SOCIOLOGIE SAMENVATTING: DEEL 1 IK EN DE SAMENLEVING
“De samenleving”= vele uiteenlopende samenlevingsverbanden waar we deel van uitmaken, SL is
abstract maar we kunnen wel vinger leggen op de SL verbanden
Al ons gedrag is sociaal handelen en het is altijd intentioneel!
- De magische driehoek van Berger en Luckmann
De SL wordt elke dag door ons gemaakt met ons handelen, de SL hangt dus af van ons en het
wordt elke keer op een andere manier gevormd, wij worden op die manier ook weer
gevormd door de SL (objectieve werkelijkheid)
Hoofdstuk 1; op ontdekkingstocht door een bekend gebied?
1.1 Het dagelijks leven door de bril van een socioloog
-samenlevingskunde: hoe leven mensen samen in allerhande sociale verbanden
-> micro (individuen en groepen), meso (vb scholen, jeugdbewegingen) en macro
(samenlevingsniveau)
-sociologische verbeelding = bewustzijn dat onze individuele ervarings- en verbeeldingswereld
verband houdt met de bredere samenleving – Mills 1959
-> we proberen altijd te kijken naar de context (micro, meso en macro), we nemen afstand
CONTECXT SPEELT EEN GROTERE ROL DAN WE DENKEN ( VOORBEELD OBESITAS AMERIKA )
-> 3 componenten: 1) geschiedenis: hoe een Sl tot stand kwam en hoe ze verandert. Verleden
kennen om te begrijpen wat er nu gebeurt.
2) biografie: gebeurtenissen in ons persoonlijk leven die ons hebben gevormd tot
hoe we nu zijn.
3) sociale structuur: instituties die ons leven bepalen, hoe er in de SL die
bestaande orde in stand gehouden.
- statussymbool: teken dat niet functioneel wordt gebruikt, maar wel verwijst naar rijkdom, macht
en prestige. Vb. het uniform van een politieagent
->we laten onbewust zien met deze symbolen tot welke sociale groep we (willen) behoren. Je laat
een zekere levensstijl merken aan de mensen
Vb. Macbook: niet alleen de laptop maar maat ook zien in welke sociale groep je wilt behoren
,Vb. klimaatdingen delen op facebook: je wilt laten zien dat je klimaatdingen steunt
“liefde maakt blind” -> is dit wel echt zo? Vb titanic
Mensen huwen meestal binnen dezelfde sociale milieu (zelfde religie, herkomst, opleiding),
veel minder risico op conflicten
Sociale druk zorgt er ook voor dat je sneller iemand kiest uit dezelfde sociale milieu
-Contingent maar niet arbitrair
Contingent= het had anders kunnen zijn dan dat het nu is, het is niet de natuurlijke orde.
Arbitrair= het is geen toeval dat het zich zo ontwikkeld heeft, niet willekeurig ontstaan.
Alles wat er nu is, zou anders kunnen geweest zijn MAAR er is een zekere reden waarop het
zo is en niet anders. Het hangt dus samen met elkaar. Alles had anders kunnen zijn maar
wat er nu is, is niet willekeurig ontstaan. Verleden is hier belangrijk
- Socioloog: hoe hangen deze dingen samen? En kijken naar het verleden
1.2 niemand is een eiland – zeker niet in coronatijden
( nog even goed doorlezen in handboek)
1.3 een stap verder: een sociologische blik doet beter begrijpen
-gezond verstand: onmiddellijke antwoorden op concrete problemen. Niet echt waarom of
oplossingen -> we zijn ons niet echt bewust van de rol van de SL, we kijken meestal naar
persoonlijke kenmerken
-> sociologie streeft naar het zoeken naar de waarom van sociale verschijnselen en het vinden van
de algemene regels. We onderscheiden ons van het gezond verstand
Vb. echtscheidingen
Niet meer zo raar in de SL. Het is niet langer een persoonlijk probleem tussen twee mensen.
Bepaalde maatschappelijke factoren zorgen ervoor dat het beter begrijpt wordt
Sneller kiezen voor eigen geluk
Geen taboe meer rond scheiding
Vrouwen zijn niet meer afhankelijk
Geen traditionele macht die dwingt om mensen bij elkaar te houden
Echtscheidingsverband is verbonden met de maatschappelijke context
Vb. suïcide
Durkheim: zocht een patroon bij zelfdodingen. Hij keek naar religie, burgerlijke staat, woonplaats en
militaire opleiding
Sociale integratie als gemeenschappelijke factor dat leid tot zelfdoding. Teveel integratie ne
te weinig integratie zorgen voor zelfmoord
Vb. ziekte en dood
Lage sociale status -> minder lang leven, meer gezondheidsproblemen dan hoge sociale status
Ongelijkheid volgens opleidingsniveau zowel voor levensverwachting als voor gezonde levensjaren
,Zie afbeelding.
De sociaal economische status (plaats in de SL adhv onderwijsniveau, beroep en inkomen) biedt een
belangrijke verklaring.
Zie p40 in boek
1.4 een eerste definitie van sociologie
Sociologie= de wetenschap die de maatschappelijke patronen en structuren bestudeert, in hun
ontstaan, voorbestaan en veranderen, en ook het sociaal handelen van mensen in hun
wisselwerking met deze patronen en structuren
Patronen= attitudes, ideeën, stereotypen, visies,.. van mensen
Structuren= posities die we aannemen in de SL vb. inkomen, leeftijd,…
Deze twee begrippen bepalen hoe we sociaal handelen met andere mensen. Ze beïnvloeden
elkaar en zijn altijd met elkaar verbonden (= wisselwerking)
Sociaal handelen= alleen sociaal als het wordt beïnvloed door het handelen van anderen.
Altijd intentioneel en gericht op anderen vb. paraplu opsteken: je wilt niet nat aankomen
op uw afspraak
Heden: handelen voor iets in het nu
Verleden: je handelt om iets in het verleden goed te maken
Toekomst: je handelt voor iets over een paar maanden
Sociaal= veel ruimer voor een socioloog dan het adjectief dat in dagelijks leven wordt gebruikt.
SOCIOLOGIE LESWEEK 2 SAMENVATTING – hfst 2 de SL is een veld van tegengestelde krachten
- SL # eentonig platteland -> onverwachte en niet altijd vreedzame ontmoetingen en dus heel
complex
Perverse effecten= tegengestelde aan de bedoelingen van een handelen
Mattheuseffect: steun aan mensen in armoede zorgt ervoor dat ze zich meer in de armoede
nestelen. Rijke mensen genieten meet van de middelen die de overheid heeft
Leefloon ligt honderden onder de Europese armoedegrens = pervers effect; dus je zit in de
armoede volgens Europa met de leefloon die je krijgt, dus het is zelfs moeilijk om met een
levensloon te overleven, je zit nog altijd in de armoede
, Sociale cohesie en sociale uitsluiting
Sociale cohesie heeft zeker een donkere zijde: het zorgt voor uitsluiting van anderen
Hoe we elkaar opzoeken zorgt voor uitsluiting van andere groep mensen
Groepscohesie wordt sterker -> uitsluiting wordt groter
Vb. gedoopt worden in vereniging; als je dit niet doet hoor je er eigenlijk niet bij terwijl de
gedoopte jongeren een hechte groep worden
2.1 individu en samenleving: een strijd van goed tegen kwaad?
Niemand is een eiland: iedereen is individu EN een deel van de SL
- We willen er altijd bij horen vb. je laptop erbij pakken in de les wanneer iedereen het doet
MAAR we willen ons ook onderscheiden vb. eigen kledingkeuze naar de les
- Menselijke conditie= we kunnen niets anders dan in de wereld zijn, we zijn altijd deel van de
SL, ook als je je helemaal terugtrekt vb. hikikomon: miljoenen kinderen in Japan die al jaren
niet buiten zijn gekomen -> nog altijd deel van de SL want er zijn consequenties voor de SL en
individu
Vervreemding: minder in contact staan met de SL maar er wel nog altijd inhoren vb.
zelfscankassa in winkels
Individu en samenleving: een strijd van goed tegen kwaad?
- Actor-factordilemma (focus op maatschappelijke structuren of individuen)
Actor= wat beweegt de mensen
Factor= vanuit boven kijken, op samenlevingsvlak
- Nature versus nurture ( focus op genetische gegevens of op de omgeving) ( meestal en-en
verhaal)
Nature= genetische kenmerken
Nurture= omgevingsfactoren
2.2 de samenleving: een vat vol mogelijkheden en beperkingen
- mogelijkheden: veiligheid, technologie,… we zijn niet meet overgeleverd aan de
machthebbers
-> mede mogelijk door de democratisering -> welvaart en comfort
- beperkingen: - institutionele drempels = drempels die structureel zijn vb. onbereikbare
school door OV staking
- dispositionele drempels = drempels gebaseerd op attitudes, percepties,
stereotypen,… vb. kind met autisme mag niet meedoen met speelactiviteit
massificatie van het onderwijs= kwaliteit van het hogen onderwijs is gedaald door het hoge
instroom van kinderen uit minder gegoede gezinnen, de middelen moeten uitgedeeld worden over
een grote groep studenten die toch geen kans hebben om te slagen. (= een beperking)
2.3 solidariteit versus strijd
SL= diepe sociale ongelijkheden en structurele conflicten maar ook allerlei samenwerkingen
Samenspel maakt de SL samen en levend