TMD
H1: inleiding tot management en organisaties
1.1. Wie zijn de managers?
MANAGER = iemand die samenwerkt met anderen en daarin een coördinerende en
leidinggevende taak heeft, met als oogmerk de doelstelling(en) van de organisatie te
verwezenlijken.
CEO = baas van het gehele bedrijf, meestal Manager = deel van bedrijf
met aandelen
Lagere managers weten hoe het personeel
werkt. De topmanagers werken volledig
conceptueel.
Interpretatie Steve Jobs: Je moet
samenkomen en overlopen wat er goed en
niet goed loopt. Hij komt samen met zijn
teams. Een overzicht behouden en mensen vertrouwen op hun expertise, mensen goed
kennen en hun kunnen vertrouwen.
Pietersen-principe: Niet meer goed kunnen functioneren in een hogere positie.
1.2. Wat is management?
MANAGEMENT = het proces van leidinggeven aan, en het coördineren van werkzaamheden,
zodat deze efficiënt en effectief met en door anderen kunnen worden uitgevoerd.
effectief: doel bereiken
efficiënt: met zo weinig mogelijk middelen, zoveel mogelijk bereiken (zuinig)
1.3. Wat doet een manager?
, a) Managementfuncties
b) Managementvaardigheden
Menselijke vaardigheden zijn overal even groot! Je moet overal inzicht hebben van hoe
mensen te werk gaan en je moet je personeel kennen.
Voorbeeld: Evoluties op de markt kennen, weten
wat er nu al in de kiem ligt.
Vb.: laadpalen
Goed je omgeving kennen, weten wie
de mensen zijn die beroep doen op jou.
Vb.: Greenway
c) Omgaan met veranderingen
Je moet constant kunnen omgaan met veranderingen en nieuwe uitdagingen.
Werknemers: work-life balance
Klanten: zoeken meer op internet
, 1.4. Wat is een organisatie?
ORGANISATIE = een geheel waarin mensen op een
doelbewuste manier bij elkaar zijn gebracht om bepaalde
doelstellingen te verwezenlijken
demonstratie (protestmars) ≠ organisatie, want heeft
geen doelbewuste structuur
1.5. Belang van management
“universaliteit van management” (overal mensen nodig die leiding gaat nemen)
H3:
Speelruimte van de manager
3.1. (Nationale) Cultuur
Wat is cultuur?
Cultuur kan voor iedereen iets anders betekenen.
Denk aan:
• hoe cultuur ontstaat: door geografie, klimaat, geschiedenis, toeval...
• verschillende groepen (mensen) met een cultuur: rassen, etnische groepen, landen,
regio’s...
• op welke manier je cultuur ziet of ervaart: gedrag, taal, symbolen, rituelen...
= de manier waarop je denkt, gedraagt en
interactie hebt.
Cultuur en het ijsbergmodel van
Edward T. Hall
Hall onderscheidt zes elementen van cultuur
binnen een samenleving. Van elementen