LES 1 TECHNISCHE INSTALLATIES
Residentiele comfortinstallaties / Technische installaties in gebouwen / Installaties voor verwarming en ventilatie
Inhoud van het vak:
bekijken hoe installaties in elkaar zitten, hoe ze elkaar beïnvloeden en hoe de vereisten met betrekking tot
comfort en binnenklimaat het gebouw beïnvloeden.
Verwarming ondanks wijzigende klimaat de belangrijkste component. Koeling, een steeds in belang toenemende
factor. Soort spiegelbeeld van verwarming.
Oefening: verwarmingsinstallatie ontwerpen in deelaspecten op basis van bestaande normen (van WTCB). Op 50%
van de punten.
Examen: schriftelijk examen, open boek. Lijst op Ufora met soorten vragen. 3-4 vragen uit de lijst zullen gelijkaardig
zijn aan vragen uit deze lijst.
Inleiding: de beschermde omgeving
Gebouwen dienen om mensen een comfortabele en beschermde omgeving te geven. Nood om installaties te
voorzien maar hebben behoorlijke impact op ontwerp van het gebouw. Behoorlijk veel regelgeving op uitvoering
van de installaties.
Installaties dienen om gebouwen te beschutten tegen het wispelturige buitenklimaat. Soort huid/schild die ervoor
zorgt dat gebouw de mens beschermt tegen omgeving.
1. Om comfortabel binnenklimaat te garanderen speelt het thermisch comfort een belangrijke rol. Er is een
bepaalde range van temperaturen waarbij wij ons als lichaam het best voelen. Om binnen de range te
vallen dienen we de nodige hoeveelheid warmte aan te voeren.
2. Binnenomgeving dient daarnaast ook gezond te zijn. Dit gebeurt d.m.v. het aanvoeren van zuivere lucht en
het afvoeren van polluenten.
3. Duurzame manieren proberen toepassen; zo klein mogelijk primair energiegebruik en kleinst mogelijk
uitstoot broeikasgassen. Vertaald zich ook in doelstellingen.
Installaties essentieel bij het leefbaar en bruikbaar maken van gebouwen.
Functie van installaties
Belang installaties bij architecturale ontwikkelingen:
Wolkenkrabbers; vaak grote ruimtes verticaal in midden van de wolkenkrabber om circulatie (hoogbouw-
liften) en installaties mogelijk te maken. Grote impact op planindeling.
Architecturale/bouwkundige keuzes beïnvloeden de noodzaak, omvang en kost van HVAC-technieken + de gebouw-
en installatieontwerpen bepalen energieprestaties van het gebouw:
Architecturale expressie gebouw kan eveneens belangrijke impact hebben op energievraag. Zoals bij de
typische kantoorblokken (“grote glazen dozen”) waarbij de glazen façades zorgen voor grote warmtewinsten
bij grote hoeveelheid zon waardoor grote uitdaging op installaties wordt teweeg gebracht. Zowel kosten op
investering en exploitatie zeer gevoelig.
Als ontwerper dus inzicht nodig! In bouwproces een goed overleg nodig tussen betrokken partijen op dat vlak. Een
van belangrijkste regelgeving gevestigd op koolstofarme regelgeving.
,Antwerpen, E313-Ring
Belang van architecturale keuzes voor comfort in gebouwen: bv. glazen kantoorblok.
Duidelijke keuze voor volledig glazen gevel. De medewerkers zullen systematisch de
gevels gaan sluiten, afdekken om binnenklimaat te regelen. Want door te veel
warmtewinsten zullen de kantoren te veel opwarmen. Er is hier dus geen integratie
geweest van architecturale ingrepen die inspelen op die warmtewinsten of
comforteisen.
Paleis voor Schone Kunsten, Bosar
Interactie/integratie gebouw: zeer waardevolle zaal. Maar om bruikbaar te maken voor
moderne voorstellingen werd gebruik gemaakt van opzichtige elementen die afbreuk
doen aan het totaalconcept van Horta (het klassieke). Maar was nodig om de
voorstellingen te realiseren. Tijdige installaties. Bijna geen technische installaties
voor verwarming of koeling zichtbaar, want achteraf weggewerkt in randzones van
gebouw. Blik op luchtkanalen naar auditoriumruimte. Nemen bijna een volledige
verdieping in wat resulteert in een stuk blinde gevel.
Centre Pompidou, Piano & Rogers // BRE Environmental building, Garston, Clegg architects
Hier betere integraties, meer geslaagdere installaties. Architecten poogden de installaties te gebruiken als kapstok
voor het ontwerp van de gevel.
▪ BRE; Engelse organisatie voor onderzoek naar installaties in gebouwen. Soort dubbele
gevel gerealiseerd; deels zonnewering, deels glaspartijen + schouwen voor thermische
isolatie/trek.
▪ Centre Pompidou: voorkant vooral logistiek centrum waarbij volledige verticale en
horizontale installaties over gevel worden verdeeld. Achterzijde bevat heel aantal kanalen
die het gebouw doen functioneren. Het technische wordt als soort façade gerealiseerd.
Water (blauw), liften (rood), brand (grijs), elektriciteit (groen), lucht (wit). Op heel
uitgepuurde manier naast elkaar geschikt.
Gebruik maken van randvoorwaarden én reageren op noodzaken leiden tot opmerkelijke projecten.
Centre Culturel Tjibaou, Nieuw-Caledonië, Piano
Museum uit aantal verschillende zalen met sculpturale gevel. Gevels tegelijk
zonnewering en schouw (natuurlijk ventilatie). Soort schild die naar de dominante
windrichting gericht is. Wind botst op de gevel.
Het architecturale en technische werden in een vroeg stadium samengebracht.
Bed Zed, UK, Bill Dunster
Nederzetting nabij Londen. Een van de eerste sites waar men de bedoeling had
tot zero-energy. Systeem gericht naar windrichting, zodat luchtafvoer efficiënt
gebeurd.
Bovenop het dak staan de schouwen van Gaudi; heel sculpturaal ingezet.
,Interactie gebouw
▪ Het gerealiseerde comfort + energiegebruik = product van gebouw en installaties.
Belangrijke parameter: het gerealiseerd comfort in een ruimte hangt af van de energiebalans in de ruimte.
Niets doen in gebouw zorgt voor free-flowing energie.
▪ Bouwfysica: bepaalt de randvoorwaarden waarbij bepaalde installaties nodig zijn én levert de basiskennis
voor dimensionering van verwarming, koeling, sanitaire installatie...
▪ Technische installaties: geeft methodes om installatiesystemen te ontwerpen om bij een gegeven
gebouwontwerp comfortcriteria te realiseren.
▪ Beperken energiegebruik = beperken energievraag + efficiënte energieopwekking en -verdeling. De
interactie tussen warmteverliezen en -winsten gebruiken om in te zetten op meer efficiënte installaties.
Aantal zaken die mee inspraak hebben in hoe technische installaties tot stand komen.
EPB- en EPBD-regelgeving sinds 1/2006
Energieprestatieregelgeving geldt voor verschillende categorieën van gebouwen. Voor elke van de categorieën zijn
de verschillende eisen gebaseerd op drie niveaus.
▪ Thermische isolatie: betrekking op kwaliteit van de schil (S-peil) voor verschillende soorten gebouwen.
▪ E-peil: energieprestatie omvat de prestaties van de schil en de efficiëntie van de systemen die de
warmtevraag moeten invullen (uitgedrukt t.o.v. bepaalde referenties).
▪ Comfort/binnenklimaat: uit zich op vlak van minimale eisen van installaties en oververhitting.
Het K-peil heeft zich ontwikkelt tot het S-peil waarbij niet enkel de U-waardes in rekening gebracht worden maar
ook rekening gehouden wordt met aantal bijkomende factoren zoals zontoetreding, luchtinfiltratie,
ventilatieverliezen…
Definitie E-peil
𝑘𝑎𝑟𝑎𝑘𝑡𝑒𝑟𝑖𝑠𝑡𝑖𝑒𝑘 𝑗𝑎𝑎𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝑝𝑟𝑖𝑚𝑎𝑖𝑟 𝑒𝑛𝑒𝑟𝑔𝑖𝑒𝑣𝑒𝑟𝑏𝑟𝑢𝑖𝑘
𝐸 = 𝑟𝑒𝑓𝑒𝑟𝑒𝑛𝑡𝑖𝑒𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 𝑣𝑜𝑜𝑟 ℎ𝑒𝑡 𝑘𝑎𝑟𝑎𝑘𝑡𝑒𝑟𝑖𝑠𝑡𝑖𝑒𝑘 𝑗𝑎𝑎𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝑝𝑟𝑖𝑚𝑎𝑖𝑟 𝑒𝑛𝑒𝑟𝑔𝑖𝑒𝑣𝑒𝑟𝑏𝑟𝑢𝑖𝑘 ∗ 100
Energieverbruik van verschillende inputs van energie in gebouw. Voor elk van de verschillende stromen rekening
houden met primaire energie-inhoud. Rekening houden met de unit dat de stof kan verwarmen; de hoeveelheid
energie die uit een stof gehaald wordt.
Bv. om elektriciteit te produceren dient een andere energiebron
gebruikt te worden. Echter is de hoeveelheid die erin gestoken
wordt om elektriciteit te produceren vaak groter dan de energie
die er effectief uitgehaald wordt. Dus rekening houden met
energiefactor/conversiefactor van 2,5 voor elektriciteit. Zal dus
zwaarder doorwegen dan fossiele brandstoffen of biomassa.
De noemer (referentiewaarde) is in woongebouwen in functie van de grootte van het gebouw (volume &
verliesoppervlakte) en van de ventilatiebehoefte.
Karakteristiek jaarlijks primair verbruik woningen
1. Primair energieverbruik voor ruimteverwarming
2. Primair energieverbruik voor warm tapwater
3. Primair energieverbruik door ventilatoren en hulpfuncties voor ruimtverwarming
, 4. Primair energieverbruik voor koeling reëel of fictief (= op basis van een inschatting van oververhitting).
5. - Eventuele primaire energiewinst door PV of WKK
6. Niet-residentieel: primair energieverbruik voor verlichting
Binnen het kader van de EPB-regelgeving wordt er gebruik gemaakt van de som van de verschillende
energiestromen.
NIET: elektriciteitsgebruik toestellen of verlichting. In residentiële context zal verlichting eerder deel uitmaken van
de ‘decoratie’ eerder dan van het gebouw zelf. In grotere complexen wordt dat wel in rekening gebracht op moment
het belangrijk aandeel heeft, bv. bij grote auditoria of kantoorruimten.
Eis voor primair energiegebruik
Compactheid: tussen volume en verliesoppervlak (C = V/AT). Hoe groter
verliesoppervlak voor eenzelfde volume omhuld gebouw, hoe slechter
de compactheid. Meer verliesoppervlak betekent meer
warmteverliezen.
In huidige eis streven naar E30.
Geometrie hangt af van de setting waarin gebouw geïnstalleerd wordt. Boerderij bijvoorbeeld minder compact
doordat het alleenstaand gebouw is in tegenstelling tot wooneenheid in flatgebouw omhuld door andere
wooneenheden wat minder warmteverliesoppervlakken betekent. Leidt tot soort vreemde situaties waarbij grotere
gebouwen minder inspanning moeten leveren om te voldoen aan energieprestatieregelgeving; normalisering op
basis van vormefficiëntie.
Andere uitdrukking dan compactheid; hoeveelheid verliesoppervlakte vergelijken met verliesoppervlakte van een
zelfde hoeveelheid van een bol. Idee krijgen van inspanning die geleverd werd door ontwerper.
Verdeling posten van primair verbruik residentieel
Typische verdeling energiestromen: meeste impact door transmissie, ventilatie, SWW en in/exfiltratie. Minder
impact: koeling, ventilatoren en hulpenergie RV. Verliezen door gebouwschil sterkste invloed op energieverbruik op
moment van geïsoleerde woningen in 2006.
Toen was streefdoel E100, nu inmiddels E30. Heeft
zich vertaald in sterke verandering van verhouding
verschillende energiestromen. Naarmate de
gebouwen sterker geïsoleerd werden, daalden de
energieverliezen. Door luchtdichter te bouwen
verminderden de ventilatieverliezen. In laatste fase,
nu, zijn de ventilatieverliezen aangepakt geweest
met betere controle op de verliezen (d.m.v.
bijvoorbeeld systemen).
In zeer energie-efficiënte gebouwen zal de
dominante energiestroom nu vandaag de dag het
sanitair verbruik zijn.