0. Inleiding
1. Wat is sociale psychologie
= het deelgebied van de psychologie dat zich bezighoudt met sociale invloeden op individueel gedrag en
met gedrag van individuen met, voor, over of tegen elkaar
Gedrag
Coverte gedragingen Overte gedragingen
= gedragingen die enkel de handelende persoon = gedragingen die ook anderen kunnen
kan waarnemen waarnemen
(denkprocessen, affectieve toestanden,
motivaties en percepties van interne en externe
toestanden)
Sociaal psycholoog streeft er naar om gedrag te beschrijven, te verklaren en gevolgen ervan aan te geven
→ oorzaken en gevolgen van sociale en niet-sociale aard
Onderscheid
Fundamentele sociale psychologie Toegepaste sociale psychologie
= zoeken naar algemene principes van sociaal = inzichten gebruiken om maatschappelijke of
gedrag of van sociale invloeden op individueel persoonlijke problemen op te lossen
gedrag beoogde effect zonder ongewenste
neveneffecten (economisch gedrag,
gezondheidsgedrag en gedrag in organisaties)
1.1. Uitgangspunten van de sociale psychologie
Uitgangspunt= (sociaal) gedrag wordt sterk beïnvloed door de (sociale en niet-sociale) situatie waarin
iemand zich bevindt → situationele gedragsdeterminanten
Onderzoek
1. Experimenteel onderzoek: zeer geschikt om causale relaties tussen vermeende oorzaken en
gevolgen te toetsen
2. Observeren in ‘natuurlijke’ omgeving
3. Veldexperiment = niet in een labo, maar in gewone omgeving van mensen
4. Het nut van dieronderzoek = biologische gelijkenissen, ethische / praktische problemen voor
onderzoek bij mensen of juist als verschillen tussen mensen en dieren groot wordt geacht
bepaald gedrag niet alleen bij mensen = interessante info over gedragingen
Eén enkel onderzoek levert vrij weinig kennis op → vooral waarde door de rol die het speelt binnen
kennisopbouw of samenhang met een of meerdere theorieën
Waarde van resultaten: verhouding tot resultaten van ander onderzoek
Bevindingen één keer in specifieke omstandigheden?
Gelijkaardige resultaten in ander onderzoek?
Essentie= welke rol onderzoeken spelen in de opbouw van kennis over sociaal gedragen
+ hoe welbepaald resultaat zich verhoudt tot de resultaten van andere onderzoeken 1
, 1.2. De relatie tussen sociale psychologie en mensenkennis
Mensen hebben ervaring met bestudeerde gedrag en daarom eigen mening over oorzaken+gevolgen
Onderzoeksresultaten:
Komen overeen met ervaring en ‘gezond verstand’ Gaan in tegenover ervaring en ‘gezond verstand’
Vinden onderzoek banaal en nutteloos Mensen concluderen niet vaak dat ze het zelf
Hindsight bias (I knew it all along-verschijnsel) bij het foute eind hadden
= zodra mensen iets weten, kunnen ze zich ‘onderzoek deugde niet’
moeilijk voorstellen hoe het was toen ze het Eigen ervaring heeft een hoger
nog niet wisten waarheidsgehalte dan wat ‘van buiten’ komt
Vooral bij gemakkelijk voorbeelden herkennen ‘Onderzoekers zijn slechte mensen als ze het
(Terwijl ze tegenovergestelde voorbeelden ook ‘slechte en ‘domme’ gedrag van mensen willen
zouden herkennen) bestuderen’
Onderzoeken
Onderzoeksfraude: van het veranderen/aanvullen van gegevens om beter bij hypothese te doen
passen tot verzameling van onderzoeksgegevens verzinnen
Ethisch betwistbaar: onderzoeken in extreme situaties waarbij dns gedragskeuzes maken waar
ze niet echt trots op kunnen zijn
Onderzoekers hebben morele verantwoordelijkheid tegenover dns, wetensch gemeenschap,
wetenschap als geheel en de samenleving (niets doen wat wantrouwen kan aanwakkeren)
Conclusie: verschil ligt in kennisverwerving + kritische reflectie
• Descriptieve (onderzoek) i.p.v. normatieve analyse (mensenkennis)
- Afgesproken methodologische principes
- Volgens Empirische cirkel
1.3. De rol van waarden in de sociale psychologie
Waarden= fundamentele overtuigingen of idealen
Waarden kunnen een rol spelen bij de studie van sociaal gedrag
Waardevrij onderzoek praktisch onmogelijk
Oplossing: waarden van onderzoekers die mogelijk van invloed zijn expliciet maken
Waarden bepalen:
Welke thema’s een onderzoeker aansnijdt (door individuele waarden)
- Tijdsgeest en veranderingen kunnen daarop ook invloed uitoefenen
In welke termen de psycholoog het gedrag omschrijft
- Hetzelfde gedrag kan in verschillende conceptuele kaders anders beschreven worden en
zal gevolgen hebben voor vervolgonderzoek
Adviezen afleiden uit conclusies
- Adviezen en conclusies moeten van elkaar onderscheiden zijn
In omstandigheid A zullen mensen gedrag B vertonen met gevolg C
2
, - Resultaten bekritiseerd obv ethische of praktische implicaties ipv gebruikte methoden,
zorgvuldigheid, conclusies,…
Hoofdstuk 1: methodes van het sociaalpsychologisch onderzoek
1. Observatie
= objectieve waarneming van gedragingen of gebeurtenissen
door gedrag rechtstreeks zelf observeren of adhv fysieke/administratieve sporen (bv archieven)
Voordeel Nadeel
Ecologische validiteit is gegarandeerd Men is vaak vooral geïnteresseerd in
(=de mate waarin het onderzoek conclusies toelaat zeldzame gedragingen
over het ‘natuurlijk’ voorkomende gedrag van Moeilijk om conclusies te trekken over de
mensen in situaties die ze ‘in het echte leven’ ook oorzaken van waargenomen gedrag
tegenkomen) Elk gedrag verschilt van ander gedrag
Ethisch & praktisch: geen ingreep realiteit Veel verschillende observaties nodig hebben
2. Zelfbeschrijvingen
= beschrijvingen van gedragingen voor het toetsen van theorieën door de handelende persoon zelf
Voordeel
= Eenvoudigste manier om toegang krijgen tot coverte of zeldzame overte gedragingen
= Kans dat onderzoeker info krijgt over bestudeerde gedrag is groot
Voorwaarden valide zelfbeschrijving
1. De ondervraagde moet het gedrag of de reden waarom hij/zij het vertoont, kunnen beschrijven
2. Hij/zij moet de gelegenheid krijgen om dat gedrag te beschrijven
3. Hij/zij moet het gedrag willen beschrijven
2.1 Beperkingen
Niet voldaan aan validiteitsvoorwaarden
1ste VW: kunnen beschrijven
- Niet goed herinneren (gedrag, context, factoren die invloed hadden)
- Ondervraagde niet bewust van gedragingen
2de VW: gelegenheid
- Vraagstelling geeft onvoldoende ruimte om gedrag/factoren te beschrijven
Oplossing:
- Vragen overslaan als ze antwoord niet weten of optie ‘Anders, namelijk…’ bij antwoord
niet tussen de vragen
Zou nog niet echt helpen want
1. Sociale normen zorgen ervoor dat dns zo goed mogelijk willen antwoorden
2. Kost meer moeite om zelf te formuleren dan aankruisen
de
3 VW: willen beschrijven
- Zelfbeschrijvingen = gedragingen onder invloed van allerlei gedragsdeterminanten
- Sociale wenselijkheid = dns willen antwoorden geven die voor waardering zorgen
Gemakkelijk om aan te passen ifv wat in goede en slechte aarde zal vallen
Andere beperking
Ecologische validiteit
In hoeverre zijn de vragen relevant voor het ‘echte’ leven? (hoevaak dilemma)
Ecologisch niet-valide onderzoeken leiden tot...
3
, - Misleidende of irrelevante conclusies
- Vertekening antwoorden door subtiele kenmerken vraag
Onderzoek Feldman-Hall, Mobbs, Evans, Hiscox, Navrady en Dalgleish (2012)
Keuzes die mensen maken als conflict bestaat: eigenbelang ↔ belang van iemand anders
Eigen belang = financieel ↔ belang van ander = lichamelijke integriteit
Sociale norm in vele SL: fysiek lijden vermijden of verlichten gaat voor financieel gewin
De studie:
Deelnemers krijgen 20 pond, pseudodeelnemer zou 20 schokken krijgen
Dn kan betalen om pijn te verlichten: niets (= volledige schok), fractie (= verlicht), pond(geen)
Resterende bedrag meenemen naar huis (x factor tussen 1 en 10 volgens loterij)
Dns kregen vraag hoeveel geld ze dachten te houden als ze terechtkwamen in die rol
Tijdens experiment:
Zagen hoe psdn werd vastgebonden + kregen voorbeeldschok
Kregen korte videobeelden van reactie van de hand na gemaakte keuze
Keuzescherm bleef langer staan om hun te confronteren met keuzes
Resultaten:
Zelfbeschrijving Experiment
Zeiden nauwelijks iets voor zichzelf te Hielden gemiddeld meer dan de helft
houden van het bedrag
9 op 10 beweerden alles te geven Geen enkele deelnemer gaf alles
→ discrepantie tussen wat mensen zeggen dat ze zouden doen en wat ze werkelijk doen!!!
Andere problemen:
Onderzoeker kan zeggen dat dn hem moet vertrouwen betekent niet dat dn dat doet
Mensen kunnen foutieve denkbeelden hebben over manier waarop zelfbeschrijvingen vertekend
zijn en kunnen deze in verkeerde zin bijstellen
Bv FeldmannHall et al. (2012):
- Vroegen aan deelnemers die de keuzesituatie doorliepen of ze meer of minder zouden doneren
dan mensen die de situatie beschreven kregen
Bijna 3⁄4 zei ‘in het echt’ nog meer te doneren
2.2 Het nut van zelfbeschrijvingen
Opbouw van theorie
- Kunnen bron van info zijn voor onderzoeker
- Nagaan of voor hand liggende verklaringen ook voor buitenstaander steek houden
Zelfbeschrijving kan het bestudeerde gedrag zijn
Problemen minder groot als
- Mensen minder in geheugen moeten graven → minder kans geheugenvertekening
- Gedrag waarover geen uitgesproken sociale norm bestaat of gedrag waarover een
sociale norm zegt dat men er eerlijk over moet zijn
Eventsampling Day reconstruct method
= bieper die afgaat op een random moment, = vorige dag beschrijven, met wie, wat, hoe
proefpersoon moet dan aangeven wat men hard men genoot, ...
4
geen normen over hoe hard men moet genieten per situatie
Vrienden > familie > partner > kinderen > ... > niemand
↔ sociale norm die zegt dat je liefst tijd met kinderen en partner doorbrengt