Inleiding tot de Psychodiagnostiek
Thema 1: introductie in de psychodiagnostiek
1. Wat is psychodiagnostiek
1.1 gangbare definities
“systematisch beslissingsproces waarin verschillende theoretische en empirische
onderzoekslijnen samengebracht worden” - De Bruyn (1988)
- Systematisch: volgens een bepaalde procedure. Dit is niet het geval bij een
onderzoek dat uit de Flair komt. Onderzoek is een langdurig proces dat uit
verschillende stappen bestaat.
- Interactie theorie en empirie: wisselwerking tussen deze twee. Dit gebeurt zowel in
het onderzoek zelf als bij de ontwikkeling van instrumenten.
individuele verschillen tussen mensen vaststellen om deze kennis toe te passen op het
enkele individu, de persoon ten dienste van zijn of haar belang in persoonlijk of
maatschappelijk opzicht” - De Zeeuw (1983)
- Deze definitie legt een harde nadruk op het individuele, maar behaalt zowel de
persoonlijke en maatschappelijke belangen ervan aan.
“op wetenschappelijk verantwoorde wijze verzamelen van informatie omtrent de persoon
en zijn omgeving met het oog op het nemen van beslissingen” - Van Aarle (1990)
- Focus op het verzamelen van informatie op een wetenschappelijk aanvaarde manier
door gebruik te maken van de empirische cyclus.
- De omgeving van de persoon wordt in acht genomen. Zeker bij jongeren speekt deze
een grote invloed bv peergroup.
“proces van hulp bieden aan personen met hun vragen en problemen
(informatieverzameling, begrijpen van de informatie, integreren van de informatie tot
een oordeel en advies, interventie om het probleem op te lossen)” - Walsh & Betz (2001)
- De functie van hulp bieden is belangrijk, maar niet de belangrijkste of enige. Zo is een
andere functie het verkrijgen van inzichten en beschrijvingen. Er worden modellen
uitgewerkt om tot deze bevindingen te komen.
“wetenschappelijke discipline die methoden ontwikkelt en toepast om relevante
kenmerken van personen, groepen, situaties, instituties en zelfs voorwerpen vast te
stellen, die vervolgens in een oordeel geïntegreerd moeten worden” - Jager & Petermann
(1999)
- Deze definitie is een beetje radicaal omdat het de psychodiagnostiek beschouwd als
een aparte discipline. Niet iedereen ziet dat zo.
- Het aspect ‘omgeving’ wordt verder uitgewerkt.
European Federation of Psychologists' Associations - Board of Assessment:
The Board agreed a definition of assessment as “a systematic method or procedure for
ascertaining the psychological characteristics of an individual or group of individuals, or
the performance of an individual or group of individuals”. The Board emphasizes that it
intends a broad view of ‘psychological characteristics’
- Psychologische kenmerken zijn noodzakelijk om van psychodiagnostiek te kunnen
spreken. Zowel individuen als groepen.
- Bekijken ook resultaten van testen over de samenleving bv toelatingsexamens.
1
,Het is helemaal niet noodzakelijk om al deze definities vanbuiten te leren, maar dit geeft wel aan
dat er een enorme diversiteit bestaat over de onderwerpen waarmee de psychodiagnostiek zich
bezig houdt. Deze voorbeelden zijn illustratief.
1.2 De psychologische test
De psychologische test is een belangrijk onderdeel van de
psychodiagnostiek, maar zeker niet het enige. Net zoals
een diagnose stellen een belangrijke onderdeel is van de
psychologische test, maar zeker niet het enige. Dit wordt
schematisch weergegeven in de afbeelding hiernaast.
Ook over de psychologische test zijn tal van definities te onderscheiden.
Drenth en Sijtsma (2005): Een psychologische test is “een systematisch onderzoek van
gedrag met behulp van speciaal geselecteerde vragen of opgaven, met de bedoeling
inzicht te krijgen in een psychologisch kenmerk van de betrokkene in vergelijking met
anderen”
- Systematische werkwijze: onderzoek wordt gedaan onder bepaalde omstandigheden
bijvoorbeeld in een prikkelarme omgeving.
- Steekproef van gedragingen: je kan niet alles even uitgebreid testen. Vergelijking: op
een wiskunde test kan je ook niet ALLE onderdelen van de wiskunde bevragen, maar
haal je er enkele uit.
- Doel: uitspraken over individu ( voorspelling, classificatie, beschrijving).
- Vergelijking met anderen: je doet nooit een beschrijving zonder meer, je gaat
verzamelde resultaten willen vergelijken met anderen. Dit kan je doen door een
normsteekproef.
Anastasi (1988): “A psychological test is the measurement of a sample of behavior
obtained under standardized conditions and that has established rules for scoring or
interpreting this sample”
- Steekproef van gedragingen
- Gestandaardiseerde condities: indien er niet aan deze voorwaarde voldaan wordt, is
het geen psychologische test.
- Uitgewerkte regels voor scoring en interpretatie: als je een test twee keer doet, bij
een andere psycholoog zou je score twee keer ongeveer gelijk moeten zijn.
2. Waarom hebben we psychodiagnostiek nodig?
2.1 Belang van systematiek in assessment
Psychodiagnostiek is een redelijk onzeker proces. Het is niet zoals bij de exacte wetenschappen
dat er voor elk probleem een concrete oplossing is. Toch moet men vaak een oordeel vellen over
een probleem en vaak bepaalt dit het verdere verloop van het leven van een persoon. Bv:
bepalen of een kind naar buso moet. Het is dus belangrijk dat deze oordelen op een goede en
gegronde manier gebeuren en daardoor worden er regels gezocht. Indien er geen systematiek is,
is het risico op fouten en vertekeningen zeer groot.
2
,De kennis over hoe oordelen en beslissingen tot stand komen(= beslissingskunde) kan benut
worden om de diagnostische praktijk te optimaliseren. Zo zijn er enkele pioniers die een hele
generatie onderzoekers geïnspireerd hebben en tot onthutsende bevingen gekomen zijn over
hoe weinig kritisch en rationeel de modale mens denkt.
Er zijn twee cognitieve mechanisme die onderliggend zijn aan dit onkritisch oordelen en
irrationeel beslissen. Dit worden denkfouten genoemd
Bias: een stereotype neiging, onbewuste tendens of verborgen oordeel. Dit vertekent de
conclusies van ons redeneren en beslissen. Vaak is dit er op gericht om ons zelfbeeld te
beschermen of ons psychische evenwicht te herstellen na inbreuken op ons zelfbeeld.
- Fundamentele attributiefout: bij alles wat er gebeurt ga je opzoek naar een oorzaak.
Positieve gebeurtenissen ga je attribueren aan jezelf, bij iemand anders attribueer je
positieve gebeurtenissen aan de omgeving. Voor negatieve gebeurtenissen is dit
omgekeerd.
- Confirmation bias: alleen informatie opzoeken die je overtuiging bevestigd.
Tegenstrijdige informatie ga je weren. Het is aan collega onderzoekers om dit te
controleren van elkaar.
- Vals-consensuseffect: mensen lezen een verhaal, je geeft twee opties over wat de
meerderheid van de mensen volgens hen gaat antwoorden en je geeft ze zelf de
keuze. De meeste mensen zullen denken dat de meerderheid van de mensen denkt
zoals zij. Dit is echter niet altijd waar.
- Illusie van controle: mensen willen toevaligheden toch proberen controleren terwijl
dit onmogelijk is. bv de lotto
Heuristieken: cognitieve shortcuts, vuistregels voor het verwerken van informatie. Laten
toe snel en eenvoudig te beslissen, maar leiden vaak ook tot foutief beslissen. Dit
mechanisme is levensreddend in situaties waar snel beslissen nodig is. Levensgevaarlijk is
dit echter in contexten waar nauwgezet redeneren en weloverwogen deliberatie
noodzakelijk is.
- Representativiteit: als aan mensen gevraagd wordt de kans te schatten dat iets tot
een bepaalde categorie behoort, hebben ze de neiging hun oordeel te steunen op de
mate waarin het representatief is voor die categorie. Redeneren aan de hand van
typische voorbeelden is op zich niet verkeerd, zolang we rekening houden met
andere vormen van relevante informatie. Diverse soorten foutieve oordelen binnen
deze heuristiek zijn het gevolg van het onvoldoende in rekening brengen van
relevante informatie.
Bv: geen rekening houden met de relatieve kans van iets, een combinatie van
eigenschappen zien als meer waarschijnlijk dan alle eigenschappen apart.
- Beschikbaarheid: als aan mensen gevraagd wordt de waarschijnlijkheid van iets in te
schatten, laten ze zich leiden door het gemak waarmee ze er voorbeelden van
kunnen bedenken.
- Voorstelling: de manier waarop iets wordt voorgesteld beïnvloed de manier van
interpreteren van de mensen.
Bv: een slaagkans van 80% of een faalkans van 20%.
- Verankeren: Bij het inschatten van de waarschijnlijkheid van iets hebben mensen de
neiging te vertrekken van een initiële waarde (anker), vanwaar de schatting naar
boven of onder aangepast wordt op basis van bijkomende informatie
3
, 2.1.1 Conclusie: bias en heuristiek is assessment
Oordeelsfouten zijn snel gemaakt en hebben een nefaste impact op het denken tijden
diagnostisch proces.
Oordeelsfouten kunnen vermeden worden door systematisch te werk te gaan.
Assessment hamert op systematiek bij het afnemen van de psychologische test én op
systematiek in het doorlopen van het volledige diagnostische proces.
2.2 Rol van diagnostiek in het psychologische/pedagogische werkveld
Psychodiagnostiek speelt een centrale rol in ( vrijwel ) alle toepassingsgebieden van de
psychologie en pedagogische wetenschappen. Voor veel toepassingsgebieden is diagnostiek van
persoonlijkheid en intelligentie relevant. Diagnostiek komt overeen met wetenschappelijk
onderzoek. Zie enkele voorbeelden in de Powerpoint.
Thema 2: Psychodiagnostiek in een breder kader
3. Historiek
3.1 Oorsprong term ‘psychodiagnostiek’
Het doel hiervan is om een onderscheid te kunnen vaststellen in psychologische eigenschappen.
Vroeger werd dit psychotechniek genoemd omdat in die tijd de testen nog heel technisch waren.
Ondertussen is dit technische aspect enorm afgenomen en wordt de term niet meer gebruikt.
3.2 voorlopers
Oude testament: de sterkste mannen moesten uit de bevolking gehaald worden om te
vechten in het leger. Men deed aan een primitieve vorm van testen om deze selectie te
maken. Er werd een opdracht aangeboden om te kijken wie wat kon.
Chinese oudheid-selectiesysteem: ontstaan in 605 tijden de Sui dynastie. Het was een
selectie van mensen die voor de keizer mochten werken in hogere orde. Deze manier is
gedurende 1300 jaar blijven bestaan. De selectie gebeurde op basis van testscores in
boogschieten, rekenen, muziek… Er hing veel af van deze selecties dus dit was een
manier om fraude tegen te gaan
Hokjes waarin de examens afgenomen werden, volledig anoniem. Dit zorgde voor veel
objectiviteit. ( zie afbeelding dia 11 ).
Oude Grieken gingen op twee manieren te werk:
- Er was de typologie van de lichaamsvochten: het was een theorie waarbij het
mengsel van de 4 lichaamsvochten de persoonlijkheid bepaalde. Bij de hoeveelheid
van een bepaald vocht zou dat kunnen leiden tot een ziekte. De overschot werd soms
dan ook weggenomen. Vochten: zwarte gal, bloed…
- De persoonlijkheid linken aan het uiterlijk van mensen. Het is een idee dat veraf staat
van onze huidige ideeën, maar het was een belangrijk basisidee.
4