Belangrijkste sociologen uit het boek beschreven:
(Karl Marx,The percariat, Gay Standing , max weber, habermans, Durkheim, chromsky)
•Jong, M.G.J. de (2003). Grootmeesters van de sociologie. Amsterdam: BoomLemma
Samenvatting bevat alle informatie en aantekeningen uit de lesstof van de lessen so...
Goede samenvatting van Sociologie voor de combitoets Juridische kaders en Sociologie
Samenvatting/ Begrippenlijst/documentaires van Sociologie (in combinatie met Juridisch). Leerjaar 2. Periode 4.
Aantekeningen van de lessen en alle antwoorden op de leesvragen
Tout pour ce livre (9)
École, étude et sujet
Saxion Hogeschool (Saxion)
Social Work
Sociologie
Tous les documents sur ce sujet (51)
16
revues
Par: annemaureenreuvekamp • 4 année de cela
Par: mariannebeunk • 5 année de cela
Traduit par Google
SUPER COOL EVERYTHING JWZ
Par: maral-m • 3 année de cela
Par: anne-sophierondeel • 5 année de cela
Par: damianmonnikhof • 6 année de cela
Par: hilaryweijers • 6 année de cela
Par: iristerhorst • 6 année de cela
Afficher plus de commentaires
Vendeur
S'abonner
LisaSt
Avis reçus
Aperçu du contenu
Sociologie
Karl Marx
Waarom hield hij zich hiermee bezig?
Er was nog een ander systeem (kapitalisme nog niet echt). Met de gemeenschap verbouwde
en maakte je je spullen en dit ruilde je of (soms) verkocht je het. Beetje belasting betalen
voor het land waar je woonde.
Door het opkomen van het kapitalisme (mensen konden zelf bepalen wat ze met hun arbeid
en dag deden) veranderde alles. Ze mochten niet meer op het land (al het land) wonen
werd persoonlijk eigendom van iemand anders. Ze moesten hun arbeid verkopen en ze
konden alleen bij een fabriek aankloppen en gaan werken. Marx zag dat en had het idee dat
het niet goed kon gaan. Het verschil tussen mensen werd groter en er ontstonden twee
verschillende klassen.
Rol van de staat volgens Marx is dat de staat het hele kapitalistische systeem mogelijk maakt.
Dit doen ze doordat ze regels en wetten maken waar in staat dat iets een eigendom van
iemand is.
(In ontwikkelingslanden nog steeds: mensen wonen er generaties lang maar er komt iemand
die zegt dat het van hem of haar is en de mensen moeten weg. Er stond nergens dat het van
iemand was.)
Hoe werkt het kapitalisme?
1. Klassenstrijd
Er zijn mensen met bezit (kapitaal) en er zijn mensen zonder bezit (arbeid). Er
is altijd een strijd geweest tussen mensen die profijt hadden van het systeem
en mensen die geen profijt van het systeem hadden (belangenverschil). Het
kapitaal is nu zo belangrijk dat er niets tegen te doen valt. Geld speelde niet
een hele grote rol.
2. Verschillen in klassen
Objectief: Relatie tot productiemiddelen, hebben mensen bepaalde
productiemiddelen in bezit?
Wij zijn een middel dat nodig is voor de fabrieksdirecteur om een product te
maken. Product is niet van ons als het af is, maar van je baas.
Subjectief: Bewustzijn van een gezamenlijk lot. Iedereen met dezelfde sociale
omstandigheden en dat je bewust bent dat je anders bent dan een andere klasse. (en
nu gaan we staken, omdat je het met een groep ergens niet over eens bent)
Marx zegt dat je het hele systeem moet omgooien om het te kunnen verbeteren voor
de arbeiders.
3. Kapitalisme voor zijn eigen ondergang:
a. Accumulatietheorie: (hoe kunnen we zo goed mogelijk winst maken).
We hebben een bedrijf en moeten winst maken om de grootste te worden.
Dan heb je productiemiddelen nodig en moet je investeren. Geld investeren
in grotere middelen om steeds groter te worden.
b. Meerwaardetheorie: De grootste kostenpost voor een bedrijf is arbeid
Loon. Wanneer wij meer moeten werken voor hetzelfde geld (i.p.v. 40 uur 80
, uur werken voor hetzelfde loon). Je hebt dit geld nodig! Je moet dus meer
uren maken want je hebt het geld nodig en krijgt minder per uur. In die 40uur
extra die de arbeider maakt, ontstaat er winst voor het bedrijf. Want de
arbeider maakt hetzelfde aantal producten per uur maar werkt twee keer zo
hard.
c. Concentratietheorie (concurrentie). Je wilt de grootste zijn dus gaat de
“kleintjes opeten”. Uiteindelijk blijft de grootste over. Consument koopt het
goedkoopste en het bedrijf kan dit het goedkoopste leveren.
d. Crisistheorie: Wij hebben geen geld meer dus kopen geen producten meer. De
kapitalist maakt geen winst meer. Uiteindelijk is er niemand meer over die
genoeg geld heeft om de producten te kopen. Het systeem stort dan in elkaar.
e. Verpauperingstheorie: Wij krijgen het zo slecht dat we geen enkele
mogelijkheid meer hebben om de straat op te gaan en het systeem om te
gooien. Het kan alleen veranderen wanneer je het gehele systeem omgooit.
4. Gevolgen kapitalisme
a. Vervreemding (arbeiders): Wanneer je zelf kunt bepalen waar je werkt en wat
je doet ben je niet vervreemd. Wanneer je niet meer voor jezelf werkt en
geen keuze maakt ben je vervreemd. Je mag niet zelf beslissen of je gaat
werken of niet, want je kunt niet anders. Je bent dan vooral bezig met de
behoeften voor de ander.
Arbeid is een middel om anderen te bevredigen.
i. De mens vervreemd van het arbeidsproces
De doet een bepaald onderdeeltje van een proces. En hebt geen idee
hoe het eindproduct eruit ziet.
ii. Hij vervreemdt tevens van het eindproduct
Je mag niet meer zelf weten wat je met het eindproduct doet, je maakt
het voor een ander.
iii. Vervreemd van de medemens omdat de ander steeds meer wordt
ontmenselijkt
Je ziet de ander niet meer als persoon maar als een concurrent.
iv. Vervreemd van de wereld zelf.
Continu bezig met werk en je weet de reden niet meer waarom je op
de aarde bent.
Alleen maar met werk bezig, werklozen genieten niet van vrije tijd
maar willen alleen maar werken.
v. Vervreemd van de natuur
Nachtdiensten, veel werken. Hele biologische ritme gaat eraan.
vi. Levenssferen als sociaaleconomische sectoren vervreemden van
elkaar.
Levenssferen en sociaaleconomische sectoren lopen door elkaar heen.
Geld verdienen is alleen nog maar belangrijk.
(de mens wordt opgevoed als consument (hebben) en niet op wie wil je
nou daadwerkelijk zijn als persoon?)
5. Wat heeft Marx niet gezien
a. Flexibiliteit en complexiteit in het kapitalisme.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LisaSt. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.