkwijze.
3. Legitimering: beroepsactiviteiten worden maatschappelijk herkend omwille van de
kennis en vaardigheden die worden toegekend aan professionals.
Gevolg professionalisering: welzijnswerk krijgt eigen functie + aantal instellingen en werkers
neemt toe. Binnen elk werkveld staat verandering centraal en staan ze in voor het
begeleiden van veranderingsprocessen.
Begeleiden bij deze veranderingsprocessen = agogische werken
1.4 Agogiek als wetenschap
Agogiek = bestudeert veranderingsprocessen en de beïnvloeding ervan op een
wetenschappelijke manier. Vanuit onderzoek en theorievorming geeft agogiek richtlijnen en
aanbevelingen voor het agogisch handelen.
1.5 Balanceren tussen theorie en praktijk
Balance tussen theorie (abstract) en praktijk (concreet)
1.6 Sleutelkenmerken van het agogisch handelen
Niet elk veranderingsproces is agogisch.
Vb. rijles is niet agogisch, maatregelen versoepelen is niet agogisch.
1. Psychosociale verandering van het handelen
Psychosociaal
Psyche: geest of ziel
Sociaal: onderlinge verhouding
Psychosociaal: hoe je je gedraag tegenvoer anderen heeft te maken met hoe je je voelt, wat
je denkt, wat je gelooft
- (indi)Gevoelens en houdingen, gedragingen, gedachten, beelden, fantasie
- (groep en gemeenschap) Onderlinge gevoelens, communicatie, normen en waarden
- (organisatie) Besluitvormingsprocessen