Ethiek & diversisteit
1. Filosofie
1.1. Kenmerken
Wat is filosofie?
- Vriend van de wijsheid
Structuur van filosoferen
- Filosofie is
Nadenken
Nadenken = reflecteren= niet zomaar alles aannemen wat mensen
tegen jou zeggen reflecteren wordt het groeien in iets
Nadenken & reflectie
Vooral het voorvoegsel is belangrijk ‘na’ en ‘re’ re-flectie
terugbuigen (zie je letterlijk op het beeld)
‘Het vermogen tot bewustzijn van zichzelf’
Filosofie begint bij het vermogen tot stilvallen bij en reflecteren op
jezelf
Filosofie = epochaal
Epochaal denkwerk = komt van epochei = onderbreking, even
stoppen (even stoppen met dagdagelijkse taken en nadenken over
jezelf en anderen)
Epochale betekenis wijst op het gegeven dat de filosofie zich
afspeelt dicht bij het concrete leven
Filosofie heeft heel vaak te maken met het dagdagelijkse leven
De veroordeling van Socrates
Socrates = vader van de filosofie (werd gezien als een irritante man
door al zijn vragen, durf vragen te stellen & durf na te denken, heeft
de gifbeker moeten drinken)
Filosofie = wetenschappelijk streven naar kennis om de tijd en
wereld te doorgronden
Tijd waarin voorouders leefden, maar ook waar wij nu in leven
Radicaal en fundamenteel nadenken
Radicaal = graven naar de wortel, fundamenteel, de bron
Bv. wat is het om mens te zijn?
An sich versus für mich
Objectieve werkelijkheid = an sich = werkelijkheid zoals ze is hier
streeft de filosofie naar
Subjectieve werkelijkheid = für mich = hoe wij de werkelijkheid zien
houdt de filosofie zich niet mee bezig
De werkelijkheid zoals ze is versus de werkelijkheid zoals wij ze
zien
1
, Voorbeelden
Water fur mich: stel super veel dorst, dan is water geweldig OF
stel verdrinken, dan is water eigenlijk de dood, verschrikkelijk,
angstaanjagend
‘Wie ben ik?’ fur mich: leerkracht, mama van mijn dochter,
partner
Filosofie benadert werkelijkheid in haar geheel
In tegenstelling tot psychologie, sociologie, ethiek enz.
We kunnen de filosofie zien als de wortels van een boom ->
bestudeert alles in zijn geheel
Filosofie
Radicaal = graaft naar wortels van de werkelijkheid
Fundamenteel = dringt door tot de fundamenten van de
werkelijkheid
Filosofische vragen zijn steeds radicale of fundamentele vragen
Illustratie bij dit radicaal & fundamenteel denken
6 mannen uit Hindoestan
Wouden de essentie van een olifant weten,
wat maakt een olifant nu juist een olifant
Moraal van het verhaal: alle 6 zijn ze nog
onwetend over wat een olifant is
Fur mich: allemaal gelijk
An sich: niemand weet wat een olifant
werkelijk is – niemand heeft het fundament,
radicale onderzocht
Iedereen heeft een beetje zijn eigen waarheid omdat iedereen een
ander stukje kennis heeft, waarschuwing voor mensen die denken
dat ze de absolute waarheid in zich hebben
Radicaal en fundamenteel nadenken vanuit de ervaring van
verwondering
Alles begint vanuit verwondering, essentieel
Verwondering is kracht die de mens in de richting van het
filosoferen voortstuwt
De bron van filosofie
Iedereen verwondert zich wel eens
Verwonderen zijn we wel een beetje verleert
2
, Wat is verwondering?
Een nieuwe ervaring die niet of moeilijk in het systeem past dat je
gevormd hebt
Kinderen hebben constant een verwondering (regen, gras,
sneeuw…)
Wonder /=/ mirakel
Wonder is niet hetzelfde als een mirakel!
Een wonder is iets wat meerdere keren gebeurd (bv. een kindje dat
geboren wordt)
Mythen = wonderlijke voorvallen
Van oudsher verwonderen mensen zich
Alles begint bij verwondering, iets wat op je pad komt en waar je bij
stilstaat
(Geen letterlijke definities kennen)
Verwondering – 3 stadia
Spontaan getroffen worden
= Iets dat het vertrouwde in vraag stelt, zo had ik het nog niet
bekeken
Zekere wonde
= Brengt een soort wonde met zich mee, wat moet ik hiermee doen,
een nieuwe ontmoeting (geen fysieke wonde)
Bewondering & fascinatie
= Nu zie ik de veelkleurigheid en veelzijdigheid
Voorbeeld: Sinterklaas
o Die bestaat niet?
o Wie was die persoon dan?
o Hij bestaat wel, heeft bestaan
Voorbeeld: kindje krijgen
o Je weet niet wat er gebeurt
o Je vertrouwde leven met twee is weg, gewoontes opgeven of
veranderen
o Kind brengt zoveel moois met zich mee
3
, 1.2. Filosofie van ziekte en gezondheid
Filosofie van de westerse cultuur
- Het wereldbeeld vormt fundament van de cultuur
Wereldbeeld: collectieve en dominante voorstelling van een cultuur (pre-
moderne, huidige moderne, post moderne)
- Alle levensdomeinen
- Pre-moderniteit moderniteit postmoderniteit
- ‘Van theemutscultuur (heel gezellig, comfortabel, lekker warm) naar
walkman-ego (egoïsme, minder solidariteit, constant in verbinding met
sociale media gebeuren)’
Drie wereldbeelden:
In onze Europese westerse geschiedenis zijn er drie soorten wereldbeelden te
ontdekken
1. Het prémoderne of traditionele wereldbeeld
500-1500 na chr
2. Het moderne wereldbeeld
1500-1970 na chr
3. Het postmoderne wereldbeeld
1970-… na chr
Datums zijn belangrijk
Alles voor 500 heeft mee het prémoderne wereldbeeld gemaakt
1.2.1. Premoderniteit
Dieptebeschrijving (wordt steeds bij elk wereldbeeld besproken!)
- Hoe zit de werkelijkheid in elkaar? – kosmologie
- Wie is de mens? – anthologie
- Is er een God en wie is die God? – theologie
Premoderne wereldbeeld
- Samenleving & heelal als hiërarchisch en organisch geheel
Hiërarchisch: geloof is de belangrijkste waarde, God bovenaan
Organisch: alles was onlosmakend verbonden met elkaar en alles
werd met een doel bekeken
- Heersende beeld in de westerse maatschappij tijdens de christelijke
middeleeuwen
- Het traditionele wereldbeeld
- De werkelijkheid = als levend organisme: hiërarchisch en organisch
geheel
- De mens = heteronoom, afhankelijk van God (heeft de mens
geschapen), niet autonoom
- God(en) = vanzelfsprekend
- De tijd = cyclisch (leven op het ritme van de natuur (seizoenen))
- De moraal = voorgegeven door de Schepper
- Het leven = platteland & dorpscultuur
4