Zware infecties
Wat is een virus
- bacterie:
o Eencellig micro organisme waar ook
DNA inzit, mitochondriën aangemaakt
waar energie inzit en ook
chromosomen waar de eiwitten gaan
inzitten.
o Zelfde biologie als de menselijke cellen
- Virus
o RNA en DNA virussen
o Eiwitten virale
o Enveloppe bestaat uit vetten en bestaat ook uit receptoren waarmee het virus zich
kan binden op menselijke cel.
o Virussen zijn acellulair en hebben een
genoom die bestaat uit nucleunezuur en
ze moeten bij gastheercellen passeren en
kunnen dus geen eigen eiwitten maken
en hebben dus gastheercellen nodig om
zich te kunnen vermenigvuldigen.
o Ze hebben een enkelvoudig nucleïnezuur.
o Kunnen ook geen energie gaan creëeren.
o Veel virussen → op basis ingedeeld
volgens hun naam
▪ Op basis van het klinisch beeld
▪ Op basis van het effect dat met zien in het labo, welke cellen gaan kapot
door het virus
▪ Op basis volgens de plaats waar het zich gaat bevinden
▪ Op basis van de plaats waar of wie ze ontdekt worden (oost afrika, een
persoon)
▪ Op grond van biochemische kenmerken.
Covid 19
- Ongeziene global public health (“sanitaire”) crisis
o Pandemie
o Geassocieerde mortaliteit (“niet zomaar een griep(je)”): in recente meta-analyse 2,3
% vs 0,05 % in influenza-epidemie
o Socioeconomisch impact: grote verstoring van de normaliteit
o Grondige verstoring van de normaliteit
- In historische tijdslijn ernstiger precedenten
- In verhouding zien met andere majeure chronische endemische pathologie-domeinen
(waarvoor habituering, met inbegrip van influenza-epidemieën)
- Verschil met de Spaanse griep
1
, o impact op maatschappij zijn
vergelijkbaar en
weerspiegelen de impact op
maatschappij en mortaliteit.
- Klinisch beeld
o Asymptomatisch naar
ongecompliceerde
o Zeer suggestieve
symptomen, maar ook
banale verkoudheid.
o Van een milde tot een
enrstige pneumonie tot
ARDS
o Asymptomatisch, milde of
ernstige presentaties.
- virusinfectie + hyper-inflammatoire
gastheerreactie
o verschillende fasen in de ontwikkeling van een ernstige infectie
▪ virale vermenigvuldiging → we krijgen ze binnen via druppelinfectie →
incubatieperiode (10dagen) → vroege infectie (virale vermenigvuldiging),
milde symptomen → 2e fase ontwikkeling van pneumonie (kortademig en
hypoxisch), (PaO²/FiO² moet hoger zijn dan 300mmHg → normaal is dit rond
de 500mmHg).
▪ Procalcitonine: onderzoek die goed het onderscheid kan maken tussen
bacterie en virale infectie.
• Laag? Viraal en dus nog geen bacteriële surinfectie
▪ → imuunrespons → fase 3 ontwikkelen van ARDS, shock en
hartinsufficiëntie.
o Mogelijke behandelingen
▪ Plasma
▪ Corticosteroiden in een latere fase.
• Immuno-modulerende therapie
• + supportieve therapie.
• Behandeling van complicaties.
▪ Antivirale therapie in eerste fase
HIV
- RNA virus + virus eiwitten + enveloppe en receptoren.
- Deze virus kan binden op receptoren (CD4
receptoren/lymphocyten). Het fuseert met celmembraan en
dan wordt viraal RNA ingespoten in de cel. (enkelstrengig
RNA) → virale enzymen mee met RNA → belangrijke rol in
de verdere cyclus waarbij het virus gebruik maakt van de
biochemie van het menselijk lichaam om nieuw virus te gaan
maken.
o Viraal RNA → dubbel strenig viraal DNA door enzyme
reverse transcriptase → dit komt in de kern terecht → wordt
in eigen DNA geïntegreerd door het integrase. → messenger
2
, RNA overgeschreven worden in ribosomen → virale eiwitten te gaan vormen die dan
verknipt en geplakt worden door HIV protease → kunnen andere cellen gaan
infecteren.
- HIV medicatie: verschillende medicatie die de ketting zullen gaan onderbreken. Bv. NNRTI’s
(reverse transcriptase inhibitor) en nucleoside analogen of integrase inhibitoren of protease
inhibitoren.
- → Geeft de natuurlijke evolutie weer van de HIV1
infectie.
o Incubatieperiode: 2w tot 2 maanden
▪ 2 parameters: CD4 lymfocyten en HIV RNA
per ml bloed plasma
o CD4 lymfocyten nemen af terwijl er veel virus in
het bloed is aangezien nog geen eigen
weerstandsreactie is in het bloed (acute infectie of
primaire HIV infectie) kan gepaard gaan met
koorts, klieren in de hals, spierpijn, huidinfectie
maar dat is niet altijd zo, soms is dit asymptomatische infectie.
o In deze fase is de persoon zeer infectieus en er zijn nog geen antistoffen. Er is ook
nog geen cytocel T-cel respons.
o Als het na enkele weken in gang komt, krijg je een relatieve controle van het HIV
virus. Je hebt ook wat herstel van de cellulaire immuniteit (= klinische latentie), geen
klachten meer, maar is wel drager en infectieus/besmettelijk. Traag afnemende
cellulaire immuniteit (=CD4 lymphocyten) om dat na ongeveer 8 jaar zonder
behandeling een snelle achteruitgang te hebben van de CD4 lymfocyten.
o Aids: als er verwikkelingen komen ofwel onder een drempel van 200 CD4 cell/mm³ in
het bloed is.
AIDS definiërende condities (3 soorten verwikkelingen)
- Opportunistische infecties (= opportunisten die gebruik maken van een verminderde
immuniteit, normaal zou deze zich niet ontwikkelen bij gezonde mensen). Welke, is sterk
afhankelijk van het type van weerstandsvermindering.
o Candida albicans → stomatitis en/of oesofagitis
▪ Stomatitis (wit beslag op tong en wangslijmvlies)
▪ Oesafagitis: infectie van slokdarm. Dysfagie van voedsel (niet meer kunnen
passeren van voeding).
o Pneumocystis jiroveci pneumonie
o Micobacterieën tuberculosis infectie (“klassieke”
humane tuberculose)
o CMV infectie (CMV retinitis)
▪ Reactivatie van latente virussen zoals herpes
of zona!
o Gedissemineerde cryptokokkeninfectie (inclusief
meningitis)
o Toxoplasmose (in het bijzonder cerebrale
toxoplasmose)
o Mycobacterium avium infectie (MAI)
▪ Atypische bacterie als het echt slecht gaat.
3
, o Schema foto → over een periode van 10 jaar over welke verwikkelingen wanneer
kunnen erbij komen. Verhoogd risico op bv klierzwellingen, herpes, reactivatie van
tuberculose, pneumonie, …
- Maligniteiten (gekenmerkt door virale oncogene promotoren (=bepaalde virussen kunnen
kanker verwekken, zoals humane papiloma virus (: bepaalde veranderingen van het
slijmvlies). , kwaadaardige aandoeningen ontwikkelen
o Cervixcarcinoom (HPV)
▪ Meerlagig eptiheel overgang naar eenlagig in baarmoeder, hebben een
verhoogd risico van virus en verandering van slijmvlies.
o Anaal carcinoom (epidermoid epithelioma) (HPV)
▪ Ook overgang van meerlagig naar cilindrisch éénlagig naar rectum, is ook
gevoelig en kan ook geïnfecteerd worden en veranderen naar kanker.
o Hodgkin lymfoom (EBV)
▪ Bijna allemaal door een onderliggend probleem.
o Non-Hodgkin lymfoom
o Kaposi sarcoom (HHV-8)
▪ Vasculaire tumor →
- AIDS wasting (achteruitgang van algemene toestand, slecht eten, niet meer
slapen, koorts, vermageren, .. door ongecontroleerde HIV infectie.)
➔ diagnose wordt vaak laat gesteld! Onder de 350 grens is een late
diagnose stelling.
Wie testen?
- Personen die aangeven een mogelijk risico op HIV infectie te hebben gelopen, zeker indien
dit gepaard gaat met koorts, vermoeidheid, gezwollen lymfeklieren, faryngitis,... (acuut
retroviraal syndroom)
- Personen die behoren tot de risicogroepen en partners van personen die behoren tot de
risicogroepen
o Seksuele partners van HIV positieve personen
o Mannen die seks hebben met mannen (MSM)
o Intraveneus druggebruik nu of in het verleden
o Seks werk nu of in verleden
o Afkomstig van land met hoge HIV prevalentie
▪ Incidentie: hoeveel gevallen per jaar en prevalentie hoeveel gevallen per
groep.
o Zwangere vrouwen: omdat er moet preventief behandeld worden tijdens de
bevalling dat er geen overdracht zal gebeuren tijdens de zwangerschap of tijdens de
borstvoeding.
o Kinderen van HIV positieve moeders
o Prikaccident of verwonding met potentieel besmet bloed
- Personen met een ‘indicator disease’: persoon met bijvoorbeeld candida infectie, dit lijkt op
een HIV infectie en kijken of er geen imuundefficiëntie is.
4