PEDAGOGIEK
1.1 pedagogiek en opvoeden
Pedagogiek= wetenschappelijk domein over opvoeden van jeugdigen en kinderen, allerlei theorieën
met het oog op verbeteren van de praktijk (pedagogie= handelingspraktijk van het opvoeden)
- Hulpwetenschappen voor pedagogiek: levenslooppsychologie (ontwikkelingsfases) belangrijk
op te focussen op de ontwikkeling van het kind, wat het wel aan kan en wat niet,… sociologie
(context) kijken naar de opvoedingscontext vb cultuur, maatschappij,…
- pedagogiek is niet een exacte wetenschap zoals vb fysica, maar heel normatief, we kijken
naar de normen en waarden -> verbinding filosofie
- pedagogiek in verschillende contexten: gezin, school, hulpverlening!
Pedagoog – opvoeder
1.2 omschrijvingen van opvoeden en algemeen pedagogisch handelen
Uitleg definitie dia 16 : Ondersteunen van het volwassen worden,
Uitleg def alm ped handelen dia 17 : volwassenwording en extra element; welzijn= je bent wel bezig
met het bevorderen van het pedagogisch klimaat zonder dat je echt bezig bent met jongeren vb
inrichting kamer…, maatschappelijke context bevordert ook welzijn -> jeugdwerk; vb kras
huiswerkbegeleiding goeie gesprekken met jongeren van de straat,… -> ook gericht op de context,
samenleving, ouders, .. niet alleen op de kinderen
Professioneel opvoeden kenmerken – Elmer
Aanpassen aan de noden van de kinderen en ouders, en ouders kregen de kans om daar een
goede job te krijgen -> meewerken aan een betere opvoedingssituatie
Kind staat centraal, en elk kind wordt individueel behandelt vb. een kind krijgt dit niet want…
Diversiteit belangrijk: want het is een afspiegeling van de sml
1.3 pedagogische basisbegrippen
Opvoedingscontext
Opvoedingsrelatie -> pedagogisch klimaat
Opvoedingsmiddelen en opvoedingsdoelen
Complementair= je hebt een inbreng in uw eigen opvoeding, je hebt een aandeel
Circulair= we beïnvloeden elkaar, kind beïnvloed opvoeder en opvoeder beïnvloed kind vb.
genderidentiteit; de jongeren komen hier in contact mee en als kind ga je de oudere generatie
daarmee in contact brengen
Opvoeden = communicatie (= comp en circ)
Ped verantwoordelijkheid: de opvoeder neemt wel de eerste stap voor communicatie
Ped sensitiviteit: gevoelig zijn voor de opvoedingsvraag van een jongere, kunnen aanvoelden wat een
kind nodig heeft -> ped vraag van het kind en hierop moeten we een ped aanbod hebben in
afstemming met de vraag
Opvoeders maken keuzes, die verschillen van keuzes en meningen van anderen -> normatief
,1.3.1 opvoedingsdoelen
= mate waarin opvoeding bewust verloopt
Opvoeden= intentioneel
Doelen hangen samen met de culturele achtergrond, maatschappelijke positie van de ouders, deze
doelen worden daardoor beïnvloed
Opvoeden in Cultuur= patroon van gedrag ,kennis, attitudes die van generatie op generatie
doorgegeven (= opvoeden) wordt. -> cultuur is een belangrijk element in het opvoeden, vb
sommigen waarden en normen zijn belangrijk in de ene groep maar in de andere niet.
Culturele context waarin kind opgroeit !!!!!
Materiele en sociale kenmerken vd omgeving
Ideeën die ouders hebben over de opvoeding/ontwikkeling van kinderen vb
Gedrag van de ouders als opvoeders
Collectivistische culturen : vooral in niet westerse landen, de familie of groep is belangrijker dan het
individu, SOLIDARITEIT, RESPECT, proximale interacties en relatiegericht; veel contact vb papas die de
baby dragen, oude mensen die bij elkaar kruipen( vooral niet westerse culturen)
individualistische culturen : westerse landen en steden in niet westerse wereld, “ik vind, ik wil, ik
mag” , alles is hier meer apart = distale interacties, minder fysiek contact, AUTONOMIE , EIGEN
DENKEN, INDIVIDUELE PRESTATIES
autonome relatie gerichte cultuur: mix van de twee culturen hierboven, individu belangrijk maar ook
de groep, vooral bij gemigreerde mensen die van collectivistische cultuur naar individualistische
cultuur gaan
gezinsenquete
niet heel veel verschil tussen culturen, meeste ouders willen dat kinderen voor zich zelf
opkomen en respect hebben voor andere mensen en verantwoordelijkheid hebben
mensen uit vb balkan: meer prestatie gericht want ze zijn naar hier gekomen om aan hun
toekomst te werken
1.3.2 opvoedingsstijl
=patroon in opvoedingsgedrag ouder niet enkel afhankelijk van opvoedingsdoelen, ze betreffen
gedragingen en cognities van opvoeders die een samenhang hebben
maar ook aan de vraag van het kind vb bij peuters anders omgaan als bij tieners want die
hebben andere dingen nodig, ook afhankelijk van de karakter vb. pittiger karakter wordt
anders opgevoed -> ontwikkelingsfases belangrijk
mensen over het algemeen via bepaald patroon opvoeden, afhankelijk van situatie, kind,
opleiding, cultuur,…
model van Diana Baumrind 1960
2 dimensies: autoriteit = hoeveel controle je uitvoert als ouder
affectie= ouderlijke warmte, sensitiviteit, liefde,…
4 opvoedingsstijlen:
- veel controle en veel warmte= autoritatieve democratische opvoeding
, - veel controle zonder warmte, afstandelijk en geen inbreng kinderen = autoritaire
opvoeding
- veel autonomie kind en veel warmte, weinig eisen stellen en kind laten doen =
permissieve opvoeding ( kan slecht zijn voor kind)
- geen warmte en geen gezag, gebrek aan belangstelling= verwaarlozende opvoeding
Verband historische context: In jaren 60 veel mensen autoritair opvoeden en dan is er een
tegenreactie gekomen die vroeg om warmte en inbreng van de kinderen, ouders waren dan bang dat
ze ook geen controle hadden: dit model was een reactie hierop ; van bevelhuishouden-
>onderhandelingshuishouden
Opvoeder is contextafhankelijk: vb een slechte dag dus op deze dag hebben ze misschien een andere
opvoedingsstijl -> het is dus niet altijd even stabiel
1.3.3 pedagogisch klimaat
ordening hulpverlening in de residentiële zorg
Gesloten leefklimaat: veel controle veel regels die opgemaakt worden door de opvoeders, sancties,
weinig inspraak, weinig respect, weinig structuur, veel chaos -> welzijn kinderen zal eronder lijden,
negatief gedrag,
Open leefklimaat: veel contact, respect, veel structuur en duidelijkheid, flexibiliteit,
groeimogelijkheden, warmte, ondersteuning -> bijdragen tot ontwikkeling, geen gedragsproblemen
->Basis van materiele omkadering: bad brood bed
->relatie tussen opvoeder en kind
->pedagogische uitgangspunten/ aanbod van de opvoeders
emotionele steun en sensitieve responsiviteit(positieve aandacht geven),
autonomie en ruimte (regels in samenspraak, participatie)
structuren en grenzen stellen: jongeren hebben dit nodig want ze kunnen dat nog niet zelf
info en uitleg geven: straffen hoeft niet altijd, uitleggen wat niet fijn is kan ook en vragen om
het anders te doen -> relatie met jongere zal verbeteren
begeleiden van interactie in gezinssituatie: vooral belangrijk in een leefgroep