Theorie leren Auto incl. 10 uur online proefexamens
Deze samenvatting is gemaakt uit het boek autotheorie van LENS verkeersmiddelen en bevat informatie van 2todrive. Er staan veel plaatjes bij voor uitleg. Alle verkeerkeersborden worden benoemd met plaatjes.
Verkeersdeelnemers
Iedereen die in het verkeer deelneemt, noemen we verkeersdeelnemers.
Verkeer
Verkeersdeelnemers Weggebruikers
Bestuurders
Bestuurders van
motorvoertuigen
Bestuurders van trams
en trolleybussen
Bestemmingsverkeer
• Iedereen die gebruik maakt van de weg noemen we ‘weggebruikers’ zoals:
voetgangers, fietsers, bromfietsers, ruiters, bestuurders van een
gehandicaptenvoertuig van een motorvoertuig of een tram, maar ook geleiders van
rij- of trekdieren of vee.
• Voetgangers zijn personen te voet. Regels voor voetgangers zijn ook van toepassing
voor personen die te voet met een fiets of motorfiets aan de hand lopen.
Alle weggebruikers samen (met uitzondering van voetgangers) noemen we bestuurders.
→ Iemand die met een paard of pony loopt is een bestuurder
→ Iemand die met een hond aan de lijn loopt is een voetganger
→ Iemand die op de weg loopt met een fiets, bromfiets of een motorfiets aan de hand is
een voetganger
Als bestuurders van een gehandicaptenvoertuig gebruik maken van het voetpad of trottoir
vallen onder de categorie voetgangers.
1
,Voertuigen
Voorwaarden motorvoertuig
Om aan de voorwaarden van een motorvoertuig te voldoen, moet het voertuig
gemotoriseerd zijn en bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen, dus
geen tram, trein of metro.
Uitzonderingen motorvoertuig
Een bromfiets, fiets met trapondersteuning of een gehandicaptenvoertuig vallen onder deze
uitzondering. Kortom motorvoertuigen zijn alle gemotoriseerde voertuigen behalve Een
bromfiets, fiets met trapondersteuning of een gehandicaptenvoertuig, bestemd om anders
dan langs rails te worden voortbewogen
verschillende voertuigen:
• Aanhangwagen: een voertuig dat door een ander voertuig wordt voortbewogen of
bestemd is om voortbewogen te worden, hieronder vallen opleggers ook onder
• Ambulance: een motorvoertuig ingericht en bestemd voor ambulancevervoer. Het
zijn voorrangsvoertuigen als zij gebruik maken van optische en geluidssignalen.
(blauw zwaai- en knipperlicht en een tweetonige hoorn)
2
,• Autobus: een motorvoertuig ingericht voor het vervoer van meer dan 8 personen, de
bestuurder niet meegerekend. Bestuurders van een autobus hebben rijbewijs D
nodig.
• Lijnbus: een motorvoertuig ingericht voor het verrichten van openbaar vervoer in de
zin van de wet: personenvervoer 2000
• T-100 bus: een bus die in aanmerking komt voor een maximumsnelheid van 100
km/u. zo’n bus heeft geen staanplaatsen en heeft een extra hoog
beschermingsniveau
• Personenauto: een motorvoertuig op 3 of meer wielen dat niet is ingericht voor het
personenvervoer van meer dan 8 personen. Bestuurders van een personenauto
hebben rijbewijs B nodig
• Bestelauto: een motorvoertuig bestemd voor goederen. Maximaal toegestane massa
mag niet meer bedragen dan 3500 kg
• Brommobiel: een bromfiets op meer dan 2 wielen, voorzien van een carrosserie en
herkenbaar aan het bord met de rode rand met het getal 45 en de gele
bromfietskentekenplaat. Bestuurders van een brommobiel hebben rijbewijs AM4
nodig
• Bromfiets: een voertuig op 2 wielen met een constructiesnelheid van maximaal 45
km/u. De toegestane maximumsnelheid voor bromfietsers bedraagt 45 km/u op
rijbanen zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Dit geldt ook voor bestuurders
van brommobielen. Bestuurders van een bromfiets hebben een rijbewijs AM2 nodig
en hebben helmplicht
• Snorfiets: een bromfiets met een snelheid van maximaal 25 km/u. rijbewijs AM2
• Motorfiets: motorvoertuig op 2 wielen. ( een motorvoertuig met voor- of zijspan valt
onder ‘motorvoertuig op meer dan 2 wielen’)
• Voorrangsvoertuig: een motorvoertuig dat doormiddel van optische en
geluidssignalen kenbaar maakt dat er een dringende taak te vervullen is
• Militaire colonne: een aantal achterelkaar bevindende militaire voertuigen, het
eerste voertuig met blauwe vlag aan zowel de linker als rechtervoorzijde en het
tweede tot het voorlaatste voertuig met een groene vlag aan de rechte voorzijkant.
Daarnaast hebben het eerste tot voorlaatste voertuig een blauwe doorschijnend
bedeksel op de rechter koplamp en het laatste voertuig een groen doorschijnend
bedeksel.
• Gehandicaptenvoertuig: een voertuig ingericht voor gehandicapten. Maximale
breedte 1,10 m met of zonder hulpmotor en gemaakt voor een maximale snelheid
van 45 km/u. (geen bromfiets)
• Vrachtauto: een motorvoertuig niet ingericht voor personen, waarvan de maximaal
toegestane massa meer bedraagt dan 3500 kg. Bestuurders hebben rijbewijs C nodig
• Dierenambulance: motorvoertuig ingericht voor het vervoer van zieke/gewonde
dieren. Dierenambulance mag geen optische en geluidssignalen gebruiken en is dus
niet gelijkgesteld aan een ambulance
• Trolleybus: een trolleybus is een door elektromotoren aangedreven bus, die van
stroom wordt voorzien met behulp van een tweedraadse bovenleiding. Een
trolleybus valt onder de categorie motorvoertuigen > autobussen
• Motorvoertuigen: motorvoertuigen zijn alle gemotoriseerde voertuigen behalve Een
bromfiets, fiets met trapondersteuning of een gehandicaptenvoertuig, bestemd om
3
, anders dan langs rails te worden voortbewogen. Hieronder vallen dus ook
zitgrasmaaiers en trolleybussen
• Driewielig motorvoertuig: volgens het voertuigreglement (VTR) een motorvoertuig
op 3 symmetrisch geplaatste wielen met een door de constructie bepaalde snelheid
van meer dan 45 km/u uitgerust is met een verbrandingsmotor met cilinderinhoud
van 50 cm3, echter niet zijnde een motorrijtuig met beperkte snelheid, zoals een
landbouw trekker of een gehandicaptenvoertuig.
Wegen en gedeeltes van wegen
Wat zijn wegen:
→ Alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden
→ De daarin liggende bruggen en duikers inbegrepen
→ De tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten
Verschillende wegen en gedeeltes van wegen:
• Rijbaan: een voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van
de fiets en bromfietspaden
• Rijstrook: een door een doorgetrokken of onderbroken streep gemarkeerd gedeelte
van de rijbaan van een zodanige breedte, waar bestuurders van motorvoertuigen op
meer dan 2 wielen gebruik van mogen maken
• Parkeerhaven of parkeerstrook: een langs de rijbaan gelegen verharding, die
bestemd is voor stilstaande of geparkeerde voertuigen. Parkeerhavens en
parkeerstroken maken geen deel uit van de rijbaan.
• Kruispunt: we spreken over een kruispunt als verschillende wegen die elkaar kruisen
of op elkaar aansluiten. Een kruispunt is eigenlijk een kruising of een splitsing van
wegen, waar het verkeer van richting kan en mag veranderen. Capaciteitsproblemen
en conflictsituaties doen zich op kruispunten vaker voor dan op kruisingen. Zo zijn er:
1. T- aansluitingen
2. Bajonetaansluitingen
3. Driehoeks aansluitingen
4. Y- splitsingen
• Kruising: een kruising is een ontmoetingspunt van wegen, waar het verkeer niet van
richting mag en kan veranderen (bij een kruispunt kan en mag dit wel). Hierdoor is
de kans op conflictsituaties zeer klein is. Er zijn gelijkvloerse en ongelijkvloerse
kruisingen.
• Gelijkvloerse kruising: een gelijkvloerse kruising is een kruising waar het verkeer op
de kruising niet rechts- of linksaf mag slaan. Het verkeer mag alleen de kruisende weg
oversteken. Dit wordt altijd door verkeersborden aangegeven.
• Ongelijkvloerse kruising: dit zijn wegen die elkaar kruisen met een viaduct of bijv.
een tunnel, omdat er geen verbinding is tussen de beide wegen. Er kan dus ook niet
van richting worden veranderd.
• Busbanen: dit zijn rijbanen waar het woord ‘BUS’ of ‘LIJNBUS’ op staat. Als het woord
‘BUS’ op de rijbaan staan dan mag deze alleen gebruikt worden door bussen, maar
dus ook touringcarbussen. Staat er ‘LIJNBUS’ op de rijbaan dan mag deze alleen door
lijnbussen gebruikt worden.
• Bus stroken: dit zijn rijstroken waarop het woord ‘BUS’ of ‘LIJNBUS’ op staat en
gemarkeerd zijn met een doorgetrokken of onderbroken streep Als het woord ‘BUS’
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lizhens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.