Deel 6: Capita selecta uit het verbintenissenrecht
→ Als criminoloog is het noodzakelijk basiskennis te hebben van het verbintenissenrecht.
Verbintenissen vormen de basis van onze maatschappij.
Hoofdstuk 29: Verbintenissen: types en bronnen
→ Een verbintenis = Een juridische verhouding / band tussen minstens twee
rechtssubjecten waarbij één persoon een prestatie moet leveren ten aanzien van de
andere persoon (bv. een internetabonnement, inschrijving bij KUL, kot huren,..)
○ Een prestatie in de juridische zin, kan vanalles zijn:
1. Iets geven: Overdracht zakelijk recht op bepaald geïndividualiseerd goed of
eigendomrecht (bv. traiteur moet het eten leveren)
2. Iets doen: Leveren van prestatie of overdracht niet-individueel bepaalde zaak
(iets leveren/bewaren) (bv. contract maken met traiteur die eten moet maken)
3. Iets niet doen: Verbod op bepaalde gedragingen (bv. concurrentiebeding)
→ Het is altijd een schuldeiser die een vorderingsrecht heeft op de schuldenaar, de rest
van de wereld zijn derden.
1. Schuldeiser = Degene die de prestatie kan eisen, degene
die het vorderingsrecht heeft (bv. ik)
2. Schuldenaar = Degene die de prestatie moet leveren (bv.
mijn kotbaas)
3. Derden = Al de rest van de wereld (bv. mnr Van Daele)
⇒ Het kan ook zijn dat je als schuldeiser ook schuldenaar bent of dat de schuldenaar
ook eiser is (bv. bij de huur van een kot moeten zowel huurder als verhuurder prestatie
leveren)
○ De schuldeiser kan dus iets eisen (moest de schuldenaar zijn prestatie wordt niet
spontaan wordt leveren), de schuldeiser heeft een vorderingsrecht. De schuldeiser
heeft dus het recht de prestatie te vorderen.
→ Hoe ontstaat een verbintenis / de bronnen van een verbintenis
,1. Rechtshandeling = Een handeling die een rechtssubject bewust stelt, met het oog op het
creëren van rechtsgevolgen. Hij wil de rechtsgevolgen realiseren die het objectief recht aan
die handeling koppelt.
a. Publiekrechtelijke rechtshandeling = Gesteld door de OVERHEID die EENZIJDIG
verplichten oplegt aan een categorie van personen (schuldenaar) ten aanzien van
een andere categorie van personen (schuldeiser) (bv. een kind is schuldeiser van zijn
ouders als schuldenaar, want ouders hebben een wettelijke onderhoudsplicht) De
overheid zorgt voor een verbintenis tussen burgers
b. Privaatrechtelijke rechtshandeling = Tussen rechtssubjecten
1. Meerzijdige privaatrechtelijke rechtshandeling = Een rechtshandeling die
minstens 2 partijen gesteld wordt.
- Het contract / de overeenkomst (bv. koop - verkoop, leningen, huur -
verhuur,..)
2. Eenzijdige privaatrechtelijke rechtshandeling = Een rechtshandeling die
door één persoon gesteld wordt, het is een eenzijdige wilsuiting van een
persoon die zich verbindt (de andere hoeft niet akkoord te zijn)
- Een aanbod (bv. solden → Iemand biedt een prijs aan, de verkoper
gebonden door zijn handeling) als dit aanvaard wordt door een andere
partij dan heb je een contract (bv. verkoop kledingstuk)
2. Rechtsfeit = Alle mogelijke situaties waar het recht gevolgen aan gekoppeld heeft.
a. Onrechtmatige daad = Iemand begaat een fout die schade veroorzaakt en deze
schade moet vergoed worden art 1382
b. Oneigenlijke overeenkomsten (zijn geen overeenkomsten, lijkt erop)
- De onverschuldigde betaling = Een betaling ontvangen die de betaler je niet
verschuldigd was. Je bent eigenlijk verplicht dat terug te geven (bv. meer geld
terugkrijgen, zonder bedrog)
- De zaakwaarneming = Het bewust en op redelijke grond behartigen van het
belang van een ander, zonder dat daaraan een met diegene gesloten
overeenkomst ten grondslag ligt, wanneer die ander door enige
omstandigheid niet in staat is die eigen belangen te behartigen (bv. indien
iemand een hond binnenlaat die verloren gelopen lijkt te zijn, moet hij hiervoor
zorgen en kan hij deze daarna niet zomaar achterlaten) art 1372
→ Soorten verbintenissen:
,1. Onvoorwaardelijke verbintenissen: De prestatie waarover het gaat zal absoluut
geleverd moeten worden (tenzij bij overmacht), je moet doen waaraan je gebonden
bent.
Voorwaardelijke verbintenissen: Een verbintenis is voorwaardelijk wanneer men
deze doet afhangen van een toekomstige en onzekere gebeurtenis (art. 1168 BW)
- Een voorwaarde = Een toekomstige / onzekere gebeurtenis waarvan de
uitwerking of het tenietgaan van een verbintenis afhangt.
○ In de toekomst
○ Onzeker: Kan optreden, maar ook niet
a. Opschortende voorwaarde art 1181 - 1182 BW = De uitwerking van een
verbintenis hangt af van het al dan niet voldoen aan de voorwaarde. Er is
reeds een verbintenis, maar die gaat pas door wanneer aan de voorwaarde is
voldaan (bv. contract voor de verkoop van een huis onder de opschortende
voorwaarde dat de koper een lening krijgt bij de bank)
- Je koppelt de uitvoering van de verbintenis aan een gebeurtenis die
in de toekomst ligt, maar waarvan niet zeker is dat deze zich zal
voordoen
- Indien de gebeurtenis zich niet voordoet, zal de uitvoering van de
verbintenis ook niet plaatsvinden.
b. Ontbindende voorwaarde art 1183 en 1184 BW = De verbintenis valt weg
/ wordt ontbonden indien de onzekere en toekomstige gebeurtenis
plaatsvindt (bv. een bedrijf blijft leveren tot als de belastingwet wijzigt, afval
verwerken van een bedrijf zolang de afvalverwerker daar een vergunning voor
heeft, sponsoringovereenkomst stopt wanneer de sporter op doping wordt
betrapt)
- Bij realisatie van de voorwaarde, stopt de verbintenis. De verbintenis
zal blijven bestaan zolang de voorwaarde zich niet voordoet.
c. Potestatieve voorwaarde 1170 BW = Een voorwaarde waarvan de
realisatie afhankelijk is van de wil van 1 van de 2 partijen. Of de
, voorwaarde (= toekomstige / onzekere gebeurtenis) zich zal voordoen ligt in
de macht van één van de twee partijen.
○ 1174 BW Zuivere potestatieve voorwaarde die in de macht van de
schuldenaar is nietig. Wanneer de realisatie volledig van de wil van
de schuldenaar afhangt (bv. trouwen tenzij dat ‘ik iemand anders
tegenkom’ kan niet)
○ Gemengd potestatieve voorwaarde: Het vervullen van de
voorwaarde is nog afhankelijk van andere factoren dan de wil van de
partijen. De voorwaarde hangt af van de wil van één van de partijen en
de wil van een derde. Door het onzeker element aan de kant van de
derde is deze voorwaarde in principe altijd geldig (bv. optie tot
toekomstige aankoop, waarbij je afspreekt dat als het huis verkocht
wordt dat je het het mag kopen (potestatief = verwezenlijken ligt in
handen van één partij))
2. Verbintenissen met een tijdsbepaling 1185- 1188 BW = Een verbintenis die
afhangt van toekomstige en zekere gebeurtenis
○ In de toekomst
○ Zeker = Het gaat zich zeker voordoen
○ Kan vastgelegd zijn met een bepaalde tijdseenheid (bv. een jaar) of niet
vastgelegd zijn met een bepaalde tijdseenheid (bv. wanneer iemand sterft)
- Vast tijdstip: Tijdstip van gebeurtenis is bekend (bv. bij Kerstmis krijg
je nieuwe jurk)
- Onvast tijdstip: Tijdstip van gebeurtenis is onbekend (bv. bij
overlijden krijgen nabestaanden 25.000 euro)
a. Opschortende tijdsbepaling = Je bent pas verbonden vanaf een bepaalde
termijn (bv. uitstel van betaling waarbij geld van het internetabonnement maar
op het einde van de maand van de rekening gaat)
b. Ontbindende tijdsbepaling = Een verbintenis die je aangaat voor een
bepaalde periode, na het eindigen van de periode stopt de verbintenis (bv.
huurcontract de verbintenis loopt voor één jaar, lening bij de bank,
treinabonnement,..)