Lotte Buts VUB 2023
OVERZICHT VAN HET BELGISCH ALGEMEEN STRAFRECHT
FILIEP DERUYCK
INLEIDING TOT DE STUDIE VAN HET STRAFRECHT
A. BEGRIPSBEPALING
I. BEPALING VAN HET STRAFRECHT
Recht is afdwingbaar -> dit is maar zo wanneer een overtreding van het recht gesanctioneerd kan worden.
Verschillende sanctiesystemen: burgerlijke, administratieve, disciplinaire… sancties en strafsancties of straffen
Strafsancties of straffen: ter bescherming van de menselijke persoon of van de eigendommen
Strafrecht: 3 kenmerken
1. Publiek recht
2. Legaal recht
3. Sanctierecht
Positief strafrecht: beoogt de handhaving van een aantal waarden in een bepaald land op een gegeven
ogenblik.
Wat het strafrecht beschermd ≠ statisch, maar varieert in ruimte en tijd
Strafrecht: kernbegrippen
1. Misdrijven
2. Sancties
3. Daders
Strafrecht: definitie
= Geheel van wetsbepalingen
Die de strafbare gedragingen aangeven en de sancties bepalen, hetzij straffen, hetzij
beveiligingsmaatregelen, die op de daders toepasselijk zijn
Die de algemene principes weergeven die op de bestraffing van die daders van toepassing zijn
Positief strafrecht = geldende strafrecht (vastgelegd in verdragen, wetten, decreten…)
Wijsgerig strafrecht
Onderscheid tussen absolute en relatieve theorieën
Absolute leer: omdat misdaan is, moet de straf volgen. Er is een schuld aan de gemeenschap die moet
worden vereffend. De staat is gerechtigd om te bestraffen omdat er een misdrijf is gepleegd.
1
,Lotte Buts VUB 2023
Relatieve leer: straffen om een misdrijf te voorkomen. Er wordt niet gestraft omdat de betrokkene het
verdient, maar wel omdat het maatschappelijk nuttig is.
In de praktijk: combinatie van beide theorieën, met nadruk op elementen uit de relatieve theorie
II. KENMERKEN VAN HET STRAFRECHT
STRAFRECHT IS PUBLIEK RECHT
Bij het plegen van een misdrijf: vooral een verticale (publiekrechtelijke) rechtsverhouding tussen de dader van
het misdrijf en de gemeenschap = wezenskenmerk van het strafrecht
Het recht tot straffen wordt door de gemeenschap overgedragen aan staatsorganen, nl. het openbaar
ministerie.
! MAAR, staat is geen noodzakelijk element van het strafrecht. Is enkel een tussenkomende macht,
doch geen grondelelement van het strafrecht.
! Het openbaar ministerie vertegenwoordigd de gemeenschap en niet de staat
Er kan door het plegen van een misdrijf ook een horizontale (privaatrechtelijke) rechtsverhouding ontstaan,
tussen de dader van het misdrijf en het slachtoffer ≠ wezenskenmerk van het strafrecht
1. Er zijn misdrijven zonder (identificeerbare) slachtoffers -> er ontstaat dan geen horizontale
rechtsverhouding door het plegen van het misdrijf.
Bv: bepaalde inbreuken op het wegverkeer, op de milieuwetgeving…
2. Zelfs al is er een slachtoffer, er is in de regel geen initiatief vereist van het slachtoffer om de
strafprocedure mogelijk te maken. Die strafprocedure wordt namens de gemeenschap opgestart door
het OM, niet namens het individueel slachtoffer.
De strafvordering kan op gang worden gebracht zonder initiatief van het slachtoffer (en zelfs
tegen de wil van het slachtoffer)
Enige uitzondering: klachtmisdrijven (bv: laster en eerroof)
3. Het slachtoffer kan wel deelnemen aan de strafprocedure, het kan zelfs de strafprocedure opstarten.
Maar de uitoefening van de strafvordering is het prerogatief van het OM.
Het slachtoffer staat niet in voor het vorderen van straffen, maar kan wel schadevergoeding
vorderen.
De private verhouding tussen dader en slachtoffer beïnvloedt meer en meer het strafproces
Betrekken van het slachtoffer in de procedure van voorwaardelijke invrijheidstelling
Uitbreiding van de mogelijkheden tot inzage in de lopende strafdossiers tot alle belanghebbenden
STRAFRECHT IS LEGAAL RECHT
Art. 12, 2e lid Gw.: “Niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt”
Art. 14 Gw.: “Geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet”
Legaliteitsbeginsel van de incriminatie en van de straf in de Grondwet: men kan niet vervolgd worden voor
gedragingen die – op het ogenblik dat men ze stelde – geen misdrijf uitmaakten, alsook dat men niet
veroordeeld kan worden tot straffen die – op ogenblik van het plegen van het misdrijf – daarop niet gesteld
waren.
= Waarborg van de burger tegen willekeur van de overheid
2
,Lotte Buts VUB 2023
STRAFRECHT IS SANCTIERECHT
In het strafrecht treedt het publiek belang op de voorgrond -> straffen zijn gekenmerkt door leedtoevoeging,
die de schuldige treft in zijn vrijheid, zijn vermogen of zijn eer.
De situatie van de dader vóór het plegen van het misdrijf is beter dan de situatie van de dader na het
ondergaan van de straf.
Repressieve en preventieve werking
In privaatrecht: vooral particulier belang -> sancties streven het herstel van de geschonden regel na door
toekenning van schadevergoeding.
III. KERNBEGRIPPEN VAN HET STRAFRECHT
MISDRIJVEN
= overtreding van de strafwet (staan in Strafwetboek + bijzondere wetten)
Zowel positieve daden als onthoudingen kunnen misdrijven uitmaken
STRAFRECHTELIJKE SANCTIES
= reacties op de schending van strafrechtelijke normen
1. Een straf: opleggen van leed t.o.v. degenen die een inbreuk plegen op de norm (vrijheidsberoving,
aantasting van het vermogen, ontzetting uit sommige rechten)
2. Beveiligingsmaatregelen (t.o.v. geesteszieken en minderjarigen)
3. Nieuwe straffen (werkstraf, elektronisch toezicht) of bestraffingsmodaliteiten (uitstel, opschorting,
probatie)
DADER
Sancties worden meer en meer geïndividualiseerd en afgestemd op de persoonlijkheid van de dader, zowel op
niveau van hun oplegging (bv keuze tussen gevangenisstraf of geldboete) als op niveau van de uitvoering (bv
met uitstel)
Niet enkel natuurlijke personen, maar ook vennootschappen e.d. kunnen strafrechtelijk vervolgd en
gesanctioneerd worden.
Pas een kenmerk geworden vanaf de 19e eeuw.
IV. INDELING VAN HET STRAFRECHT
In de ruime betekenis bestaat het strafrecht uit 2 takken:
1. Het formeel strafrecht/ strafprocesrecht (= procedure die gevolgd wordt om een dader te straffen)
2. Het materieel strafrecht
Algemeen deel: regels die in principe van toepassing zijn op alle misdrijven, gepleegd door
gelijk welke dader
Boek 1 Strafwetboek
Bijzonder deel: beschrijving van de verschillende misdrijven met delictsomschrijving en
toepasselijke straf, bijzondere regels…
Boek 2 Strafwetboek (= bijzonder strafrecht)
Bijzondere strafwetten (bv: fiscaal strafrecht, milieustrafrecht, economisch
strafrecht…) -> buiten het Strafwetboek, wijken soms af van het algemeen strafrecht
(boek I) en van het strafprocesrecht (formeel strafrecht))
3
, Lotte Buts VUB 2023
B. INHOUD EN INDELING VAN HET STRAFRECHT
Het strafrecht wordt ingedeeld in strafrecht van gemeen recht en de bijzondere strafwetten.
Strafrecht van gemeen recht: Strafwetboek met inbegrip van de wetten die het sindsdien hebben
gewijzigd of aangevuld, alsook de complementaire strafwetten.
= Het vaste, permanente deel van het strafrecht dat in principe onveranderlijk is
Bijzondere strafwetten: definiëren en sanctioneren misdrijven die niet in het strafrecht van gemeen
recht zijn opgenomen.
= Afzonderlijke wetten (wetten, decreten, verordeningen of besluiten)
I. STRAFRECHT VAN GEMEEN RECHT
= Essentieel en permanent deel van het positief stafrecht. Beschermt juridische waarden die wezenlijk worden
geacht voor de maatschappelijke orde.
Toepassingssfeer: algemeen, naar de personen en naar de plaats
Bestaat uit strafwetboek en complementaire wetten
a. het Strafwetboek
Onafhankelijkheid van België: 1830 -> Franse Code pénal van 1810 van toepassing
°Strafwetboek: 1967 -> belangrijke personen: NIJPELS en HAUS
= Doordrongen door de principes van de klassieke school
De mens is een rationeel wezen
Verantwoording van de straf ligt in de morele schuld van dat wezen
De mens treft schuld omdat hij kan kiezen tussen goed en kwaad en omdat hij, door een misdrijf te
plegen, voor het kwade heeft gekozen.
= Geen werkelijke en diepgaande vernieuwing vergeleken met het Franse wetboek van 1810
Het Strafwetboek bevat 2 boeken:
Boek I (art. 1 – 100ter Sw.)
Misdrijven en bestraffing in het algemeen: algemene beginselen mbt het strafbaar stellen en de
bestraffing die van toepassing zijn op al de misdrijven zowel bepaald in Boek II als in de bijzondere
wetten, behoudens toepassing van art. 100 Sw. en afwijkende bepalingen.
Bestaat uit 11 hoofdstukken
+ 3 algemene bepalingen
Art. 100 Sw.: toepasselijkheid van de algemene beginselen (art. 1 – 99 Sw.) op de misdrijven
in bijzondere wetten en reglementen.
Art. 100bis Sw.: toepasselijkheid van de algemene beginselen op personen die niet aan
militaire strafwetten zijn onderworpen maar die deelgenomen hebben aan een misdaad of
een wanbedrijf van het Militair Strafwetboek.
Art. 100ter Sw.: definitie van een minderjarige
Boek II (art. 101 – 566 Sw.)
Misdrijven en hun bestraffing in het bijzonder
b. de complementaire wetten
Complementaire wetten:
Vaak om bepaalde standpunten van bepaalde denkrichtingen ingang te doen vinden in het positief
strafrecht.
4