Biologische Psychologie
1. Hoofdstuk 1: introductie
1.1. Het menselijke bewustzijn: een fysiologische benadering
1.1.1. Bewustzijn
De kern van het bewustzijn is het vermogen om te communiceren en te reflecteren.
• Denken over het bewustzijn
Eerst was er het animisme, men ging ervan uit dat ALLES een geest heeft (mind, soul, spirit).
Dit wil zeggen dat voorwerpen kunnen EN willen bewegen (ook voor zon en maan) Het
animisme werd verworpen voor voorwerpen MAAR NIET voor de mens.
Hieruit is het lichaam-geest vraagstuk ontstaan. Wat is de geest EN waar bevindt deze zich.
Daarna kwam het dualisme, dwz zeggen het lichaam en de geest zijn van elkaar gescheiden.
Het lichaam is het organische deel EN de geest is NIET-organisch.
OOK is er het monisme waarin men ervan uitgaat dat de wereld bestaat materie & energie
EN de geest is het resultaat werking zenuwstelsel.
1.1.2. Neurologische evidentie
• Blindsight
Blindsight is het fenomeen waarbij patiënten kunnen grijpen naar voorwerpen die ze niet
bewust kunnen waarnemen. Vb. een blinde man neemt zijn wandelstok ook al verandert
iemand hem van plaats.
De patiënten met blindsight hebben een letsel in evolutionair
recent ontwikkelde delen van het visuele systeem. MAAR de
primitieve delen van het visuele systeem zijn nog intact.
Conclusie: het gedrag KAN ook onbewust gestuurd worden.
NIET alle delen van de hersenen hebben toegang tot het
bewustzijn. Het gaat om verbindindingen met talige
hersendelen die verantwoordelijk zijn voor de verbale
communicatie.
• Split brain
De grote hersenen bestaan uit 2 hemisferen die verbonden zijn door een hersenbalk
(=corpus callosum). Dankzij deze hesrsenbalk wisselen de hemisferen informatie uit. Bij
patiënten met een split brain is deze hersenbalk doorgesneden door een neuroloog . dit
gebeurt bij mensen met epilepsie waarbij medicatie niet werkt.
De linkerhemisfeer zorgt voor de rechtse helft van het lichaam. EN de rechterhemisfeer
regelt het linker deel van ons lichaam. Als we rechts iets zien, dan komt het in het linker deel
van onze hersenen en omgekeerd. MAAR bij een split brain is de uitwisseling van informatie
niet mogelijk.
Vb. een geblinddoekt persoon en zijn linkerneusgat is afgedekt. En
men laat deze persoon een parfum ruiken en daarna moest hij een
voorwerp aanduiden. Hij kan zonder probleem een bloem aanuiden
MAAR kan deze NIET benoemen. Dit komt omdat de informatie
binnen kwam via het rechter hemisfeer en dit stuurt onze lichaam
links aan. Hij kan de roos nemen MAAR de info gaat niet daar naar
de RH en dus kan hij deze niet benoemen.
,Het vreemde hand syndroom: hersendeel van de waarneming hersendeel van de taal.
Conclusie: als we de hersendelen betrokken bij de waarneming disconnecteren van de delen
betrokken bij verbaal gedrag, disconnecteert deze ook van “bewustzijn”. Bewust-ervaren=
“talig”-heid. Deze patiënten hebben zelfs het vreemde hand syndroom, dit is wanneer een
ledemaat gedragingen uitvoert zonder de intentie van de persoon, een soort van vrij wil van
het ledemaat.
http://www.youtube.com/watch?v=ZMLzP1VCANo
• unilateral neglect
De patiënten negeren voorwerpen in het linker visuele veld. Het wordt veroorzaakt door
schade aan de rechterhemisfeer namelijk dat partiële lob. De patiënten neger de linkerzijde
van objecten, van het visuele veld, van het eigen lichaam en van ingebeelde objecten. Het
waarnemen van een stimulus impliceert NIET noodzakelijk het zich “bewust zijn” van deze
stimulus.
Vb. wanneer men deze mensen een voorwerp laten overtekenen DAN zullen ze enkel de
rechterkant tekenen of vervolledigen.
Ze besteden alleen aandacht aan de rechterkant van dingen MAAR de patiënten hebbben
daar zelf GEEN last van, OMDAT voor hen de voorwerpen volledig lijkt. De ogen zijn slaven
van onze concentratie.
https://www.youtube.com/watch?v=ymKvS0XsM4w
• rubber hand illusion
Er ligt een rubber hand op tafel en aan de mensen wordt gevraagt om 1 hand op tafel te
leggen naast het rubberen hand EN het andere hand wordt op tafel gelegd achter een
scherm. Men gaat gelijkertijd het rubbere hand EN de hand van de persoon strelen. Dit wekt
de illusie dat het rubberen hand het eigen hand is.
Wanneer men synchroon streelt dan activeert men de partiële en preototre cortex waardoor
de illusie ontstaat. MAAr wanner men in de tegengestelde richting dan activeren we ENKEL
de partiële cortex, er is GEEN illusie. DUS de pre-motore cortex heeft OOK nog een andere
functie: “the feeling of body ownership”.
http://www.youtube.com/watch?v=Qsmkgi7FgEo
Besluit: de moderne wetenschap hangt een motorische visie aan. Het bewustzijn vloeit voort
uit de werking van de hersenen. Bewijs hiervoor wordt geleverd uit patiënten met een
hersenletsel waarbij het bewustzijn is verstoord. Belangrijk voor het zelfbewustzijn zijn
verbindingen met talige-hersendelen. Het gevoel van body ownership is een functie van de
hersenen.
1.2. De geschiedenis van de biologische psychologie
• De oudheid
De oude beschavingen (Egypte, China, India) zagen het hart als de zetel van de ziel. Omdat
het hart sneller gaat kloppen bij emoties.
Hippocrates daarentegen zag het brein als de zetel van gedachten en emoties.
• De 17e eeuw
In de 17e eeuw waren er de inzichten Descartes: Hij is de vader van de moderne filosofie en
was een aanhanger van het dualisme. Hij deed onderzoek naar reflexen en kwam tot het
,besluit dat een reflex een automatisch, stereotype beweging is met
direct resultaat van de stimulus. OOK ontdekte hij de pijnappelklier 1
In de 17e eeuw was er nog een andere belangrijk persoon, namelijk
Galvani. Hij deed onderzoek naar de elektrische simulatie. Dit deed hij
adhv een zenuw in het been van een onthoofde kikker. Hij merkte op dat
dit voor spieractiviteit zorgde.
• 19e eeuw
In de 19e eeuw zijn er elke belangrijke personen waaronder Müller. Hij bracht ‘Doctrine of
Specific Nerve Energies’ uit. Waarin hij stelde dat alle zenuwen dezelfde info-overdracht
gebruiken.
Daarnaast is er ook Flourens. Hij onderzocht de experimentele ablatie: men gaat een deel
van de hersenen weghalen of beschadigen om zo te kijken welke functies
wegvallen.
Broca, hij paste het concept van ablatie op mensen. Na hun dood ging hij de
hersenen van mensen met beroerte bekijken. Hij kwam zo tot het gebied van
Broca (Broca afasie).
https://www.youtube.com/watch?v=fmnaYPHHJJM
Fritsch & Hitzig: zij onderzochten de functies van het brein adhv elektrische
stimulatie.
Tot slot is er ook nog Von Helmhotz: Hij kwam met de wet van het behoud van energie. Hij
concludeerde dat de geleidingssnelheid van de zenuwbanen trager is dan elektrische
geleiding. OOK deed hij onderzoek naar kleurenblindheid/-zien EN ontwikkelde hij de
oftalmoscoop (oogspiegel).
Besluit: deze onderzoekers legden een basis voor de biologische psychologie. Ze maakten
gebruik van wetenschappelijke methoden om hun hypothesen te toetsen. Ze legden met
hun experimenten een verband tussen de hersenen en het gedrag.
1.3. Natuurlijke selectie en ecolutie
1.3.1. Belangrijke begrippen in de evolutieleer
Het functionalisme: dit betekend dat alle eigenschappen van een organisme een functionele
betekenis hebben.
Natuurlijke selectie: het proces waarbij overgeërfde eigenschappen (een grotere kans om te
overleven en zich voort te planten) prevalenter worden in de populatie. Een bepaalde
eigenschap is goed aangepast aan de omgeving, heeft een grotere kans op nakomening, en
wordt dus steeds meer doorgegeven aan de populatie.
Mutatie: is een verandering in de genetische info die bevat is in de chromosomen van
eicellen of zaadcellen. Zo worden ze doorgegeven aan nakomelingen EN zorgen ze voor
genetische variabiliteit. De meeste mutaties nefast(slecht, soms zelfs dodelijk) MAAR soms
zijn ze positief EN leveren ze een selectief voordeel op.
Selectief voordeel: de eigenschap van een organisme die toelaat om een groter aantal
nakomelingen te produceren binnen zijn soort.
1 De pijnappelklier[6] of epifyse[6] is een endocriene klier in de hersenen.
, Evolutie: een geleidelijke verandering in structuur en fysiologie als resultaat natuurlijke
selectie. Dit resulteert meestal is steeds complexere organismen.
Vb. uitvlinder: normaal zijn de vleugels dicht en DUS onopvallend MAAR als zijn vleugels open
gaan dan tonen ze de ogen van vogel EN dat schrikt af.
De overerving van eigenschappen gebeurt zo: cellen bevatten chromosomen EN
chromosomen bevatten genen. Genen zijn instructies voor productie van eiwitten die de
functies bepalen. Veranderingen in instructies leiden tot veranderingen in eiwitten EN dus
ook veranderingen in de functies. Hierdoor worden de fysieke eigenschappen overgeërfd en
gaat dat zich uitten in het gedrag.
1.3.2. Evolutie
360 miljoen jaar geleden waren er de amfibieën die hun eieren in water legden.
290 miljoen jaar geleden waren er de reptielen deze legden hun eieren op het land (en
zand). Daaruit zijn 3 verschillende soorten ontstaan:
▪ Anapsiden:
De voorouders van de schildpadden
▪ diapsiden:
De voorouders van de hagedissen, slangen, dinosaurussen, vogels, krokodillen,…
▪ synapsiden (dominante landdieren):
OOK hier waren verschillende soorten MAAR de belangrijkste zijn de therapsiden. Door een
massa-extinctie (vulkaan) zijn vele therapsiden overleden MAAR enkelen hebben het
overleefd, doordat ze hun lichaamstemperatuur konden regelen OF bescherming hadden
door een vacht. Deze overlevende worden de cynodont genoemd EN zijn de voorouders van
de zoogdieren.
• Evolutie van de mens
De eerste hominiden (mensachtige apen) leefden in de Afrikaanse Savanne. Andere
hominiden zijn: Orang-Oetang, Chimpansee, Gorilla. Deze aten vruchtdragende bomen,
waardoor er op vele andere plaatsen bomen begonnen te groeien (de uitwerpselen bevatten
zaadjes) EN de vruchten van deze bomen bevatten suiker.
Een interessant verschil tussen de mensen en de apen: de mens heeft 46 chromosomen (23
paar) En de aap heeft 48 chromosomen. Dit verschil komt hoogstwaarschijnlijk door
chromosoom 2. Bij een aap is chromosoom 2 apart MAAR bij een mens zijn de telomeren
aan elkaar gegroeid.
▪ Homo erectus:
Deze kon rechtop staan en trok uit Afrika 1,7 miljoen jaar geleden. De homo erectus was een
carnivoor; ze aten dus vlees.
▪ Homo Neanderthalis:
Deze bevond zich in West – Europa, 120.000-30.000 jaar geleden. MAAR deze stierf uit, de
oorzaak is nog steeds ongekend.
▪ Homo Sapiens (wij) :
Deze leefde in Oost- Afrika 100.000 jaar geleden. Deze migreerde naar Europa EN leefde
samen met H.N.
• Evolutie van de hersenen