Samenvatting Taal
Met woorden in de weer
Andrea Gras
, Samenvatting; met woorden in de weer – Dirkje van den Nulft & Marianne Verhallen
Hoofdstuk 1 WOORDEN, WOORDEN, WOORDEN
1.1 De macht der gewoonte
Ieder mens leeft met vaste patronen, en is zich er niet van bewust dat het gedrag door
gewoontes wordt bepaald. Deze (vaste) patronen bieden structuur en houvast.
Op school bieden we deze patronen meteen vanaf de kleutergroep aan. De kleuters weten
door middel van plaatjes wat er die dag gedaan gaat worden. De leerlingen en leerkracht
weten wat hun te doen staat. Er vindt een vast patroon plaats, die ervoor zorgt dat we een
hoop op de automatische piloot doen. Het is goed om routines te hebben, maar als het niet
meer doelmatig is wordt het tijd voor iets nieuws.
1.2 De ideale klas
Het beeld van een ideale klas is niet voor iedereen hetzelfde. Elke leerkracht heeft zijn of
haar eigen beeld van de ideale klas. Er zijn wel een aantal basiskenmerken van de ideale
klas die steeds terugkomen:
• Leerlingen kunnen in de ideale klas zich optimaal ontplooien
• Leerlingen kunnen in de ideale klas spelenderwijs leren
• Leerlingen kunnen in de ideale klas zich ten volle ontwikkelen
• Leerlingen kunnen in de ideale klas krijgen allemaal dezelfde kansen.
Op het gebied van taal kunnen niet alle kinderen goed meekomen. Aan de eis dat iedereen
dezelfde kansen krijgt, kun je dan al bijna niet aan voldoen. Het is belangrijk dat de kinderen
in het bezit zijn over een ruime woordenschat. Inzetten op woordenschatonderwijs is de
beste keus die je als leerkracht kunt maken. Het is een inspanning die op de volgende
manieren wordt beloond:
• De leerlingen kunnen de les woordelijk volgen en struikelen niet over veel woorden
die ze niet begrijpen.
• Door middel van een goede woordenschatdidactiek kunnen we zorgen dat leerlingen
de leerstof veel beter opnemen.
• Als leerlingen meer woorden leren, kunnen ze hun eigen ideeën en denkprocessen
beter verwoorden.
• Een goede woordkennis is noodzakelijk voor het leren lezen en voor tekstbegrip.
Woordkennis is erg belangrijk, je zou denken dat het daarom veel aandacht krijgt op de
basisscholen. Dit is jammer genoeg niet het geval. Tegenwoordig krijgt het
woordenschatonderwijs extra aandacht. Er zijn in het onderwijs leerlijnen, didactieken en les
ideeën ontwikkeld, om het woordenschatonderwijs makkelijker onder de aandacht te
brengen.
1.3 De oude Comenius
Comenius is een pedagoog die meer dan 400 jaar geleden een ‘nieuwe’ woordleermethode
publiceerde.
Comenius was van mening dat jongere kinderen wijzer moesten worden. Hij vond dat de
leerkracht de leerling mee moest nemen op verkenningstocht. In het boek staat tekst met
woorden die genummerd zijn. Bij deze tekst hoort een plaatje waarin de woorden die geleerd
moeten worden genummerd zijn.
In zijn boek gaat Comenius er niet van uit dat de kinderen de woorden al kennen, maar
concentreert zich op het aanleren van de woorden. Hij biedt de woorden in zinvolle context
aan en niet als losse woorden. Daarnaast wil hij dat de leerlingen niet alleen de woorden
leren, maar wil hij ook begripsuitbreiding bereiken. Als laatste zorgt hij ervoor dat dit op een
speelse en vermakelijke wijze gebeurt.
, Samenvatting; met woorden in de weer – Dirkje van den Nulft & Marianne Verhallen
1.4 Het huidige onderwijs
Het woordenschatonderwijs wordt tegenwoordig niet gezien als ‘vermakelijk’ maar als
probleem. Over het woordenschatonderwijs zijn ook veel verschillende, uiteenlopende
opvattingen; sommige optimistisch, maar andere verlammend (“wat een moeite”).
In de huidige opvatting van het onderwijs krijgt ‘woordenschat’ een plek tussen de andere
vakken op school. Tegenwoordig maken leerlingen gerichte woordenschatopdrachten die los
staan van de rest van het onderwijs. Ook is er allerlei mogelijke extra oefeningen uit de
methode om kinderen die achterblijven bij te spijkeren. Vaak wel met mooie, duidelijke en
kleurrijke plaatjes, maar het is gebleken dat woorden uit een taalboek leren niet de meest
zinvolle en/of speelse werkvorm is.
Hoofdstuk 2 WILLEN
2.1 Woordenschat als basis
Woorden zijn de basis voor alles. Zonder woorden geen onderwijs, geen communicatie,
geen instructie, geen uitleg, geen opdrachten, etc. Steeds als er gepraat wordt, moeten
leerlingen een enorme hoeveelheid woordkennis inzetten. Ze moeten feilloos een betekenis
uit hun geheugen kunnen opgraven. Het gaat dan om receptieve woordkennis. Als ze zelf
praten of antwoord geven is productieve woordkennis aan de orde: ze moeten precies het
juiste woord kunnen vinden om de gewenste betekenis te kunnen uitdrukken. Een woord
heeft vaak meerdere betekenissen en / of betekenisaspecten. In de loop der tijd leren
kinderen steeds meer woorden bij en bouwen ze ook steeds meer kennis van die woorden
op.
2.2 Werken aan woordenschat is werken aan schoolsucces
Je ontkomt er niet aan om de hele dag bezig te zijn met woorden en betekenissen. Als
leerlingen woorden niet snappen heeft dat een negatief effect op hun leerprestaties:
• Kinderen begrijpen de woorden die je als leerkracht gebruikt niet of onvoldoende.
• Kinderen begrijpen de lesinhoud niet of onvoldoende.
• Kinderen leren niet voldoende nieuwe woorden en begrippen bij.
Op die manier ontstaat er, als er niet wordt ingegrepen, een neerwaartse spiraal.
Minder Grotere
Tekorten in Minder
proAiteren tekorten in
woordkennis leerwinst
van de les woordkennis
Als leerkracht zal je op de verschillende niveaus moeten letten in je klas. De leerlingen die
het hoogste woord voeren trekken de aandacht naar hun toe en bepalen dus zo het tempo.
De kinderen die minder Nederlandse woorden kennen en de betekenissen minder snel kan
hechten, zullen achterop raken en zullen op veel momenten snel afhaken. Juist deze
kinderen hebben de extra aandacht voor woordenschatonderwijs juist nodig.
Als leerlingen de woorden wel snappen, heeft dat een positief effect op hun leerprestaties:
• Kinderen begrijpen de woorden die je gebruikt.
• Kinderen begrijpen de lesinhoud die je wilt overdragen.
• Kinderen leren elke dag nieuwe woorden en begrippen.
• Kinderen bouwen meer kennis op.